Na het aantreden van Joe Biden als president en Lloyd Austin als minister van Defensie heeft de Amerikaanse krijgsmacht de campagne voor inclusiviteit een nieuwe impuls gegeven. In alle eenheden lopen projecten om het zero tolerance-beleid, dat extremisme, seksuele intimidatie en ander laakbaar gedrag moet tegengaan, opnieuw onder de aandacht te brengen. Al voor afgelopen 6 januari, toen aanhangers van president Donald Trump na een toespraak van hem het Capitool bestormden, waren het ministerie van Defensie en de militaire pers alert op extremistische groeperingen als de Oath Keepers. Het gaat om milities die meedrijven op samenzweringstheorieën en leden werven onder actief-dienende militairen en veteranen. Ook de krant Stars and Stripes publiceerde er regelmatig over en interviewde in podcasts militairen en deskundigen om de oorzaken van extremisme te achterhalen. Een van de verklaringen voor het succes van de milities ligt in de sceptische houding van de Amerikanen ten opzichte van de politiek in Washington, zegt hoogleraar Amerikanistiek Ruud Janssens.

Biden tekende op 25 januari, vijf dagen na zijn aantreden, een decreet waarmee hij het door Trump in 2017 ingestelde verbod voor transgenders om openlijk in de krijgsmacht te dienen ophief. De president zei dat de opheffing past in het antidiscriminatiebeleid van de federale regering en het Pentagon. Austin, generaal b.d. van de U.S. Army en de eerste zwarte minister van Defensie van de VS, kondigde begin februari een stand down af, een periode van zestig dagen waarin commandanten het personeel op de werkvloer de kans gaven discriminatie, extremisme en grensoverschrijdend gedrag in discussierondes opnieuw te bespreken. Zijn woordvoerder John Kirby verwees daarbij specifiek naar de bewoordingen van de eed die militairen hebben afgelegd: ‘There are active verbs in that oath that matter’.[1] Austin benadrukte dat hij er van overtuigd is dat de overgrote meerderheid van de militairen en burgers in de strijdkrachten volledig integer is, maar dat er wel degelijk een probleem speelt waarop hij beter zicht wil krijgen. Begin april stelde de minister een werkgroep in, die in de zomer met aanbevelingen moet komen. Opvallend is dat militairen in discussies hebben gevraagd om een heldere definitie van extremisme, zodat zij elkaar daarop kunnen aanspreken. Militairen die de dienst verlaten worden gewaarschuwd dat zij benaderd kunnen worden door extremistische groepen, burgermilities die vooral uit zijn op de leiderschapskwaliteiten, planningcapaciteiten en wapentraining van militairen en veteranen.

Foto US Department of Defense, E.J. Hersom

Minister van Defensie Austin benadrukte dat hij er van overtuigd is dat de overgrote meerderheid van de militairen en burgers in de strijdkrachten volledig integer is. Foto U.S. Department of Defense, E.J. Hersom

De militiebeweging

De VS kent een lange traditie van burgermilities. Het land is immers ontstaan uit een gewapende opstand tegen het Britse wereldrijk en met het Second Amendment is het recht op wapenbezit vastgelegd in de grondwet. Een substantieel deel van de Amerikanen beschouwt de eigen overheid als een necessary evil, een noodzakelijk kwaad. De meer radicale aanhangers van dit gedachtegoed organiseren zich binnen de militiebeweging, een verzamelnaam voor verschillende gewapende groepen, met als gemene deler hun felle anti-overheidsovertuigingen. De populariteit van de militiebeweging is deels afhankelijk van de bewoner van het Witte Huis. In de jaren negentig kenden de milities een opleving, uit vrees dat de relatief liberale president Bill Clinton het recht op wapenbezit wilde inperken. Hetzelfde gold voor de termijnen van Barack Obama. In de tussenliggende periode, onder president George W. Bush, verloor de beweging juist relevantie. Prof. dr. Ruud Janssens, hoogleraar Amerikanistiek aan de Universiteit van Amsterdam, noemt het desgevraagd ‘indrukwekkend hoe negatief veel Amerikanen denken over de politiek in Washington. Politici maken daar soms handig gebruik van in de manier waarop ze zichzelf positioneren. Zelfs George W. Bush, zoon van een president en zelf president, beweerde dat hij een politieke outsider was. Daar voerde hij voor zijn herverkiezing in 2004 nog campagne op. Donald Trump profileerde zich op vergelijkbare wijze. Daarmee sprak hij een grote groep, met name rechtse, Amerikanen aan die wantrouwen of zelfs angst voelen voor de federale overheid.’

