Donald Stoker stelt in Why America Loses Wars aan de orde waarom in zijn visie de Verenigde Staten sinds de Korea-oorlog geen conflict of oorlog meer hebben kunnen winnen. De oorzaak hiervan herleidt Stoker naar de ruimte die opeenvolgende presidenten sinds Harry Truman zoeken om de Amerikaanse strijdkrachten in te zetten zonder hierbij gehinderd te worden door het Congres. Dit kan alleen wanneer een formele oorlogsverklaring achterwege blijft. Termen als low intensity conflict, fourth/fifth generation warfare, hybrid war, et cetera komen in zwang om een conflict het stempel ‘beperkt’ te geven en zo de noodzaak van een formele oorlogsverklaring te omzeilen. Stoker brengt al deze conflictvormen onder één noemer, namelijk ‘limited war’. Dit is volgens de auteur een met vaagheid omkleed begrip, waarover verderop meer. Om de beperking ‘tastbaar’ te maken, worden bewust grenzen gesteld aan de middelen en mogelijkheden waarover commandanten kunnen beschikken. Dit werkt door in het formuleren van de te voeren strategie. Deze wordt niet langer gedomineerd door de politieke doelstelling, maar door de politiek haalbare geachte inzet van middelen. Een omdraaiing van de klassieke doel-middelen relatie.

Zelf opgelegde beperkingen

Stoker analyseert uitvoerig tot welke ongewenste effecten het omdraaien van de doel-middelenrelatie leidt. Hij gebruikt Clausewitz als theoretisch kader voor zijn analyse. Vervolgens wijst hij niet alleen met een beschuldigende vinger naar de beleidsmakers maar bekritiseert ook tal van bekende wetenschappers en theoretici die onderbouwing leveren voor limited war als alternatief voor Clausewitz’ gedachtengoed. Beleidsmakers zijn in zijn visie vooral politici en hoge ambtenaren. Hij verwijt militaire commandanten soms te ‘gehoorzaam’ te zijn geweest, hoewel we deze kritiek meer tussen de regels door moeten oppikken.

Met Clausewitz in de hand wijst Stoker op het gegeven dat een conflict, vanwege allerlei fricties en factoren die we niet kunnen beheersen of beïnvloeden, sowieso veel beperkingen kent: bijvoorbeeld ‘basale’ zaken als tijd en geografie, maar ook publieke of internationale steun. Maar, zo stelt hij, een intelligente flexibele geest kan binnen een deugdelijk geformuleerde strategie omgaan met dit soort beperkingen. Het risico zit in de politiek opgelegde beperkingen. Hij noemt deze ‘zelf opgelegde beperkingen’. Zij leiden ertoe dat ‘beperking’ omslaat in ‘onvoldoende’. Zo onvoldoende, met name in termen van de hoeveelheid in te zetten personeel en materieel, dat het conflict onmogelijk nog tot een goed einde gebracht kan worden. Stoker beschuldigt de beleidsmakers er zelfs van dat zij het niet winnen van een conflict als zelf opgelegde beperking inmiddels acceptabel vinden. Aan de hand van voorbeelden uit de conflicten waarbij de VS sinds Korea betrokken zijn geweest, beschrijft Stoker welke dure consequenties deze opgelegde beperkingen voor de VS hebben. Hij wijst op de langdurige en blijvende betrokkenheid van de VS bij conflicten. Deze gaan gepaard met al maar oplopende kosten en bovenal met onnodig veel bloedvergieten. Een heilloze weg, volgens Stoker, die het tegengestelde bewerkstelligt van wat het begrip limited impliceert. Is Stokers pleidooi dus om alle beperkingen maar te laten varen? Dat duidelijk ook niet.

De oplossing kan volgens Stoker ook niet gevonden worden in het formuleren van de (enig) juiste limited war-strategie. Die is namelijk niet te formuleren, want limited war is een subjectief en (daardoor) ondefinieerbaar begrip. Met name op dit punt bekritiseert hij de theoretici die het tegenovergestelde beweren. Het juiste antwoord is volgens Stoker dat beleidsmakers in de VS weer moeten inzien en begrijpen dat een limited war gewonnen moet worden. In het verlengde hiervan moet in de te volgen strategie de politieke doelstelling weer leidend zijn in plaats van de middelen. Tot zover is Stoker overtuigend. Maar hoe zit het met de haalbaarheid van zijn pleidooi? Deze manier van denken over limited war manifesteert zich nu al zo lang, die draai je niet zomaar terug. Stoker rept er met geen woord over hoe hij dit denkt te bewerkstelligen. Zijn pleidooi is dus eigenlijk niet af.

