Wanneer je als geïnteresseerde lezer rondvraagt hoe het nu gaat met Defensie en of de extra financiële middelen al hebben geleid tot enig herstel, blijft het verdacht stil. Wel vertelde luitenant-generaal Martin Wijnen, die nu ongeveer een half jaar Commandant Landstrijdkrachten is, in Spraakmakers dat hij bij zijn aantreden een organisatie aantrof  waar ‘...Het achterstallig onderhoud groot is en waar het moreel en zelfrespect forse deuken heeft opgelopen’.[1]  Uiteraard was zijn toekomstbeeld positief, maar er moet nog wel het één en ander gebeuren. Hij gaf aan dat het niet realistisch is om te verwachten dat de problemen die de afgelopen jaren zijn ontstaan morgen al zijn opgelost. Maar wat gebeurt er dan met de toegezegde ruim vier miljard extra voor Defensie voor de periode tot 2022? En wat met de al in 2014 toegezegde groei naar de NAVO-norm voor defensie-uitgaven van 2 procent van het bruto binnenlands product? Een toezegging die volgens een recente uitspraak van onze minister-president nog steeds staat.

Ingewijden stellen dat de extra middelen die nu ter beschikking worden gesteld vooral nodig zijn om de opgelopen schade enigszins te herstellen. Naast de aanschaf van een paar extra F-35’s lijkt er weinig te worden geïnvesteerd in nieuwe(re) capaciteiten. Misschien komt het omdat nog niet duidelijk is waar Defensie zich op moet richten: is het de fysieke dreiging van landen als Rusland en China die een steeds grotere rol op het wereldtoneel willen spelen? Moet Defensie zich gereedmaken om assistentie te verlenen bij  het voorkomen van stromen vluchtelingen en gelukszoekers die onze grenzen over willen komen? Wordt het een strijd in het communicatie- en informatiedomein waar de dreiging overal vandaan kan komen en vaak pas zichtbaar is als je er daadwerkelijk mee wordt geconfronteerd? Blijft de strijd tegen terroristische groepen als IS  opportuun? Of wordt het een combinatie van al deze dingen?

De verwachting is dat in de Voorjaarsnota de marsroute en prioriteiten zullen worden aangegeven (met het beschikbare budget) en dat er tot die tijd weinig zal bewegen. Als deze zomer de debatten rond de Voorjaarsnota plaatsvinden zal dat al in de schaduw van de volgende verkiezingen voor de Tweede Kamer van 2021 zijn. Zijn onze politici dan nog steeds bereid om Defensie een substantiële financiële injectie te geven? Als we de peilingen mogen geloven staat Defensie bij geen van de partijen hoog op de lijst van prioriteiten, sterker nog, de krijgsmacht bungelt helemaal onderaan.[2] Nu zegt een peiling niet alles, maar met zorg en klimaat op nummer 1 en 2 lijkt dit toch wel een realistische afspiegeling welk belang de politiek hecht aan Defensie.

Wat C-LAS in ieder geval goed op het netvlies heeft is dat het langzaam terugkerende vertrouwen bij de medewerkers van Defensie nog heel fragiel is en bij een behoorlijke tegenslag snel weer zal afnemen. Sinds de jaren tachtig is Defensie met enige regelmaat geconfronteerd met  bezuinigingen die altijd hebben geleid tot aantasting van de inzetbaarheid en het vertrouwen van de eigen mensen. Het niet invullen van de eerder gedane toezeggingen of, erger nog, een nieuwe korting, zou deze keer desastreuze gevolgen kunnen hebben voor het langzaam herstellende, maar toch nog heel broze vertrouwen van defensiemedewerkers.

Maar het gaat ons economisch toch voor de wind, dus waarom angst voor nieuwe bezuinigingen? Zoals zo vaak komt het gevaar uit onverwachte hoek en is het dagelijkse leven binnen een paar weken geheel overhoop  gehaald door het coronavirus (Covid-19). Dean Koontz schreef al in 1981 in The Eyes of Darkness over een (fictief) biologisch wapen dat in  een laboratorium bij de Chinese stad Wuhan werd ontwikkeld, zich in 2020 wereldwijd zou verspreiden en overal paniek zou veroorzaken.[3] Covid-19 lijkt gewoon een speling van de natuur te zijn, maar wel één met grote gevolgen.

