Kort nadat generaal-majoor Denny Traas startte als commandant van het Deployable Air Command and Control Centre (DACCC) van de NAVO begon Rusland de grootschalige invasie van Oekraïne. Traas, die in een voor hem nieuwe wereld van Command&Control op operationeel niveau werd geplaatst, kwam daardoor terecht in een omgeving die zelf ook compleet anders werd. Wat is en doet het DACCC, hoe paste het zich aan de nieuwe situatie aan, en hoe kan Nederland de ervaring van commandant Traas op deze positie gebruiken? ‘Ik begon deze functie met een heel ander beeld dan wat het uiteindelijk is geworden. Ik reken me rijk dat ik elke dag kan meedenken over militair optreden’, zegt Traas. ‘Ik ben nauw betrokken bij de planvorming op operationeel en strategisch niveau, zeg maar de oorlogsplannen van de NAVO. In Nederland kom je niet toe aan de concepten en plannen op dat hoogste militaire niveau.’

Het Deployable Air Command and Control Centre is gevestigd in Poggio Renatico in Noord-Italië. Het commando rouleert elke drie jaar tussen Italië en Nederland, met sinds januari 2022 dus de beurt aan de Nederlandse generaal-majoor Denny Traas. Traas begon bij de krijgsmacht als marinier en maakte later de overstap naar de luchtmacht, waar hij jachtvlieger werd. Met uitzendingen op de Balkan en in Afghanistan, commandofuncties op vliegbases en als directeur Operaties bij de luchtmacht heeft hij de juiste ervaring als commandant DACCC. ‘Bij de NAVO is de landenpolitiek duidelijk zichtbaar, elk land probeert toch zijn eigen belangen na te streven en dat maakt het vinden van compromissen noodzakelijk. Die dynamiek is wel enigszins te vergelijken met hoe ik het in mijn Haagse functies heb ervaren. De blootstelling aan beleid- en planvorming tijdens mijn carrière en mijn achtergrond in operaties bieden een goede basis voor deze functie, hoewel ik er niet specifiek voor ben opgeleid’, legt Traas uit.

Nederlandse militairen maken zich gereed om met hun Patriots naar Slowakije te gaan. In april 2022 werd een Nederlandse-Duitse Air and Missile Defence Task Force ingezet in dat land om het luchtruim te beschermen. Het DACCC levert Command&Control voor dit soort operaties. Foto NAVO

Standby-taak

DACCC is in feite ontstaan na de reorganisatie binnen de NAVO in 2013. Van de zeven bestaande CAOC’s (Combined Air Operations Centres) bleven er drie over, waarvan één deployable: DACCC. Het DACCC bestaat uit vier divisies, twee operationele en twee ondersteunende.[1] Ten eerste DARS, een afkorting waarachter mogelijk de langste naam voor een eenheid schuilgaat: het staat voor Deployable Air Control Centre, Recognized Air Picture Production Centre and Sensor Fusion Post. DARS is verantwoordelijk voor de aansturing van luchtoperaties op tactisch niveau, bijvoorbeeld door air surveillance en het opstellen van luchtbeelden. Het oefent regelmatig zijn vaardigheid in snelle inzetbaarheid en flexibele integratie in de bestaande Air C2-structuur van de NAVO.

De tweede operationele divisie is het Deployable Air Operations Centre (DAOC). Dat levert onder andere C2-experts als de Joint Force Air Component (JFAC) wordt opgezet op het NAVO-hoofdkwartier voor luchtoperaties in Ramstein (Allied Air Command). Met de Training & Exercise Division en de Combat Service Support Division heeft DACCC twee ondersteunende eenheden in huis, bijvoorbeeld om luchtmachtpersoneel op te leiden en logistieke ondersteuning te verzorgen.

Binnen de NAVO hebben CAOC Uedem (Duitsland) en CAOC Torrejon (Spanje) een staande taak vanuit hun eigen locatie, zij zijn dagelijks belast met de air policing boven NAVO-grondgebied. ‘Wij (DACCC, red.) komen in beeld wanneer de spanning oploopt’, zegt Traas. ‘Wij staan gereed om snel inzetbaar te zijn op diverse fronten. Meteen na de Russische invasie in Oekraïne begin 2022 is de JFAC opgezet. Wij leverden daar direct mensen voor. Tegelijkertijd werd DACCC belast met het leveren van een team bij Joint Force Command Naples om de coördinatie met AIRCOM te versterken. Daarmee is de staande taak van DACCC eigenlijk het leveren van Air C2-capaciteit waar en wanneer dat nodig is.’ Naast de bemensing van de JFAC is er nog een concreet voorbeeld van de ondersteunende inzet door DACCC als gevolg van de Russische invasie van Oekraïne. DACCC leverde op verzoek sensors aan NAVO-bondgenoten aan de oostflank die zelf die capaciteit niet hebben, maar die daar wel behoefte aan hadden door de invasie. Er is bijvoorbeeld datalink-apparatuur ingezet om extra verbindingen mogelijk te maken. ‘Hiermee zijn gaten in de luchtverdediging gedicht langs de oostflank, wat laat zien dat het bondgenootschap werkt zoals het is bedoeld’, aldus Traas.

