Defensie staat voor de bescherming van de nationale veiligheid. Wat dat precies betekent, is onduidelijk; gesproken wordt over het beschermen van ‘wat ons dierbaar is’. Heel helder is dat niet. Er zijn meer organisaties en beroepsgroepen, bijvoorbeeld in de rechtspraak, gezondheidszorg, of in het water- en natuurbeheer, die beschermen wat ons dierbaar is. De Grondwet maakt de taken van de krijgsmacht niet heel veel duidelijker. Volgens Artikel 97 heeft de krijgsmacht als doel het koninkrijk te verdedigen en zijn belangen te beschermen, en de internationale rechtsorde te handhaven en te beschermen.

Opvallend afwezig is de taak om de eigen democratische rechtsorde te beschermen. Weliswaar stelt sinds 2022 een algemene bepaling dat de Grondwet de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten waarborgt, maar dit heeft niet geleid tot aanpassing van de drie hoofdtaken van de krijgsmacht. De recente Defensienota spreekt nog steeds over bescherming van Nederlands grondgebied (eerste hoofdtaak) en het leveren van bijstand aan civiele autoriteiten (derde hoofdtaak).

Duitsland heeft een andere opvatting hierover. In ons grootste buurland heeft de Bundeswehr bescherming van de democratie als een expliciete taak. Dat betreft met name loyaliteit aan democratische kernwaarden en aan het democratisch systeem. Dit geeft de Duitse collega’s een basis om bijvoorbeeld extremisme binnen de krijgsmacht tegen te gaan: er is geen plaats voor opvattingen – ook niet-strafbare – die democratische kernwaarden als het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel aantasten.

De tweede hoofdtaak van de Nederlandse krijgsmacht – bescherming en handhaving van de internationale rechtsorde – geeft enige ruimte voor een minder waardenvrije invulling wanneer deze wordt opgevat als van wezenlijk belang voor het koninkrijk. De krijgsmacht beschermt dan niet alleen Nederlands grondgebied en civiele autoriteiten bij de uitvoering van hun taken, maar ook een specifieke samenlevingsvorm: een open democratische samenleving waarin mensen elkaar respecteren met al hun verschillen.

Dat überhaupt tot interpretatie moet worden overgegaan, laat duidelijk zien dat bescherming van de democratie niet scherp in beeld is bij Defensie. Daarmee is onze basis voor het tegengaan van extreme standpunten wankel. De gedragscode die Defensie hanteert, moet nu als waterkering dienen om bijvoorbeeld extremisme binnen de krijgsmacht tegen te gaan. Maar die code is zeer algemeen geformuleerd, zonder verwijzing naar democratische kernwaarden en zou – bot gezegd – ook in een dictatoriaal regime prima kunnen werken. 

In de praktijk richt Defensie zich nu mede op de bescherming van de democratische normen en waarden, ook al wordt daar niet expliciet om gevraagd. Dat werkt onder ‘normale’ omstandigheden, maar wat is ‘normaal’ en hoe lang geldt dit in een wereld waarin populisme en autocratie hoogtij vieren? Voor de kwaliteit en continuïteit van onze visie, en daarmee voor de betrouwbaarheid en het aanzien van Defensie, zou het goed zijn om deze te verankeren. Als bescherming van de democratie en de Grondwet een expliciete taak van de krijgsmacht zou worden, zou het nog beter kunnen. En laten we de ogen niet sluiten voor de mogelijkheid dat het op termijn wellicht nog beter zal moeten.

Over de auteur(s)