Op donderdag 5 september boden minister Ruben Brekelmans en staatssecretaris Gijs Tuinman de Defensienota 2024 aan met het motto ‘Sterk, Slim en Samen.’ De nota schetst een somber beeld over toegenomen dreiging. Veiligheid is niet meer vanzelfsprekend en Nederland moet weerbaarder worden. Militaire weerbaarheid vereist volgens de nota ‘uitbreiding van de gevechtskracht’ en een ‘schaalbare krijgsmacht’. Dat zijn mooie termen voor enerzijds investeren in meer en zwaardere middelen, zoals tanks, F-35’s en fregatten, en anderzijds een krijgsmacht die groter wordt als een dreiging toeneemt en slinkt als die weer afneemt. Reservisten en de verdere ontwikkeling van het dienjaar spelen daarbij een belangrijke rol, aldus de nota.

De nota constateert ook dat de huidige wet- en regelgeving niet meer in overeenstemming is met het dreigingsbeeld. Werk aan de winkel voor Defensie! Naast het vervaardigen van nieuwe wetten die onder meer knelpunten in de gereedstelling voorafgaand aan conflicten wegnemen, stelt de nota zich ten doel de eigen regelgeving eenvoudiger en duidelijker te maken. Juist die eenvoud is een interessant voornemen, want daar schort het nogal aan bij Defensie. En dit vraagt om nadere uitleg.

Toen Maarten Schurink vorig jaar aantrad als secretaris-generaal bij het ministerie van Defensie viel hem op dat militairen vaak de term mission command (opdrachtgerichte commandovoering) gebruiken. Die term en de bijbehorende stijl van leidinggeven waren nog onbekend bij hem. Hij ging zich erin verdiepen en wil nu graag dat het hele ministerie, tot aan de bestuursraad aan toe, zich meer op mission command gaat richten. Schurink legt dit uit in zijn reactie op het vorige Editoriaal, te lezen als gastcolumn in deze Militaire Spectator.

Hulde aan Schurink dat hij de uitdaging is aangegaan om op het vorige Editoriaal te reageren. En dapper dat hij mission command ook opdraagt aan het kerndepartement, dat zeker niet de eenvoudigste plek is om volgens die principes te handelen. In deze beleidsarena draait het om het spel met de knikkers waarbij politieke wensen en gevoeligheden maar ook diverse, soms zelfs strijdige, krijgsmachtdeelbelangen vaak een hoofdrol spelen. In deze omgeving is niet van nature sprake van wederzijds vertrouwen, het cruciale element in mission command.

Het gaat Schurink vooral om de mensen zelf in de organisatie en niet de regels. Een hoopvolle constatering, want al die regels nemen vaak de plaats in van onderling vertrouwen en staan soepele samenwerking en mission command in de weg. Veel militairen ergeren zich vooral aan de ver doorgevoerde wet- en regelgeving in vredestijd, zoals Arbowetgeving, werk- en rusttijdenbesluit, waardoor er niet meer op realistische wijze voor hoofdtaak 1 kan worden geoefend. Deze ‘over-juridificering’, want zo mag je het wel noemen, leidt tot angst en bemoeizucht van bovenaf, want… o wee, als je de regels niet naleeft!

In 2021 pleitte George Dimitriu in de Militaire Spectator al voor een krijgsmacht die gebaseerd is op vertrouwen in plaats van één waarin regels en controle de boventoon voeren.[1] De nieuwe Defensienota biedt de mogelijkheid een goed fundament te leggen voor een krijgsmacht waarin ruimte is voor mission command en die oefeningen kan houden waarbij een oorlogssituatie beter kan worden nagebootst zonder verstikkende regels. Immers, je kunt nog zulke ‘peppy’ spulletjes hebben en over goed en voldoende personeel beschikken, maar als de aansturing vervolgens zeer krampachtig is… Tja, dan heb je nog steeds niets. Dus weg met die regelknechterij!

 

[1] George Dimitriu, ‘De moderne leider heeft buikpijn. Kiezen tussen angst en vertrouwen’, Militaire Spectator 190 (2021) (7/8) 370-379.

Over de auteur(s)