Netwerk NAVO

Zoals gezegd wisselen Italië en Nederland het commando over DACCC af. Er bestaat wel een subtiel verschil tussen hoe de twee landen dat invullen: Traas is voor honderd procent NAVO-functionaris. Zijn Italiaanse voorgangers en opvolgers hebben een dubbele pet op. Zij vullen de functie voor twintig procent als NAVO-generaal, en besteden daarnaast tachtig procent van hun tijd aan nationale taken.

Generaal-majoor Denny Traas is commandant van het Deployable Air Command and Control Centre (DACCC) van de NAVO. Foto DACCC

Toch had ook generaal Traas een dubbele pet op. Direct na de invasie in Oekraïne werd hij door de commandant van het Allied Air Command (COMAIRCOM, momenteel USAF-generaal James B. Hecker) aangewezen als vertegenwoordiger (‘Deputy Commander Air’) bij het Joint Force Command (JFC) in Napels.[2] ‘Omdat je COMAIRCOM direct vertegenwoordigt zijn onderling vertrouwen en een goede kennis van de intenties van de commandant belangrijk. Uiteindelijk praat je in zijn naam met de leiding van het JFC.’

De JFC’s (behalve Napels is er één in het Nederlandse Brunssum en één in Norfolk in de VS) en het Supreme Headquarters Allied Powers Europe (SHAPE, het NAVO-hoofdkwartier onder leiding van SACEUR) zijn zwaar onderbemand wat betreft air-expertise. ‘De JFC-commandant heeft daarom veel baat bij een generaal in zijn team die advies kan geven over air-operaties, een rol die ik als Deputy Commander Air goed heb kunnen vervullen’, zegt Traas. ‘In de praktijk ben je dan veel bezig met relaties opbouwen om het wederzijdse vertrouwen te vergroten: met de commandant zelf, maar ook met zijn plaatsvervanger, de chief of staff, et cetera.’

Behalve op het gebied van persoonlijke relaties is het NAVO-bondgenootschap op meerdere vlakken een netwerkorganisatie. Zo heeft AIRCOM in Ramstein geen eigen middelen. Vliegtuigen en luchtverdedigingscapaciteiten moeten allemaal door de landen zelf geleverd worden. De NAVO beheert alleen de commandostructuur, bijvoorbeeld in de vorm van het DACCC. Met een grootschalige oorlog in Europa levert dat bepaalde uitdagingen op. Traas: ‘Vroeger, in de Koude Oorlog, trainden we op snel overschakelen van een vredes- naar een oorlogssituatie. Sinds de invasie in 2022 zitten we meer in een langdurige crisis, je kunt die een tussenfase of grey zone noemen. Die tussenfase kan blijkbaar lang duren, en legde de afgelopen jaren het gebrek aan middelen bij de landen pijnlijk bloot. Hoewel de NAVO-landen genoeg “air assets” bij elkaar konden schrapen voor een respons op de invasie in Oekraïne, is de capaciteit voor een gewapend conflict met Rusland onvoldoende.’

DACCC zelf is een netwerk van vijftien deelnemende landen, hoewel niet ieder land even sterk vertegenwoordigd is. ‘Er bestaat een wisselwerking tussen de kennis van de NAVO en individuele landen’, legt Traas uit. ‘Vanuit de landen komt soms heel specifieke expertise binnen, die ertoe leidt dat DACCC zijn eigen kennis ook vergroot. Sowieso zorgen onze mensen met allerlei verschillende achtergronden voor een smeltkroes die een schat aan kennis mogelijk maakt.’ Vervolgens zorgt de opleidingstaak van DACCC voor een extra kwaliteitsimpuls: ‘We zijn verantwoordelijk voor de initiële opleiding en training voor al het personeel dat een (oorlogs)taak heeft in de JFAC. Dat dwingt ons natuurlijk om zelf boven de stof te staan. In de praktijk zijn we dan ook een expertisecentrum op het gebied van Air Command and Control’, stelt Traas.