Waar de milities met name de federale overheid als bron van alle kwaad beschouwen, hadden zij de afgelopen jaren met Trump – als president het belangrijkste symbool van diezelfde federale overheid – een uitgesproken bondgenoot in het Witte Huis. Trump bediende zich van signaalwoorden en openlijke boodschappen. Zo riep hij in april vorig jaar op om de staten Michigan, Minnesota en Virginia, waar een Democratische gouverneur aan de macht was, te ‘bevrijden’. Op 30 april drong een groep gewapende personen het Capitool van de staat Michigan binnen. Een paar weken voor de verkiezingen in november 2020 ontmantelde de FBI een complot om de gouverneur van Michigan te ontvoeren, en waarschijnlijk te executeren. Tijdens een presidentieel debat veroordeelde Trump white supremacists en milities niet, maar riep hij de extreemrechtse Proud Boys op ‘to stand back and stand by’.[2] Als Commander-in-Chief van de strijdkrachten liet Trump daarmee doorschemeren een rol weggelegd te zien voor milities – maar liet hij in het midden welke precies – bij veiligheid en ordehandhaving. Nadat Trump vijf weken later weigerde zijn verkiezingsnederlaag te erkennen, begon het bij de milities nog meer te broeien.

Naast wantrouwen tegen de overheid spelen demografische ontwikkelingen en immigratie een rol in de motieven van milities. Obama schreef in een van zijn boeken dat vanaf 2050 blanke Amerikanen niet meer de meerderheid zullen vormen in het land. ‘Rechtse politici en hun aanhangers gingen daarmee aan de haal, om te proberen die ontwikkeling te vertragen of te stoppen. Ook Donald Trumps harde anti-immigratiebeleid speelde daarop in en kan in dat licht worden beschouwd’, aldus Janssens.

Een van de milities die de laatste jaren groeit en aan kracht wint is de Oath Keepers. Deze groep, opgericht door Stewart Rhodes, die diende bij een luchtlandingseenheid van de U.S. Army, werft actief en bewust onder politie, hulpdiensten en militairen, zowel actief als voormalig personeel. Met hun kennis en ervaring zou een ‘tirannieke’ overheid het beste kunnen worden tegengewerkt. De naam Oath Keepers verwijst naar de eed die Amerikaanse militairen afleggen, namelijk het beschermen van de grondwet van de VS tegen ‘all enemies, foreign and domestic’.[3] De Oath Keepers hebben hun eigen ‘Declaration of Orders We Will NOT Obey’; leden moeten beloven ‘ongrondwettelijke’ bevelen van hun superieuren te negeren, bijvoorbeeld het op grote schaal confisqueren van wapens, het instellen van de staat van beleg voor een van de 50 staten of het dulden van een vreemde krijgsmacht op Amerikaanse bodem. Tegen Rhodes loopt een FBI-onderzoek wegens mogelijke betrokkenheid bij de voorbereidingen voor de bestorming van het Capitool.