Politiek, bevolking en krijgsmacht

Waar ik benieuwd naar ben, is tot welke oplossingen of conclusies Stoker zou zijn gekomen indien hij Clausewitz’ drie-eenheid als analytisch raamwerk had meegenomen in zijn overwegingen. Clausewitz beschrijft met behulp van deze drie-eenheid de onlosmakelijke relatie tussen politiek, bevolking en krijgsmacht. Stoker richt zijn kritische pijlen op één element van deze driehoek, namelijk de politiek. De andere elementen van de driehoek en hun onderlinge relatie blijven nagenoeg onbesproken. Hierin schuilt een belangrijk gevaar, stelt bijvoorbeeld Bart Schuurman die het thema dat Stoker aansnijdt jaren geleden al eens analyseerde in een artikel in de Militaire Spectator.[1] Onderbelichting van een van de drie elementen van de driehoek of het leggen van onbewezen relaties daartussen, zo beschrijft Schuurman, leidt ertoe dat de uitkomst van de analyse volledig los komt te staan van de realiteit en dus onbruikbaar is.

Andere voorbeelden van een pleidooi voor een meer integrale analyse van de driehoek en de verhoudingen daarbinnen verschenen, eveneens in de Militaire Spectator, in een editoriaal en een artikel van KTZ Henk Warnar.[2] Het editoriaal wijst op rol en belang van ‘politieke cultuur’; KTZ Warnar wijst op ‘cultuur’ in bredere zin. Met een beter en dieper besef van de (politieke) cultuur om ons heen, zijn we binnen de driehoek waarschijnlijk beter in staat tot de gewenste strategische kwaliteit te komen, dan door haar of elementen daarbinnen te ‘bevechten’. Dit laatste is namelijk wat Stoker doet, waarmee hij ons mogelijk een betere oplossing onthoudt.

Samenvattend: waarom het in Stokers visie in de VS fout is gelopen met het concept van limited war legt de auteur mede dankzij zijn heldere en directe schrijfstijl op overtuigende wijze uit. Stokers pleidooi is onderbouwd vanuit de theorieën van Clausewitz, aangevuld vanuit een rijke bibliografie waarin ook werk van de Nederlandse auteurs Kees Homan, Ger Teitler en Rob de Wijk te vinden is. Dit is overigens niet de enige Nederlandse inbreng: Samuel Kruizinga van de Universiteit van Amsterdam becommentarieerde het manuscript. De oplossing zoals Stoker die ziet, overtuigt echter niet. Lawrence Freedman lijkt hier eveneens op te duiden in zijn korte, maar twijfelende beoordeling van Stokers boek in Foreign Affairs.[3]

LtKol KLu b.d. drs. Jan-Leendert Voetelink

Why America Loses Wars

Limited War and US Strategy from the Korean War to the Present

Door Donald Stoker

Cambridge (Cambridge University Press) 2019

332 blz. – ISBN 9781108479592

Why America Loses Wars

[1] B.W. Schuurman, ‘Clausewitz en de new wars denkers. Een nieuwe kijk op het trinitaire concept en de critici’, in: Militaire Spectator 179 (2010) (1) 33-43.

[2] ‘Normatieve discussie in strategievorming’, editoriaal in: Militaire Spectator 188 (2019) (12) 578-579; Henk Warnar, ‘Van wereldmacht tot ‘braafste jongetje’’, in: Militaire Spectator 188 (2019) (12) 633-636.  

[3] Lawrence D. Freedman, ‘Why America Loses Wars: Limited War and US Strategy From the Korean War to the Present’, in: Foreign Affairs 98 (2019) (5) 228.

Over de auteur(s)

Luitenant-kolonel b.d. drs. Jan-Leendert Voetelink

Jan-Leendert Voetelink is luitenant-kolonel b.d. van de Koninklijke Luchtmacht.