‘Zeg, heb je het al gehoord Willem, onze nieuwe commandant is gek geworden.’ Sergeant majoor Willem neemt bedachtzaam een hijs van zijn sjekkie en kijkt de spreker, een oudere kapitein en waarschijnlijk een uitloopofficier, bedachtzaam aan.

‘Je bedoelt onze nieuwe overste Henk? Die is toch nog maar net binnen en bij de kennismaking vorige week maakte hij op mij best een gisse indruk. Wat bedoel je precies?’

De kapitein gaat er even goed voor zitten. ‘Hij schijnt gisteren in de stafvergadering te hebben voorgesteld dat onze nieuwe rekruten bij opkomst niet langer direct hun telefoon moeten inleveren.’

‘Zo, Henk, dat is wat, en nu maak jij je zorgen?’

‘Ja, dat hoorde ik van de S3. En hij wil ook dat de ‘verse’ mannen en vrouwen niet meer op dag een het veld ingaan, maar dat we ze eerst wat tijd geven om een beetje te wennen. Het moet toch niet gekker worden!’

‘Tja Henk, wennen, dat is het vaak wel voor een hoop nieuwkomers in ons mooie bedrijf.’

‘Maar Willem, zeg nou zelf. Dat kan toch niet. Wat denken die nieuwelingen dan wel? Dat wij een jeugdherberg zijn in plaats van een leger? Ze kunnen nog geen dag zonder moeders pappot. Hoe moet dat op uitzending, of nog erger: als de Russen komen?’

‘Tja, hoeveel waren er ook alweer de eerste week vertrokken bij de afgelopen opkomst? Acht of negen geloof ik. Die overste krijgt ook op z’n kop van de generaal en die weer van de minister als er niets overblijft. Misschien is het zo gek nog niet om het eens op een andere manier te proberen.’

‘Maar we doen het toch al jaren zo. Wat goed is moet je niet veranderen. Dat weet toch ieder weldenkend mens. Ze moeten afkicken van hun luxe leventje en leren niet langer alleen aan zichzelf te denken, maar aan het team.’

‘Zeker Henk, maar de meesten hebben de afgelopen vijf jaar van hun leven geen stap gezet zonder hun mobieltje. Da’s best heftig als we die hier dan plotseling afpakken. Je vrienden, je nieuws, je favoriete muziek en je games altijd bij de hand; en plotseling is alles ver weg en niet een uurtje, maar een week, en in plaats daarvan schreeuwt bij het minste of geringste een korporaal in je oor dat je je 20 keer moet opdrukken.’

‘Ja, maar wat moeten we anders? Die jeugd van tegenwoordig is toch niets meer gewend. Ze gaan met een scooter of elektrische fiets naar school. Ze kijken de hele dag Netflix, TikTok en Instagram en ze hebben thuis allemaal een eigen kamer met een televisie en een spelcomputer. Dan ben je toch super individualistisch en gepamperd. Zo waren wij vroeger toch niet!’

‘Henk ik hoor wat je zegt en ik moest daar altijd om lachen. Al duizend jaar roept de oude generatie dat de nieuwe generatie slampampers zijn. Ik dacht eigenlijk altijd dat dat allemaal onzin was en ik was heel lang van mening dat ik daar gelijk in had en dat er in werkelijkheid niet zo veel veranderde aan de jeugd van tegenwoordig… maar ik moet je zeggen dat ik nu toch twijfel.’

‘Precies Willem, net wat ik zeg, het zijn allemaal watjes. Daar moet onze overste toch niet in meegaan. Dat moeten we toch niet willen. Misschien iets voor de luchtmacht, zo’n softe aanpak, maar niet voor ons.’

‘Nee Henk, dat bedoel ik niet. Kijk. Tussen de middeleeuwen en pakweg twintig jaar geleden is er nauwelijks wat veranderd in de wereld. En wat veranderde ging langzaam. Knots en speer, pijl en boog, voorlader en musket en dan repeteergeweer en mitrailleur. Die veranderingen duurden duizend jaar. Maar kijk eens hoe snel de technische veranderingen nu gaan. Onze kleinkinderen leven in een compleet andere wereld dan jij en ik. De piramide van Maslov begint met wifi. Ze staan bloot aan honderden verleidingen: partydrugs, tinder, whatsapp, sexting, streamingdiensten, achterlijke influencers, vlogs. De samenleving is verdeeld in groepen die elkaar op sociale media verketteren. De helft van alle informatie op hun telefoon bestaat uit fake news en complottheorieën. Op school moeten ze dealen met kinderen uit tientallen culturen. Hun ouders zijn gescheiden of moeten alle twee werken voor de hypotheek, dus ze moeten zichzelf ook nog opvoeden! En waar mijn ouders tevreden waren toen ik naar de mavo ging, willen alle ouders tegenwoordig dat hun prinsje of prinsesje minimaal naar het hbo gaat. Ze sturen ze naar de psycholoog en stoppen ze vol met ritalin. Hoe onzeker word je daar niet van? En vergeet niet: wij zien hier als soldaten vooral de jongens en meisjes binnenkomen die de sprong naar de opleidingstop net niet hebben gehaald en al best tegen wat muren zijn opgebotst, maar wij vragen hier nog steeds hetzelfde als veertig jaar geleden: groepslegering, fysieke inspanning, discipline, weken van huis, afknijpen, geen mobieltje en het salaris helpt ook niet… misschien is die overste zo gek nog niet.’

‘Jij bedoelt dat er wat moet veranderen? Maar dat kan toch niet. Kijk naar wat er in Oekraïne gebeurt. Daar is gewoon een fucking oorlog aan de gang. Midden in Europa!’

‘Henk, probeer het eens anders te bekijken. Een belangrijke oorzaak voor het standhouden van de Oekraïners is dat ze zich snel konden aanpassen en met creatieve toepassing van ICT zoals drones, mobieltjes en geïmproviseerde netwerken de Russen wisten te verrassen. En die Russen, die zijn allemaal nog op de ouderwetse manier opgeleid, door kaderleden die door bullying en isoleren van de maatschappij ‘echte kerels’ van hun soldaten probeerden te maken. Die ‘echte kerels’ bleken het in de praktijk van het oorlogvoeren niet erg goed te doen. De mannen en vrouwen die de ruimte kregen om hun verkregen vaardigheid met digitale middelen te gebruiken daarentegen wel. Ik weet, deskundigen geven nog tal van andere verklaringen voor de opmerkelijke weerstand van de Oekraïners. Maar dit is er misschien ook eentje.’

‘Willem, wil je nou zeggen dat we de jeugd van tegenwoordig met hun telefoons en internet een beetje hun gang moeten laten gaan?’

‘Wat denk je zelf Henk? Volgens mij is de jeugd van tegenwoordig helemaal zo gek nog niet. Kom, we moeten weer met ze aan de slag.’

Over de auteur(s)