De Oath Keepers gebruiken sociale media en andere tactieken om met name militairen en veteranen te rekruteren. Zo plaatst de groep billboards in de buurt van militaire bases in het hele land die militairen oproepen ‘[to] Honor your oath’. De billboards herinneren militairen ook aan de bevelen die ze zouden moeten negeren. Militaire leden ontvangen pakketten met propagandamateriaal van de Oath Keepers om het bereik van werving onder militairen verder te vergroten. De Oath Keepers verwijzen veelvuldig naar Trump, die in zijn toespraak van 6 januari zijn volgers opriep ‘to peacefully and patriotically make your voices heard’ en benadrukte dat hij veel voor militairen en veteranen gedaan had.[4]

Foto Lori Hawkins

Demonstratie van de Roanoke County Militia voor het Capitool in Richmond, Virginia, 18 januari 2021, waarbij bewust het verbod op het dragen van vuurwapens rond het gebouw wordt overtreden. Foto ANP/Redux Pictures, Lori Hawkins

Een langlopende discussie

Sinds president Harry Truman in 1948 een decreet tekende waarin hij discriminatie in de strijdkrachten op basis van ras, huidskleur, godsdienst of afkomst verbood kwam net als in de burgermaatschappij een proces van desegregatie op gang. Rapporten en studies benadrukten vooral de geleidelijkheid van dat proces, ook in de krijgsmacht. De discussie of de krijgsmacht kampt met een structureel probleem van extremisme en dan vooral white supremacy stak in 2019 opnieuw de kop op na de arrestatie van Christopher Hasson, een luitenant van de kustwacht. Hasson had eerder zeven jaar in het Marine Corps en twee jaar in de Army gediend. Hij had zich ingelezen via websites van neonazigroepen, een dodenlijst opgesteld met de namen van politici en rechters en een verzameling wapens aangelegd. Voor het Pentagon en het Department of Homeland Security was het aanleiding opnieuw naar het probleem te kijken, met als achterliggende vragen of het om individuen of netwerken gaat en hoe er beter gescreend kan worden om te voorkomen dat extremisten een baan in de militaire organisatie krijgen. In een rapport aan de Armed Services Committees van het Congres uit 2020 licht het Pentagon toe dat zich jaarlijks 400.000 potentiële rekruten melden via het Military Entrance Processing Station. Een standaardformulier met de levensloop volstaat in de meeste gevallen, maar als daar vermoedens voor zijn wordt gekeken of iemand banden heeft of had met bendes of extremistische organisaties. Tatoeages worden bekeken en vergeleken met materiaal in een databank. Het rapport beval aan om voor screening samen te blijven werken met de FBI als er getwijfeld wordt over de betekenis van een op de huid aangebracht symbool.[5]

De afgelopen jaren zijn slechts 26 militairen ontslagen wegens extremistische activiteiten. Congresleden zijn het eens dat extremisme geweerd moet worden uit de krijgsmacht, maar verschillen van mening over de omvang van het probleem. Sommigen vinden 26 ontslagen extremisten veel omdat regering en bevolking honderd procent vertrouwen moeten kunnen hebben in de krijgsmacht, anderen zien geen structureel probleem, maar wel een ‘political talking point’ dat hip is om over te debatteren.[6] Hip of niet, commandanten nemen de opdracht van Austin serieus en vullen die breed in. Zo loopt op de militaire academie West Point het project People First Solarium, waarbij militairen die minder dan drie jaar in dienst zijn in groepen praten over racisme, extremisme, zelfmoord en seksueel geweld.[7]