In de week dat deze Militaire Spectator verschijnt zien we al enige tijd vrijwel lege straten en weten we wellicht wat het besluit van medio maart, om het hele land wekenlang bijna plat te leggen om verdere verspreiding het virus tegen te gaan, uiteindelijk heeft opgeleverd. In eerste instantie was er weinig bereidheid zich aan te passen aan de regels die onze dagelijkse vrijheden beperkten. Maar de zorgelijke ontwikkeling van behoefte aan intensive care-capaciteit in de ziekenhuizen en het dagelijks snel oplopend aantal sterfgevallen leidde er toe dat de meerderheid van de bevolking de nodige discipline kon opbrengen. De inzet van mensen die in de zorg werken wordt alom gezien, bewonderd en terecht geprezen. Af en toe is er een uniform in beeld, als de krijgsmacht met mensen en materieel een helpende hand toesteekt bij het inrichten van noodvoorzieningen en het verhuizen van patiënten naar andere ziekenhuizen.

Nog niet helder is wat de beperkende maatregelen Nederland en de ons omringende landen gaan kosten. Maar dat het een heel grote aanslag op de financiële middelen van de overheid wordt, staat nu al vast. Een aanslag die waarschijnlijk zwaar gaat drukken op de financiële mogelijkheden van het volgende kabinet. Het Centraal Planbureau voorspelt zelfs dat de  economie dit jaar tussen 1,2 tot 7,7 procent zal krimpen, wat mogelijk kan leiden tot een recessie vergelijkbaar met die van 2008 en 2009.

We bevinden ons in een periode waarin we vieren dat Nederland al 75 jaar in vrijheid leeft. We zijn inmiddels zo aan deze vrijheid gewend dat de notie ontbreekt dat daar inspanningen voor nodig waren en nog altijd nodig zijn. Dat Defensie daar ook substantieel aan bijdraagt lijkt velen te ontgaan. Ook in de huidige omstandigheden is zij een onmisbare steun voor het kunnen blijven functioneren van een deel van de ziekenhuizen en ook dat is niet heel duidelijk. De paar mensen in werkpak die we af en toe in beeld krijgen, vallen helaas nauwelijks op. Misschien is dat wel het manco: de krijgsmacht is gewend zaken op te pakken en het probleem te lijf te gaan, maar vergeet dat ‘uit te dragen’ en zo het nodige draagvlak te creëren. De zorgsector doet dat misschien wel beter: mogelijk is daar iets van te leren.

De maatregelen tegen Covid-19 zullen een onevenredige aanslag zijn op ’s lands financiën. Of er met een snel leeglopende schatkist voldoende bereidheid is om het budget van Defensie in stand te houden en verder uit te breiden naar de eerder afgesproken NAVO-norm, zal na deze crises voorlopig hoogst twijfelachtig zijn. Als in deze, maar vooral in de volgende kabinetsperiode, een groot financieel gat gedicht zal moeten worden, is het onwaarschijnlijk dat Defensie de noodzakelijke bezuinigingen gaat ontlopen. Met als gevolg dat het laatste restje vertrouwen van de medewerkers ook nog verdwijnt en de krijgsmacht rap in een nog slechtere situatie dan enkele jaren geleden belandt. Het is maar te hopen dat iets van het verleden is geleerd en dat wordt beseft dat een gezonde krijgsmacht nodig is om een scala aan potentiële dreigingen te kunnen pareren. En ook dat achteraf repareren vele malen duurder is dan het bouwwerk netjes onderhouden. Maar misschien moet Defensie juist in de coronacrisis toch wat meer tijd besteden aan het verkopen van het belang van de  krijgsmacht, om zo de onvermijdelijke kortingen enigszins te beperken.

 

[1] ‘Martin Wijnen, nieuwe commandant van de Koninklijke Landmacht’, Spraakmakers, NPO Radio 1 (2 maart 2020). Zie: https://www.nporadio1.nl/spraakmakers/onderwerpen/530667-martin-wijnen-nieuwe-commandant-van-de-koninklijke-landmacht. 

[2] Peil.nl, ‘Electorale concurrentie naar politieke thema’s’ (29 februari 2020). Zie: https://www.maurice.nl/peilingen/2020/02/29/electorale-concurrentie-naar-politieke-themas/.

[3] Dean Koontz (pseud. Leigh Nichols), The Eyes of Darkness (New York, Pocket Books, 1981).

Over de auteur(s)