Onlangs is een nieuwe artillerie-eenheid opgericht, zoals eerder in dit nummer ter sprake komt in een interview met de staf van de nieuwe Delta Batterij. De artillerie wordt ingezet ter ondersteuning van de militairen in het voorterrein, om daar bepaalde effecten te creëren. In 1940 was dat niet anders, staat in een betoog over vuursteun in de Militaire Spectator van dat jaar: ‘degeen voor wien die steun toch in de eerste plaats bestemd is, de infanterist in de voorste lijn, beschikt niet zelf over de artillerie’.[1]

Overigens begint de auteur zijn artikel met een uitgebreide uitleg waarom de titel van zijn stuk te wensen overlaat: ‘De uitdrukking “rechtsreeksche steun” is niet zeer gelukkig gekozen, al zal het moeilijk vallen er een betere voor in de plaats te geven zonder tot een al te langdradige omschrijving te geraken.’ De uitleg en verontschuldiging ‘zal naar wij hopen voorkomen, dat de lezer eerst aan het einde dezer verhandeling tot het inzicht komt dat hij door den titel misleid is’. Beknopt schrijven is een kunst.

Het wordt duidelijk dat de artillerie in feite een indirect wapensysteem is, buiten het zicht en kilometers verwijderd van de militairen die de steun nodig hebben, met mogelijke teleurstelling tot gevolg: ‘dit verhindert niet dat de man die, vlak tegenover den vijand gelegen, de klappen krijgt en zichzelf niet terstond met artilleriehulp daartegen verweren kan, zich wat de rechtstreekschheid van den steun betreft wel eens bekocht zal voelen’.

Verdelen (en dus versnipperen) van artilleriestukken over de troepen aan het front om daarmee teleurstelling te voorkomen is, naast technische bezwaren, onwenselijk: ‘De groote waarde van de artillerie is juist dat zij op ieder gewild tijdstip haar sterk geconcentreerde kracht kan doen gevoelen op elk willekeurig punt van het uitgestrekte gebied dat binnen haar dracht valt’. Door de volledige kracht geconcentreerd in te zetten waar het nodig is, kan de artillerie de beslissende klap uitdelen.


[1] R.N. de Ruyter van Steveninck, ‘Rechtstreeksche steun door artillerie’, in: Militaire Spectator 109 (1940) (4) 156-166.

Over de auteur(s)