In HP-De Tijd werd Rusland recent als een existentiële bedreiging voor Europa omschreven.[1] Volgens de geïnterviewde expert manifesteert deze vijandschap zich onder meer in cyberaanvallen en desinformatiecampagnes en de NAVO moet voorbereid zijn op een aanval op de Baltische staten. Deze uitleg past bij het huidige dreigingsbeeld, maar niet bij het begrip existentieel. De duiding als een existentiële dreiging werd onlangs ook gebruikt door de Europese Commissaris Thierry Breton[2] en duikt momenteel vaker op in defensiekringen. Dit creëert echter een verkeerd beeld van de aard van de oorlog of crisis waar Europa zich op moet voorbereiden.

Het duiden van de nature of war is mogelijk een van de belangrijkste opgaven bij strategievorming en het voorbereiden op de toekomstige mogelijke vormen van oorlog en crisis waar de krijgsmacht en samenleving mee kunnen worden geconfronteerd. Het is onderdeel van de eerste fase van het militaire planningsproces en het geeft richting aan de scenario’s waarmee rekening wordt gehouden.

Existentieel houdt in dat het voortbestaan van iets in gevaar komt. Het verbinden van dit begrip met Europa lijkt dan te slaan op het gevaar dat Europa zijn onafhankelijke politieke positie zou verliezen, bijvoorbeeld door een invasie of bezetting door Rusland. Oekraïne vecht momenteel een existentiële oorlog uit waarbij het onafhankelijke voortbestaan van de eigen staat op het spel staat. Een aanval op een Baltische staat kan voor die staat een existentiële oorlog opleveren, maar dit betekent nog niet dat het voortbestaan van Europa in gevaar komt. Een dergelijk conflict in de Baltische staten zal ingrijpende gevolgen hebben voor Europa. Het kan de economie ontwrichten, de kans op grootschalige inzet van de Nederlandse krijgsmacht en slachtoffers is groot en materiële schade in Europese steden is niet uit te sluiten. Tevens kan bij zo’n crisis met nucleaire escalatie worden gedreigd. Toch is het erg onwaarschijnlijk dat Rusland Europa of grote delen daarvan zal bezetten. Dit heeft Rusland nog nooit gedaan, nooit aangekondigd te zullen doen en het is er ook niet toe in staat. Rusland tracht wel om het Westen zoveel mogelijk te verzwakken om zo de eigen autocratische invloedsfeer te kunnen vergroten. De oorlog in Oekraïne en de spanningen in Georgië zijn daarvan voorbeelden, maar het voortbestaan voor Europa komt daarmee nog niet in gevaar.           

Het begrip existentiële dreiging heeft in de krijgskunde een expliciete, duidelijke betekenis die hoort bij een zogeheten unlimited war, die te onderscheiden is van een limited war. Clausewitz maakte al in 1804 onderscheid tussen oorlogen waarin de tegenstander en zijn staat worden vernietigd en oorlogen met als doel bij de vredesonderhandelingen gunstige voorwaarden op te kunnen leggen.[3] Aanvankelijk vond Clausewitz dat de aanpak van deze oorlogen niet echt hoefde te verschillen. In beide gevallen moest de wil van de tegenstander worden gebroken en dit vereist altijd de grootst mogelijke inspanning om de vijand te verslaan. Gedurende zijn leven heeft Clausewitz zijn hoofdwerk Vom Kriege meerdere keren aangepast. In 1827 concludeert hij dat zijn gehele werk op grond van de genoemde tweedeling moeten worden herschreven, maar Clausewitz heeft dit maar voor een deel kunnen voltooien.[4] In de latere krijgskunde is dit onderscheid verder uitgewerkt omdat zowel het beperken van de doelstellingen als de mate van geweldgebruik of inspanning in sterke mate de aard van de oorlog bepaalt.[5] Bij een unlimited war zal een staat alle beschikbare middelen inzetten, bestaat er weinig bescherming tegen escalatie en is er weinig tot geen bereidheid tot onderhandelen, zoals nu te zien is in de opstelling van de Oekraïense regering. Het Westen, dat met de steun aan Oekraïne een vorm van limited war of conflict voert, is niet voor niets zeer voorzichtig en doet alles om te voorkomen dat de oorlog verder escaleert dan nodig. Dit wil overigens nog niet zeggen dat er bij een limited war niet met (nucleaire) escalatie kan worden gedreigd. Integendeel, mogelijk is het vooral vanwege de nucleaire afschrikking dat omvangrijke escalatie tussen Rusland en de NAVO is voorkomen. Verder wordt het belang en de relevantie van het begrip limited war geïllustreerd door een recente studie van de Defensieacademie over de oorlog in Oekraïne, waarin twee hoofdstukken dit begrip als theoretisch kader gebruiken.[6] Veel analyses van deze oorlog zijn echter beschrijvend, tactisch en technisch van aard, terwijl het gebruik van theorie kan helpen om dieper en scherper inzicht tot stand te brengen.  

