Stellen dat de geopolitieke situatie eind 2024 zorgen baart is niets minder dan een eufemisme. Terwijl in de VS president-elect Donald Trump in aanloop naar zijn tweede termijn voor zijn regeringsploeg kandidaten selecteert die met gemak een rariteitenkabinet kunnen vullen, zijn de Duitse en Franse regeringen gevallen en lijkt de EU vooral uit te blinken in politieke versplintering. Gesteund door Iran, Noord-Korea en China verovert de Russische leider Vladimir Poetin in Oekraïne langzaam maar zeker steeds meer terrein. Tegelijkertijd worden West-, Midden- en Noord-Europese landen steeds meer geconfronteerd met verschillende vormen van hybride (cyber)oorlogvoering en evidente sabotageacties. Het Midden-Oosten oogt als een verzameling kruitvaten, de meeste voorzien van een brandende lont. En dat zijn alleen nog maar de regio’s op relatief geringe afstand van Nederland. Door de onvoorspelbaarheid van de politieke koers van Trump zijn de speculaties en historische vergelijkingen niet van de lucht: wordt 2025 een nieuw 1938 (München) of toch meer een 1962 (Cubacrisis)? De kans dat Trump-II prioriteit zal geven aan Zuidoost-Azië en de behartiging van de NAVO-belangen goeddeels zal overlaten aan de Europese lidstaten is aannemelijk.

Door de ernstig verslechterde veiligheidssituatie groeit ook in Nederland het besef dat ‘beperkte dijkbewaking’ niet langer volstaat. Hier, maar ook in andere Europese democratieën, wordt onderkend dat ondubbelzinnige politieke en militaire Amerikaanse steun niet langer vanzelfsprekend is. Op veiligheidsgebied zal Europa daarom meer op zichzelf zijn aangewezen. De stijgende defensiebegrotingen zijn een (bescheiden) stap in de goede richting, hoewel nog lang niet alle NAVO-lidstaten de afgesproken 2 procent van het bbp halen. Meer geld voor de krijgsmacht mag dan een harde randvoorwaarde zijn, het is tegelijkertijd niet meer dan het begin van de oplossing van het urgente veiligheidsvraagstuk waarvoor Europa staat. Willen de Europese NAVO-partners – sinds de val van de Berlijnse Muur fors in aantal toegenomen – tot een geloofwaardige afschrikking komen, dan zullen zij op defensiegebied veel meer dan tot nu toe de handen ineen moeten slaan. Een zoveel mogelijk gestroomlijnd gezamenlijk aankoopbeleid (bijvoorbeeld voor de aanschaf van geavanceerde Amerikaanse wapensystemen), substantiële investeringen in de verdere ontwikkeling van een Europese wapenindustrie, harde afspraken over de verwerving van wapensystemen die voldoen aan de eisen van interoperabiliteit, waar mogelijk meer werk maken van geïntegreerde multinationale gevechtskracht, ergo: meer Europese jointness.

Voor ingewijden mag deze riedel klinken als het intrappen van een open deur. De realiteit is helaas dat een deel van de Europese samenlevingen en een aantal van hun volksvertegenwoordigers zich liever verliezen in nationale navelstaarderij. Een verdeeld, op nationale entiteiten gericht Europa is koren op de molen van dictators en autocraten. Europa kan het zich simpelweg niet permitteren om Oekraïne voor de bus te gooien en binnen de afzonderlijke nationale schulpen te streven naar ‘gewapende afzijdigheid’. De laatste keer dat Nederland zo’n neutraliteitspolitiek volgde was in 1940. Iedereen zou moeten weten waar dat toen op uitdraaide. Europese NAVO-partners moeten onmiddellijk intensiever én beter samenwerken op veiligheidsgebied. Er is geen tijd meer voor goede voornemens: actie nu!

Over de auteur(s)