Militairen discussiëren onderling al langere tijd over extremisme, inclusiviteit en het zero tolerance-beleid in de krijgsmacht. Veteraan Rod Rodriguez, een van de presentatoren van Military Matters, een podcastreeks van de krant Stars and Stripes, interviewde een vrouwelijke militair die vertelde dat zij in Fort Gordon, Georgia, door collega’s in de neonazi-scene getrokken werd en dat leidinggevenden daarvan wegkeken. Volgens Rodriguez is extremisme in de krijgsmacht geen nieuw fenomeen, maar heeft het een nieuwe dimensie gekregen. Hij doelt onder meer op de aansluiting die gevonden wordt bij samenzweringstheorieën, zoals QAnon. In een uitzending over QAnon zei Jack Murphy, een collega van Rodriguez, dat ook bij de special forces aanhangers van samenzweringstheorieën zitten en dat dat een nationaal veiligheidsprobleem zou kunnen creëren als de aantallen toenemen. In geheime Facebookgroepen zouden leden van special forces QAnon ondersteunen en racistische taal gebruiken, ook bij het beschrijven van minister Austin. Ook steunen de Facebookgroepen Trumps bewering dat de verkiezingen van 2020 ‘gestolen’ waren door de Democraten.[8]

In hun podcast ‘The Army goes to Washington’ namen Rodriguez en Murphy het besluit van Trump onder de loep om vorig jaar juni actief dienende militairen naar bases rond Washington te dirigeren rond de protesten na de dood van George Floyd. De militairen dienden eventueel de National Guard van de stad bij te staan. Tevens riep Trump de gouverneurs van de staten op hun National Guard paraat te houden ‘to dominate the streets’.[9] Hoewel een president de National Guard onder zijn bevel kan stellen, lag dat in dit geval uiterst gevoelig omdat de Posse Comitatus Act uit 1878 de bevoegdheid van de federale overheid om federale troepen te gebruiken voor het afdwingen van binnenlandspolitieke doelen aan banden legt. Trump oogstte felle kritiek toen de politie, ondersteund door militairen van de National Guard, hard optrad tegen demonstranten zodat hij ongehinderd naar de nabijgelegen St. John’s Church kon lopen om daar buiten een toespraak te houden. Uit verschillende staten kwamen eenheden van de National Guard na de bestorming opnieuw naar Washington, nu met een massalere inzet die op zou lopen tot zo’n 25.000 militairen. In de aanloop naar de inauguratie van Joe Biden werden twaalf van hen van hun taak ontheven wegens mogelijke banden met extremistische groepen. Commandanten grepen de inzet in Washington juist ook aan om, tegen de achtergrond van de symbolen van de Amerikaanse democratie, militairen de eed af te nemen. De ceremonieën waren voor de buitenwacht tevens een teken dat de meerderheid van de Amerikaanse reservisten, net als reguliere militairen, volledig achter de grondwet staat.

Foto US National Guard, Cotton Puryear

Leden van de Virginia National Guard leggen hun oath of reenlistment af op de trappen van het Capitool in Washington, D.C., februari 2021. Foto U.S. National Guard, Cotton Puryear

Culture wars

Met aanhangers van Trump, propagandisten van samenzweringstheorieën en (oud)militairen, al dan niet behorend tot een militie, vormden de bestormers van het Capitool, waar op 6 januari de procedure voor de formalisering van de verkiezingsuitslag aan de gang was, een bont gezelschap. Enkele veteranenorganisaties reageerden door leden die hadden meegedaan te royeren. Er wordt nog onderzocht in hoeverre de bestorming van tevoren was georkestreerd, of dat het ging om een min of meer spontane actie van de menigte na de toespraak van de president. Ruud Janssens zegt hierover: ‘Het onderzoek naar de bestorming van het Capitool gaat tot nu toe vooral over de relatie van de Capitol Police met andere wetshandhavers, zoals andere politiediensten en de FBI. Een onderzoek naar de top-downinstructies ontbreekt echter vooralsnog. De Democratische voorzitter van het Huis van Afgevaardigden Nancy Pelosi wil een uitgebreid onderzoek starten, vergelijkbaar met het onderzoek naar 9/11, maar Republikeinse Congresleden houden dat tegen. Het is een teken aan de wand dat juist zij de gebeurtenissen van 6 januari niet tot de bodem willen uitzoeken.’ Tot nu toe zijn meer dan 300 mensen aangeklaagd voor hun rol bij de bestorming, die vijf levens eiste.

