Dit welkom geldt niet alleen voor alle lezers die (grotendeels) zijn teruggekeerd van een welverdiende zomervakantie, maar zeker ook voor twee nieuwe, belangrijke bestuurders van het ministerie van Defensie. Maarten Schurink, aantredend secretaris-generaal, is eind augustus voortvarend met allerlei werkbezoeken binnen het ministerie van start gegaan. Koen Davidse, toekomstig directeur-generaal Beleid, treedt in november aan en is waarschijnlijk nu zijn verhuizing aan het voorbereiden vanuit Washington, waar hij bewindvoerder is bij de Wereldbank. 

Heren Schurink en Davidse, er staat u een belangrijke, nieuwe taak te wachten. Binnen Defensie spreken we dan graag over uitdaging, en dat is in dit geval ook terecht. Er is veel te doen, want de geopolitieke ontwikkelingen vragen om een sterke krijgsmacht, die er helaas door jarenlange bezuinigingen niet meer is. Generaal Onno Eichelsheim, Commandant der Strijdkrachten sprak, tijdens de eerste werkdag van de nieuwe secretaris-generaal op de defensiewebsite zelfs van een pittige opdracht. Het ministerie moet wendbaarder en sterker worden, liever gisteren dan vandaag. 

De defensiewebsite beschreef uw beider indrukwekkende loopbanen. Zo was te lezen dat u allebei weliswaar nog niet eerder bij Defensie heeft gewerkt, maar wel in aanpalende werkvelden, zoals respectievelijk binnenlandse aangelegenheden en de VN. Hier past ook een waarschuwing, want deze werkvelden dichten weliswaar hoofdtaak 2 (internationale rechtsorde) en hoofdtaak 3 (ondersteuning nationale autoriteiten) mooi af, maar niet hoofdtaak 1 (verdediging eigen en bondgenootschappelijk grondgebied). En juist de internationale situatie vereist dat de aandacht de komende tijd gericht moet zijn op hoofdtaak 1, waarbij de krijgsmacht ook nog steeds in staat moet zijn om operaties in het kader van de twee andere hoofdtaken uit te voeren. 

Heren Schurink en Davidse, hoewel Defensie niet nadrukkelijk een beleidsministerie is, wordt van u wel goed beleid verwacht. De zeven krijgsmachtonderdelen moeten weer in staat zijn om hoofdtaak 1 uit te voeren. Nederland dient over een geloofwaardige krijgsmacht te beschikken. Dat komt in ‘beleidsland’ kortweg neer op adequate gevechtskracht, een solide gereedstellingsproces en goed personeelsbeleid. Bij adequate gevechtskracht moet u denken aan operationele eenheden met voldoende slagkracht om gevechtsoperaties uit te voeren. Bovendien moet de instelling van de militairen, en zeker van uw beleidsambtenaren, veranderen. Vechten is immers niet langer een beladen woord. Geef het de aandacht die het verdient! Bij een solide gereedstellingsproces valt te denken aan goed en voldoende personeel en materieel dat inzetbaar is met afdoende voorraden. Het personeel dient zorgvuldig opgeleid en getraind te zijn om hoofdtaak 1 aan te kunnen. En dat is een mooi opstapje naar goed personeelsbeleid, want dat is noodzakelijk als je veel van je mensen vergt. Doe nu niet zoals velen die nieuw aantreden en die om het hardst schreeuwen dat personeel voor hen het allerbelangrijkste is en er daarna geen gevolg aan geven. Nee, uw belangrijkste taak is gewoon goed beleid te formuleren, gericht op een vlotte werving en aanstelling van nieuwe collega’s en natuurlijk op het behoud van het personeel; dit geldt zowel voor actief-dienende militairen, reservisten als burgerpersoneel.

Heren Schurink en Davidse, nogmaals welkom, en veel succes met deze uitdagingen.

Over de auteur(s)