Op 15 maart heeft Nederland een nieuwe volksvertegenwoordiging gekozen. De daaruit voortvloeiende regering zal in het gebruikelijke regeerakkoord het beleid voor de komende periode op hoofdlijnen vastleggen. De vraag is vooralsnog welke koers de nog te vormen coalitie kiest voor Defensie.
Na een lange periode van bezuinigingen en krimp laat het beleid voor Defensie sinds enkele jaren een opwaartse trend in de defensiebegroting zien.[1] Het Herfstakkoord van kabinet-Rutte II (2013) kan worden gezien als de kentering. Het zogeheten vredesdividend is dan ondertussen meerdere keren geïnd en de staat van de krijgsmacht past allang niet meer bij de ontwikkelingen op het gebied van veiligheid. De ramp met de MH17 en de nationaal merkbare gevolgen van instabiliteit in het Midden-Oosten en Afrika spelen een grote rol in de Nederlandse publieke opinie. De moties van Tweede Kamerlid Van der Staaij om budget en ambitie in balans te houden worden dan ook breed gesteund en de defensiebegrotingen van 2015 en 2016 vertonen een lichte stijging.[2] Daarmee is het leed overigens nog niet geleden. Want volgens de Commandant der Strijdkrachten hebben ‘jarenlange bezuinigingen geleid tot een uitholling van de krijgsmacht’...‘de effecten zijn nu in volle omvang zichtbaar en laten zien dat we te ver zijn doorgeschoten’.[3], [4]
Aan de ene kant lijkt het er op dat de trend door zal zetten. Tijdens de NAVO-top in Wales in 2014 steunde Nederland de breed uitgesproken intentie om de defensieuitgaven te verhogen richting de NAVO-norm van 2 procent van het bbp (op dit moment bedraagt dit ongeveer 1,16 procent). Bovendien verbetert de veiligheidssituatie allerminst. De problemen aan de Zuid(-oost)grenzen van Europa zijn complex en hardnekkig en meer en meer verbonden met onze interne veiligheid. Aan de Oostgrens is de opstelling van de Russische president Poetin en de toepassing van hybride operaties een groeiend punt van zorg. Welk effect het beleid van de nieuwe president van de VS heeft op de geopolitieke verhoudingen moet nog worden bezien, maar de druk op Europa om in haar eigen veiligheid te voorzien zal niet snel afnemen. Diverse vooraanstaande organisaties spreken zich daarom uit om het defensiebudget fors bij te stellen en de slagkracht van onze krijgsmacht te herstellen.[5] Tot slot bevatten de partijprogramma’s van het merendeel van de (grotere) politieke partijen sinds lange tijd investeringen op het gebied van defensie.
Aan de andere kant is echter ook de politiek aan verandering onderhevig. De gevestigde politieke elite staat onder druk door populisme en nationalisme en lijkt daar vooralsnog geen antwoord op te hebben. Wetenschappers herkennen trends die de huidige politiek in één woord karakteriseren als ‘flipperkastpolitiek.’[6] De hedendaagse politiek is volatiel en vooral gericht op kiezers. Partijen kunnen niet meer rekenen op een vaste achterban. Daarbij is sprake van een verschuiving van een rationele naar een emotiecultuur.[7] Het debat is incidentgestuurd en de vervlechting van regering en parlement is groot. Verder vergroot de toegenomen invloed van (sociale) media het reputatiegericht handelen van politieke leiders.
Het is dus nog maar de vraag hoe het beleid zich de komende jaren ontwikkelt. Afhankelijk van de verhoudingen in de Tweede Kamer en mogelijke coalities staat Defensie meer of minder hoog op de agenda tijdens de kabinetsonderhandelingen. Daarbij hebben diverse politieke partijen meermaals aangetoond Defensie als wisselgeld te willen gebruiken.[8]
Daarnaast zijn er ook inhoudelijk noemenswaardige verschillen waarneembaar tussen de partijprogramma’s. Hoewel de meeste partijen een forse verhoging van het budget voorstaan, verbinden slechts enkele partijen daar een concreet tijdspad aan. Als het aan het CDA, de ChristenUnie, SGP en VVD ligt blijft de krijgsmacht veelzijdig inzetbaar. D66 en GroenLinks streven daarentegen naar specialisatie en een Europees leger. De PvdA richt zicht op het verhogen van de basisinzetgereedheid, terwijl de SP een krijgsmacht sec voor vredesmissies voor ogen heeft. De PVV wil weliswaar twee miljard euro investeren in politie en defensie, maar denkt daarbij vooral aan bewaking van de landsgrenzen.
Waar de veiligheidssituatie dus duidelijk vraagt om een sterkere krijgsmacht, zorgt het Nederlandse politieke klimaat ervoor dat een daarbij passend defensiebeleid niet vanzelfsprekend is. Dat is slecht nieuws. Aanpassingen van de krijgsmacht nemen immers de nodige tijd in beslag en telkens de koers bijstellen is inefficiënt. Defensie is vanwege de aard van de organisatie juist gebaat bij een technocratische benadering en stabiel beleid gebaseerd op visie en staatsmanschap. De eerder in de Tweede Kamer besproken meerjarige begroting voor Defensie verdient in dat opzicht nadrukkelijk aanbeveling.
[1] K.J.L. Walenkamp, ‘Een strijd om de defensiebegroting’, in: Militaire Spectator 186 (2017) (1) 4-18. Zie: http://www.militairespectator.nl/thema/artikel/een-strijd-om-de-defensiebegroting
[2] Idem.
[3] ‘Hoogste militair: ‘Tijd om te investeren in de krijgsmacht’’, interview met generaal T. Middendorp in NRC Handelsblad, 21 november 2016. Zie: www.nrc.nl/nieuws/2016/11/20/ik-had-eerder-moeten-zeggen-het-gaat-niet-meer-5380644-a1532712.
[4] ‘Middendorp ‘had eerder moeten ingrijpen bij bezuinigingen Defensie’ in: Elsevier, 21 november 2016. Zie: www.elsevier.nl/nederland/achtergrond/2016/11/middendorp-had-eerder-moeten-ingrijpen-bij-bezuinigingen-defensie-403843, geraadpleegd op 1 maart 2017.
[5] Zie bijvoorbeeld Adviesraad Internationale Veiligheid, ‘Instabiliteit rond Europa: confrontatie met een nieuwe werkelijkheid’ (Den Haag, AIV, 2015) en H.J. van den Berg, e.a., Manifest over versterking van de Nederlandse Defensie (Den Haag, 23 april 2015).
[6] S. Zouridis, tijdens een lezing gegeven aan de Top Defensie Vorming (Rijswijk, 26 januari 2017).
[7] H.J.G. Beunders, tijdens een lezing gegeven aan de Top Defensie Vorming (Rijswijk, 26 januari 2017).
[8] Walenkamp, ‘Een strijd om de defensiebegroting’.