Het gebruik van een term als ‘existentieel’ is te begrijpen in de context van het overtuigen van maatschappelijke en politieke actoren van het belang van de grote veiligheidsrisico’s die nu bestaan, maar tegelijkertijd zullen we ook de aard van die risico’s zo nauwkeurig en zorgvuldig mogelijk moeten formuleren. Het themanummer van de Militaire Spectator over het westerse inlichtingenbeeld tijdens de Koude Oorlog laat bijvoorbeeld zien hoe lastig dit is. Destijds werd een verkeerd beeld van de Russische intenties en doelstellingen geconstrueerd. Of en in welke mate daardoor een verkeerde westerse strategie is gevolgd, is moeilijk vast te stellen. Even lastig is het om maatschappelijke weerbaarheid en militaire strategie goed met elkaar te integreren. De Russische ondermijning van de Europese liberale democratische rechtsorde is onmiskenbaar aanwezig en er bestaat een brede consensus dat de krijgsmacht moet worden versterkt. Deze maatschappelijke en krijgskundige domeinen houden verband met elkaar, maar de zorgvuldigheid is er niet mee gediend als we krijgskundige begrippen als ‘existentiële dreiging’ al te makkelijk toepassen op maatschappelijke vraagstukken. Rusland zal het westerse politieke regime niet kunnen wegvagen. Het bieden van weerstand tegen Russische ondermijning zal vooral uit de democratische vitaliteit van de eigen maatschappij moeten komen. Militaire eenheden aan de grens kunnen hier slechts in beperkte mate aan bijdragen.

 

[1] Bert Nijmeijer, ‘Als de Russen komen’, HP/De Tijd (19 april 2024) 18.

[3] Carl von Clausewitz, ‘Strategie aus dem Jahre 1804’ in: Werner Hahlweg, Carl von Clausewitz. Verstreute kleine Schriften (Osnabrück, Biblio Verlag, 1979) 20: ‘Der politische Zweck des Krieges kann doppelter Art sein. Entweder den Gegner ganz zu vernichten, seine Staatenexistenz auszuheben, oder ihm beim Frieden Bedingungen vorzuschreiben‘. Zie ook Peter Paret, ‘The Genesis of On War, Carl von Clausewitz’, in: On War (redactie en vertaling Michael Howard en Peter Paret (Princeton, Princeton University Press, 1976) 21.

[4] Carl von Clausewitz, ‘Note of 10 July 1827’, in: On War, 69. Drs. Paul Donker werkt aan een proefschrift dat hier diepgaand op ingaat.

[5] Zie bijvoorbeeld John Baylis, James J. Wirtz en Colin S. Gray, Strategy in the Contemporary World. An Introduction to Strategic Studies (zesde editie) (Oxford, Oxford University Press, 2019) 63-4.

[6] Maarten Rothman, Lonneke Peperkamp en Bas Rietjens (red.), Reflections on the Russia-Ukraine War (Leiden, Leiden University Press, 2024) hoofdstuk 10 en 11.

Over de auteur(s)

KTZ drs. H. Warnar

Henk Warnar is universitair hoofddocent maritiem optreden aan de Nederlandse Defensie Academie.