Het kan snel gaan. Toen begin dit jaar de dreiging toenam van een Russische inval in Oekraïne, werd er bij Defensie aarzelend gesproken over het leveren van een paar scherfvesten en wat helmen aan Oekraïne. Begin februari werd er nog een schepje bovenop gedaan en ging Nederland ook metaaldetectors leveren aan de Oekraïense strijdkrachten. Sidderend en bevend volgden Russische generaals dit nieuws: Nederlandse metaaldetectors om mijnen mee op te sporen!

Ruim negen maanden later ziet de wereld er totaal anders uit. Begin november kondigde Defensie aan opnieuw voor 120 miljoen euro aan zware wapens naar Oekraïne te sturen, waarvan 45 miljoen bestemd voor het reviseren van 90 oorspronkelijk Tsjechische T-72-tanks voor Oekraïne.

Van een handjevol helmen naar complete tanks: telkens werden de leveranties verder opgeschroefd. Toch was dit in het begin van het jaar allerminst vanzelfsprekend. Vlak voor de inval op 24 februari lag ‘Den Haag’ nog met zichzelf in de clinch over de vraag of Nederland überhaupt wel wapens moest leveren. Het is nu, driekwartjaar later, haast amusant om dit debat nog eens terug te lezen. Nederland was begin 2022 redelijk terughoudend in vergelijking met nu. Waarom eigenlijk? Allereerst wilde Nederland kernmacht Rusland niet provoceren door Oekraïne vol te pompen met wapens, niet wetende wat voor tegenreactie uit Moskou zou komen.

Maar de argumentatie om deze terughoudendheid kracht bij te zetten, verdient niet de schoonheidsprijs. Op politiek niveau werd destijds een nogal fictief verschil aangebracht tussen defensieve en offensieve wapensystemen. Dat zat zo: om zich te beschermen tegen het kwaad uit Moskou mocht Oekraïne alleen gebruik maken van defensieve wapens. Offensieve wapens zouden misschien tegen Rusland kunnen worden gebruikt. Dat was ook weer niet de bedoeling. Ware woordkunstenaars werden opgetrommeld in de Tweede Kamer om dit verschil te duiden, zoals onder meer Tweede Kamerlid Ruben Brekelmans van coalitiepartij VVD: ‘Natuurlijk kun je ieder wapen in theorie inzetten op een offensieve manier. Je kunt een helm afdoen en een tegenstander ermee op zijn hoofd slaan. Het is alleen wel zo dat bepaalde typen wapens meer defensief worden ingezet of geschikter zijn om defensief in te zetten dan andere typen wapens’, sprak Brekelmans op 3 februari, 21 dagen voor de inval in Oekraïne.

Voor wie het nog niet snapte, kwam het Kamerlid met een metafoor uit de sportwereld (spoiler alert: sportmetaforen dragen zelden bij aan verduidelijking). ‘Iedereen is een voetballer, maar je hebt aanvallers en verdedigers. Verdedigers verdedigen vooral en aanvallers vallen vooral aan. Dat geldt voor wapens ook’, zei Brekelmans.[1] Laat onbegrijpelijke voetbalmetaforen nou gewoon over aan wijlen Johan Cruijff, dacht ik nog. Bovendien, ook verdedigers komen toch wel eens voorbij de middellijn om een doelpunt te maken?

Hoe dan ook, de uitkomst van dit debat was dat Nederland onder meer ook antitankwapens ging leveren. Die vielen volgens deze Haagse realiteit onder defensieve wapens, en die mochten naar Oekraïne. Inmiddels zijn we negen maanden verder en levert Nederland naast gereviseerde T-72’s ook Nederlandse YPR’s en de zwaarste artillerie die we tot onze beschikking hebben, de pantserhouwitsers. Totaal weg is het verschil tussen aanvalswapens en verdedigingswapens. Hoewel exacte aantallen geheim blijven, weten we wel dat Nederland voor rond de 350 miljoen euro aan militaire goederen aan Oekraïne heeft geleverd.

Helemaal niemand praat nog langer over de vraag of een T-72-tank een puur defensief wapen is (ik verklap alvast, dat is het niet!). Dit alles laat zien hoever we in negen maanden tijd zijn opgeschoven. Telkens escaleerde de Russische leider Vladimir Poetin weer een beetje meer, telkens kwamen er meer verschrikkelijke verhalen naar buiten over burgerdoden en martelingen, waardoor de drempel om wapens te leveren steeds verder zakte en politieke dogma’s sneuvelden.

Ook kwamen we erachter dat in moderne oorlogvoering het verschil tussen defensieve en offensieve wapens dus echt totale onzin is. In negen maanden tijd hebben we frontlijnen zien bewegen van oost naar west en weer terug van west naar oost. Wat vorige week een verdediging was, is deze week een aanval. Kortom, beide strijdende partijen wisselden offensieve en defensieve activiteiten af om hun tactische doelstellingen te behalen. Neem dat antitankwapen, ooit in Den Haag bestempeld als ‘defensief wapen’. De ene dag schiet een Oekraïense soldaat er een af om een mogelijke doorbraak van een Russische tank mee af te stoppen, terwijl hij het de volgende dag inzet ter ondersteuning van een aanval op Russische posities om verloren gebied te heroveren.

Dat in moderne oorlogvoering het verschil tussen defensief en offensief niet zo eenduidig is, kon iedereen met een beetje militair benul overigens al voor februari 2022 vaststellen. De landmacht heeft dat namelijk zelf zo opschreven in doctrines. Het handboek Tactical activities, zo’n beetje de doctrinebijbel op bataljonsniveau, legt haarfijn uit dat ook tijdens het verdedigend gevecht een aanvallende houding wordt verwacht van de militair. ‘Net als bij offensieve tactical activities is ook bij defensieve tactical activities sprake van belangrijke principes. Voor defensieve tactical activities zijn dat diepte, samenhang, beveiliging, misleiding en verrassing, een reserve en een offensieve mindset.[2] Bij een offensieve mindset horen ook offensieve middelen, dus ook in het verdedigend gevecht.

Negen maanden later kunnen we vaststellen dat het conflict in Oekraïne eigenlijk alleen maar verliezers oplevert. Misschien een heel kleine winst is dat Twittergeleerden en Kamerleden inmiddels een beetje snappen hoe oorlogvoeren eraan toe gaat: de bloederigheid, de verliezen, de wanhoop en het verdriet, maar ook het demasqué van Haagse onzinredeneringen over de verschillen tussen offensieve en defensieve wapens. 


[1] Handelingen Tweede Kamer 2021-2022, nr 46 item 12, Handelingen debat Tweede Kamer 3 februari 2022, Situatie in Oekraïne.

[2] Landwarfare Center KL, Handboek Tactical Activities Land-CA-02 (2015).

Over de auteur(s)

Jaus Müller MA

Jaus Müller MA is militair historicus en werkt bij het cluster Onderwijs van de afdeling Operationele Dienstverlening van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie.