Eind november overleed Henry Kissinger op 100-jarige leeftijd. De misschien wel machtigste minister van Buitenlandse Zaken uit de Amerikaanse geschiedenis kon rekenen op zowel bewonderaars als hevige kritiek, soms kreeg hij zelfs het etiket oorlogsmisdadiger. Eerst als national security adviser en daarna als minister onder Richard Nixon en Gerald Ford drukte de zelfbenoemde realist een groot stempel op de wereldpolitiek. Hij kreeg – al dan niet terecht – een Nobelprijs voor de Vrede voor zijn rol in het beëindigen van de Vietnamoorlog. Een ander belangrijk wapenfeit van Kissinger is de toenadering van de VS onder president Nixon tot China, een diplomatieke opening die de weg plaveide voor de Amerikaanse ‘winst’ van de Koude Oorlog.
Henry Kissinger. Foto Gerald R. Ford School of Public Policy
In het archief van de Militaire Spectator komt de controversiële Kissinger veelvuldig voor. Journalist J.R. Evenhuis schreef in 1983 bijvoorbeeld een uitgebreid essay waarin hij Kissinger min of meer verdedigde. Kissinger had op dat moment, dus ruim veertig jaar geleden, volumineuze memoires gepubliceerd (in drie dikke delen) over zijn tijd in de regering. Evenhuis gebruikte het tweede deel, Years of Upheaval, in zijn essay over de rol van de Amerikaanse publieke opinie in de buitenlandpolitiek van de VS.
Moderne thema’s passeren de revue: desinformatie, de veronderstelde liberale inslag van de mainstream media, en de strijd om het ‘beste’ narratief. Waarheden dringen moeilijk door, ‘niet slechts in dictatuurstaten maar ook in democratieën waar de media een grote rol spelen’, aldus Evenhuis. ‘Het is bijna onmogelijk geworden verkeerde interpretaties van die media, wanneer zij eenmaal de ronde hebben gedaan, weer recht te zetten.’ Als voorbeeld haalt de auteur de Amerikaanse bombardementen op Cambodja aan. Volgens hem, zich beroepend op de memoires van Kissinger, ‘werden de feiten compleet omgedraaid’ door de media.
‘Vietnam’ is in het relaas van Evenhuis het breekpunt tussen twee tijdperken: een ‘waarin een Amerikaanse publieke opinie vrij onbekommerd een “mening” kon hebben over nagenoeg alles wat zich in een grote wereld voltrok’, en het huidige atoomtijdperk. De media komen er slecht van af: ‘Lag het nu werkelijk uitsluitend aan een “slecht” Pentagon dat Amerikaanse troepen zich in Vietnam hadden geëngageerd? En lag het aan een engelachtige publieke opinie dat die interventie werd beëindigd?’ De auteur haalt een citaat aan van schrijver Michael Arlen: ‘Television helped get us out of Vietnam, but it also helped march us in.’
Henry Kissinger bezoekt premier Joop den Uyl in het Catshuis, 1976. Foto Anefo
Terugkomend bij Kissinger beschrijft Evenhuis diens sombere boodschap in Years of Upheaval voor het vervolg van de Amerikaanse buitenlandpolitiek. ‘Volgens Henry Kissinger is het “overwhelming problem of our age” hoe wij een nucleaire oorlog kunnen vermijden zonder voor nucleaire chantage te bezwijken en hoe wij het verlangen naar vrede ervan kunnen weerhouden in “appeasement” over te gaan.’ In zijn boek stelde Kissinger dat er in de VS sprake is van een tweezijdig idealisme, een liberale en een conservatieve variant. Maar de liberale, noch de conservatieve stroming zal volledig succesvol de vrede kunnen bewaren: ‘De liberale school zal altijd van een politiek van afschrikking vrezen dat zij in essentie een politiek van confrontatie is’, en ‘de conservatieve school zal in elke coëxistentiepolitiek al gauw een pact met de duivel zien’. De afkeer van idealisme heeft de realist pur sang Kissinger sindsdien altijd volgehouden.