‘Hartelijk welkom allemaal. Hiermee verklaar ik de vergadering van de Stuurgroep Defensie Duurzaam voor geopend’ zegt de staatssecretaris.[1] Haar blik glijdt rustig door de prachtige historische zaal.
‘Ik heb geen aanvullingen of amendementen op de agenda ontvangen, dus we kunnen gelijk beginnen.’ Haar ogen blijven ten slotte rusten op een kwieke landmachtgeneraal met genie-padjes, die schuin tegenover haar zit en afwachtend de muur bestudeert met daarop een fraai schilderij van een of andere historische zeeslag. ‘Klopt het’, zegt ze met een milde glimlach, ‘dat u tegenwoordig de stikstofgeneraal wordt genoemd?’ De generaal schrikt op uit zijn overpeinzingen en zegt aarzelend: ‘Eh, ik geloof het wel ja.’ ‘En kunt u ons vertellen hoe het staat met de werkgroep pantservoertuigen?’ De stikstofgeneraal begint energiek te bladeren in een stapel papieren. Een majoor die naast hem zit, wijst op een geeltje dat in de kantlijn van een document is geplakt. De generaal zet met een zwierig gebaar zijn leesbril op, schraapt zijn keel en zegt: ‘De beproevingen met de CV90 met elektromotor zijn in volle gang. Ze verlopen naar tevredenheid. De actieradius is inmiddels uitgebreid naar 33 kilometer. Dat wil zeggen… op de verharde weg. In het terrein is het nog lastig.’
De voorzitter kijkt nu ook in haar papieren en zegt: ‘De gemiddelde opmars van gevechtseenheden in de gewapende conflicten van de afgelopen jaren was minder dan 15 kilometer per dag lees ik hier. Negentig procent was onder de 32 kilometer. Dus dat lijkt me een prima uitgangspunt.’ De generaal zucht en hervat: ‘Voor de noodzakelijke batterijen moeten we wel de zitplaatsen van twee tirailleurs per voertuig inleveren. We moeten dan de sterkte van de infanteriegroep terugbrengen en dat scheelt natuurlijk uitgestegen gevechtskracht.’
De staatsecretaris kijkt weer in haar papieren. ‘Volgens mijn informatie zijn uw operationele eenheden de afgelopen jaren maar voor 70 procent gevuld, dus die stoelen zijn al jaren leeg. In feite passen we nu ons operationeel optreden aan de personele werkelijkheid aan. Vindt u ook niet?’ De generaal zucht: ‘Maar in de toekomst…’ De voorzitter kijkt nu streng: ‘Ik heb nog geen prognoses van de Hoofddirectie Personeel gezien die op een herstel van de vulling duiden. U wel?’ De generaal schudt ietwat mismoedig het hoofd. Hij hervat: ‘Bij de Leopard zijn we nog in gesprek met onze Duitse partners. Technisch gezien zijn het hun tanks en leasen wij ze alleen maar. Het idee de extra buitenpantsering te vervangen door zonnepanelen wordt in Berlijn nog bestudeerd. Bovendien willen de Duitsers niets besluiten voor de werkgroep snelladen met een juridische doorbraak komt.’ De voorzitter breekt hem met een handgebaar af. ‘Dank u. Dat is inderdaad een belangrijke randvoorwaarde voor we elektrisch aangedreven gevechtsvoertuigen kunnen inzetten. Daarom wil ik nu graag de stand van zaken bij de juridische werkgroep horen.’
Een kolonel met een goudgerand brilletje begint ijverig te knikken. ‘De onderhandelingen in Genève verlopen uitstekend. Zeer tegen onze verwachtingen in moet ik zeggen, lijken zowel de Russen als de Chinezen bereid om in de Geneefse Verdragen juridisch verplichte ‘batterij-oplaadpauzes tijdens gevechtshandelingen’ te willen toestaan. Hoewel ze aangeven zelf nog niet op korte termijn met elektrische gevechtsvoertuigen te zullen komen, zijn ze bereid omwille van het milieu met ons mee te denken.’