‘Nederland, pak een leidende rol’

Op het moment dat DACCC werd opgericht had Nederland vrij weinig generaals op NAVO-posities. Deze openstaande commandofunctie bood dus een kans, die Nederland succesvol heeft gegrepen. Maar wat is nu effectief het resultaat, welke baat heeft Nederland bij het invullen van dergelijke functies? ‘Vanuit mijn positie ben ik sinds enkele jaren nauw betrokken bij de operationele plannen en de ontwikkeling van het daarvoor benodigde militaire vermogen’, legt Traas uit. Vanuit deze positie briefte hij een aantal keer de Krijgsmachtraad over de Regional Plans. ‘Dat is absoluut een meerwaarde van dit soort NAVO-posities, dat je dicht op het vuur zit en de mogelijke kansen voor Nederland kunt identificeren en kunt vertalen naar de Nederlandse context.’

Militairen scannen de omgeving tijdens oefening Ramstein Legacy, die zich richt op Integrated Air and Missile Defence (IAMD). Volgens Traas zou Nederland zonder extra investeringen een stevigere rol op zich kunnen nemen binnen de NAVO, bijvoorbeeld door de leiding te nemen op het gebied van IAMD. Foto NAVO

Een ander voorbeeld heeft te maken met de prioriteiten van AIRCOM in Ramstein. Met een specifiek daarvoor geformeerd team werkt Traas aan de ontwikkeling van plannen op het gebied van offensieve en defensieve luchtoperaties en de bijbehorende C2-structuur. Een onderdeel daarvan is het counteren van Russische A2/AD-capaciteiten (anti-access/area denial). ‘Die vormen een groot strategisch probleem’, aldus Traas, ‘omdat sommige gebieden die Rusland kan bestrijken met A2/AD op Europees NAVO-grondgebied liggen. Wat wij hieraan kunnen bijdragen met een klein aantal Nederlanders in het team maakt echt verschil. Dat verbetert de Nederlandse positie binnen het bondgenootschap en de Nederlandse defensie heeft daar indirect baat bij.’

In een eerder interview met de Militaire Spectator stelde luitenant-generaal Elanor Boekholt-‘O Sullivan dat het soms nodig is ‘stenen in de vijver’ te gooien. Die stenen veroorzaken rumoer dat tot wezenlijke verandering kan leiden binnen Defensie.[3] Niet wetend wie de vraag zou krijgen, was haar vraag voor een volgend interview: ‘welke steen is de volgende?’ Generaal Traas betoogt dat die steen gaat om het afwerpen van bescheidenheid: ‘met de kennis en kunde die de Nederlandse krijgsmacht heeft kunnen we in mijn ogen veel meer dan naar rato bijdragen. Door de leiding te nemen in en op specifieke gebieden en sleutelmissies, bijvoorbeeld op het gebied van counter A2/AD en integrale lucht- en raketverdediging (wat overigens joint missies pur sang zijn), kan met dezelfde investering een stevigere rol worden genomen. Vervolgens ontstaat een sterkere positie en daarmee invloed binnen de NAVO. Dit vereist natuurlijk wel een bredere strategie binnen het Nederlands Defensie- en Veiligheidsbeleid.’

Het onderwerp strategie leidt ten slotte tot de vraag die generaal Traas wil stellen in een volgend interview in de Militaire Spectator: ‘Moet Nederland een Grand Strategy opstellen, en zo ja, waaruit bestaat die?’

 

[1] Zie voor meer informatie over het DACCC: https://ac.nato.int/about/daccc.

[2] In juni 2023 droeg Traas de rol van Deputy Commander Air Naples over aan de Commandant CAOC Torrejon.

[3] L. Boskeljon-Horst en M. Katsman, ‘Rechtop en trots in een pak dat past. Interview met Elanor Boekholt-O’Sullivan’, Militaire Spectator 193 (2024) (4). Zie: https://militairespectator.nl/artikelen/rechtop-en-trots-een-pak-dat-past.

Over de auteur(s)

Cdre (b.d.) Freek Groen

Cdre (b.d.) Freek Groen is lid van de redactie van de Militaire Spectator.

Dr. Leonie Boskeljon-Horst

Kolonel dr. Leonie Boskeljon-Horst is lid van de redactie van de Militaire Spectator.

Maarten Katsman MA

Maarten Katsman is redacteur van de Militaire Spectator.