De Russische ‘speciale militaire operatie’ in Oekraïne is nu ruim een jaar bezig en lijkt behoorlijk te zijn vastgelopen. Nu het natte seizoen voorbij is en de wegen weer begaanbaar, is het afwachten hoe de strijd zich verder ontwikkelt. Naast politieke steun en humanitaire hulp hebben met name NAVO-landen veel militaire steun geleverd: opleidingen, materieel en waarschijnlijk ook inlichtingen. Tegelijkertijd is Rusland geconfronteerd met een scala aan westerse sancties, zoals de sluiting van het EU-luchtruim en havens en het verbod op banktransacties.

Nu is het de vraag of de combinatie van steun aan Oekraïne en sancties tegen Rusland helpt om deze oorlog te beëindigen. Napoleon en de Duitsers wisten Rusland tijdens oorlogen in het verleden niet te verslaan. Wat in al die oorlogen identiek was is niet de teloorgang van de leiders, maar het lijden van de Russische bevolking.

Net als de tsaren en de Sovjets hebben de huidige machthebbers in het Kremlin er geen moeite mee de burger te laten creperen en de gewone soldaat als kanonnenvoer in te zetten, zolang de uitkomst van de strijd maar is wat zij wensen. We zien dit zelfs terug in herdenkingen. In Nederland herdenken we jaarlijks de slachtoffers van de oorlogen en zijn dan letterlijk even stil. In Rusland is dat anders: het lijden is ondergeschikt gemaakt aan de heroïek van het Russische volk en met name van de militairen.

De sancties raken de (militaire) productiecapaciteit, de handel, de internationale contacten en ook de dagelijkse leefomstandigheden. Het doel is de Russen aan het denken te zetten en de leiders, mede op aandringen van de bevolking, te doen besluiten de ‘speciale operatie’ te beëindigen. Maar maken we daar geen typisch westerse denkfout? In onze open westerse samenleving hebben regeringen geen onbeperkt mandaat. Als ‘het volk’ echt genoeg heeft van het regeringsbeleid en dat wordt niet aangepast, leidt dit onherroepelijk tot een regeringswissel. In Rusland ligt dit anders: wil of kan de ‘gewone Rus’ wel in opstand komen?

Gevreesd moet worden dat het overgrote deel van de Russen niet of nauwelijks weet wat er speelt en eenzijdig wordt geïnformeerd. Ze horen slechts dat het Russische lijden niet het gevolg is van de vastgelopen ‘speciale operatie’, maar van westerse bemoeienis en steun aan de ‘Oekraïense nazi’s’ in combinatie met agressieve westerse sancties. Daarmee worden de Russische militaire acties gelegitimeerd. Oppositieleiders, dissidenten of jongeren met toegang tot (illegale) sociale media, die wél weten wat er speelt en misstanden aan de kaak stellen, verlaten het land of verdwijnen jaren achter de tralies voor (hoog)verraad. De bevolking kan en zal zich vermoedelijk niet massaal tegen de oorlog in Oekraïne gaan verzetten.

De sancties tegen Rusland zullen zeker gevolgen hebben, niet alleen voor de harde kern rond president Poetin, maar met name voor het Russische volk. Het verzet van Oekraïne dwingt respect af. De vraag is echter hoe lang een relatief klein land, zelfs met de steun die het krijgt, dit kan volhouden. En misschien net zo belangrijk: wat kunnen of moeten wij in het Westen meer of anders  doen om te helpen een eind aan deze oorlog te maken?

Over de auteur(s)