De voorzitter knikt tevreden. ‘Iemand moet de eerste zijn die het durft. Dat was met de elektrische auto’s ook zo. Jammer dat we door de kostenstijging en het ombouwen 40 procent van onze voertuigen zullen moeten afstoten, maar om onze planeet veilig aan onze kinderen over te kunnen geven moeten er nu eenmaal offers gebracht worden. En hoe staat het met de werkgroep duurzame voeding?’
Een dame van middelbare leeftijd in een keurig mantelpakje recht haar rug en neemt het woord: ‘Zoals u weet heeft de eh… stikstofgeneraal ons opgedragen dat al onze kazernekeukens van het gas af moeten. Gelukkig waren de meeste keukens zo verouderd en slecht onderhouden dat we sowieso aan investeringen moesten denken. In de komende twee jaar moet dat allemaal gaan lukken. Elektrisch koken is overigens voor grote keukens wel lastiger: het duurt langer en is duurder om te realiseren, maar we hebben 100 miljoen extra geclaimd uit de begroting om dat voor elkaar te krijgen. We hoefden daarvoor alleen een project van nachtkijkervervanging een paar jaar op te schuiven.’ Even aarzelt de spreker: ‘Minder voortgang is er bij de werkgroep vega. Hoewel het besef absoluut leeft bij veel militairen dat vlees eten niet meer kan in deze tijd omdat dat een onevenredige wissel trekt op onze planeet, is er toch nog vrij veel weerstand, vooral bij operationele eenheden. We wijten dit aan de gebrekkige voorlichting en zullen die in de komende maanden intensiveren. Ondertussen hebben we wel bijna een aanbesteding afgerond voor het leveren van gevechtsrantsoenen zonder vlees, vis of dierlijke producten. Onze Indiase leverancier, die hier veel ervaring mee heeft, kan deze vanaf week 34 volgend jaar gaan leveren, waarna we onze bestaande rantsoenvoorraden langzaam kunnen afbouwen en vervangen door de nieuwe producten. Omdat we dit soort aanpassingen aan het rantsoenassortiment in het verleden ook succesvol hebben uitgevoerd met sterke drank, sigaretten en chocola, verwacht ik uiteindelijk geen grote problemen. De ervaring leert dat de meeste soldaten onder operationele omstandigheden gewoon eten wat ze wordt voorgezet.’
De voorzitter knikt tevreden. ‘Uitstekend. En hoe staat het met de werkgroep windenergie?’
Een flamboyante commandeur met een verwarde bos haar kijkt wat ongelukkig om zich heen en zegt: ‘Ik moet helaas melden dat de marine en de luchtmacht onze plannen nog steeds als problematisch ervaren. De werkgroep zeilschepen kan maar niet tot een keuze komen van het scheepstype waar we de eerste beproevingen mee gaan doen en de werkgroep zweefvliegtuigen klaagt dat de huidige zware bewapening onmogelijk in de lucht kan worden meegenomen. In beide gevallen staan ze nog in onvoldoende mate open voor de realiteit dat op het gevechtsveld tegenwoordig met microtechnologie en ICT meer kan worden bereikt dan met zware bommen en granaten.’
‘In dat geval stel ik voor dat we voorlopig doorgaan met de landstrijdkrachten als een pilot’, zegt de voorzitter. ‘Dat klinkt in onze rapportage aan de Kamer voorlopig daadkrachtig genoeg.’ Dan vervolgt ze op vastberaden toon: ‘Ik zal volgende week nog even een ‘bilat’ laten inplannen met de commandanten van de luchtmacht en de marine. Ik ben ervan overtuigd dat ze het belang van een duurzame Defensie inzien en daarna ook heel snel zullen meewerken. Ik sluit hiermee de vergadering. Dank u wel.’
[1] Zoals altijd zijn ook bij deze vergadering plaats, tijd, onderwerp en deelnemers op geen enkele wijze gebaseerd op ware gebeurtenissen.