In een uitzonderlijke verklaring wezen de Joint Chiefs of Staff er na de bestorming op dat de krijgsmacht nooit iets zal doen om de loop van binnenlandse constitutionele processen te veranderen, omdat dat in strijd zou zijn met de traditie en met de eed. Mocht Trump stille hoop gekoesterd hebben dat de strijdkrachten hem te hulp zouden schieten om de machtsoverdracht van 20 januari te blokkeren, dan was de boodschap van de hoogste militairen duidelijk. Overigens benadrukten generaal Mark Milley, voorzitter van de gezamenlijke chefs, en toenmalig minister van Defensie Mark Esper in september vorig jaar tijdens een discussieronde dat de krijgsmacht bij uitstek de plek is waar personeel op basis van verdienste verder kan komen en dat discriminatie op welke grond dan ook daar geen plaats heeft.

Terwijl Biden met zijn decreet de krijgsmacht een beleid kan opleggen, blijft inclusiviteit een heikel onderwerp in de culture wars tussen liberalen en conservatieven in de VS. Zo hebben gouverneurs van meerdere staten, waaronder Arkansas, Mississippi, Tennessee en Alabama, recent wetten getekend die de rechten van transgenders inperken. De U.S. Army omschrijft het People First Solarium dan ook niet voor niets als een project voor het bespreken van cultural issues, waarmee militairen niet alleen in de krijgsmacht, maar ook in de samenleving te maken kunnen hebben. Uit de sessies zijn een aantal aanbevelingen gekomen, zoals het duidelijker omschrijven van grensoverschrijdend gedrag, die uitgewerkt zullen worden door de vorig jaar december ingestelde Army’s People’s First Task Force. De andere krijgsmachtdelen blijven niet achter. De marine richtte in juni al de Task Force One Navy op, die ook kijkt naar het negatieve effect van extremisme en discriminatie op de inzetbaarheid. Die brede blik is precies wat Austin wil. Het gaat het Pentagon niet louter om absolute getallen en de lijnen die eventueel naar milities lopen, maar om de volle omvang van het probleem en onderliggende oorzaken. Pentagonwoordvoerder John Kirby zei dat er na de zomer zeker vervolgacties op de stand down zullen komen, waarvan de inhoud later bekendgemaakt zal worden.[10]   

 

[1] C. Todd Lopez, ‘Extremism Stand Downs Focus on Oath, Not Data Collection’, DOD News, 30 maart 2021.

[2] ‘Explainer: President Trump asked the Proud Boys to ‘stand by’. Who are they?’, Reuters, 30 september 2020.

[3] De eed wordt in de VS niet afgelegd op een persoon.

[4] ‘Transcript of Trump’s Speech at Rally Before US Capitol Riot’, Associated Press, 13 januari 2021.

[5] U.S. Department of Defense, ‘Report to Armed Services Committees on Screening Individuals Who Seek to Enlist in the Armed Forces (Washington, D.C., 2020).

[6] Leo Shane III, ‘Lawmakers spar over problem of extremism in the military’, Military Times, 24 maart 2021.

[7] Mosheh Gains, ‘Army turns to its youngest members to address cultural issues’, NBC, 26 maart 2021.

[8] Carol E. Lee, ‘In Secret Facebook groups, America’s best warriors share racist jabs, lies about 2020, en QAnon theories’, NBC, 16 april 2021.

[9] Katherine Faulders e.a., ‘Trump, Barr tell governors to ‘dominate’ the streets in response to unrest’, ABC News, 1 juni 2020.

[10] C. Todd Lopez, ‘Extremism Stand Downs Focus on Oath, Not Data Collection’, DOD News, 30 maart 2021.

Over de auteur(s)

Maarten Katsman MA

Maarten Katsman is redacteur van de Militaire Spectator.

Dr. Frans van Nijnatten

Frans van Nijnatten is eindredacteur van de Militaire Spectator.