Rond 24 februari was er veel aandacht voor de Russische invasie in Oekraïne, die op die datum vorig jaar volledig losbarstte. Waar staan we nu, wat kunnen we op korte termijn en in de rest van dit jaar verwachten? Het is belangrijk te beseffen dat de oorlog al veel langer duurt. Met de Russische annexatie van de Krim en de daaropvolgende strijd in de Donbas is de oorlog in Oekraïne feitelijk al negen jaar bezig. De grootschalige aanval die Rusland vorig jaar op de rest van zijn buurland begon was voor het Westen misschien een wake-up call, maar voor Oekraïne en Oost-Europese NAVO-lidstaten kwam die niet als verrassing. Dat is ook gelijk het grootste gevaar voor Oekraïne: met westerse hulp hield het tot nu toe moedig stand, maar als de aandacht verslapt nemen de kansen voor de Russische president Vladimir Poetin weer toe. Minister van Defensie Kajsa Ollongren zei daarom onlangs tegen een zaal vol studenten: ‘onze betrokkenheid bepaalt wie deze oorlog wint. Jullie betrokkenheid.’

Ollongren sprak tijdens een bijeenkomst van de Atlantische Commissie in Den Haag, voorafgaand aan een paneldiscussie onder leiding van journalist Sophie Derkzen. Waarnemers verwachtten dat Poetin rond 24 februari met een wapenfeit zou komen, vooral om het thuisfront tevreden te stellen met het verloop van de oorlog, of de ‘speciale operatie’ zoals die in Rusland nog steeds heet. Rusland-kenner Hubert Smeets ziet geen verrassingen op dit gebied, simpelweg omdat de Russen daar momenteel niet toe in staat zijn. Zo zei Smeets dat de Russische inlichtingen- en veiligheidsdiensten weliswaar levensgevaarlijk zijn voor individuen, ook voor kritische Russische journalisten in het buitenland, maar ‘strategisch zijn ze waardeloos’. Ze hebben niets geleerd van de fouten van vorig jaar, bijvoorbeeld het idee dat de Oekraïense bevolking het Russische leger zou verwelkomen als bevrijders. Niets was minder waar. ‘Nog steeds redeneren de inlichtingendiensten toe naar wat de leider in het Kremlin wil horen’, aldus Smeets. Ze hebben daardoor geen goed oog voor de militaire situatie op de grond, en een serieuze doorbraak hoeven we dan voorlopig ook niet te verwachten.

Oekraïense troepen volgen met Amerikaanse hulp mortieroefeningen. Foto U.S. Army Europe, Russell M. Gordon

Smeets ziet als verklaring voor de ‘echokamer’ in het Kremlin de ideologische aard van de strijd, althans in de beleving aan Russische zijde. Geopolitiek en economie spelen zeker een grote rol in het conflict, maar doordat Poetin een zelfstandig Oekraïne beschouwt als ‘fout van de geschiedenis’ is de Russische leiding blind voor de wil en de capaciteiten van Oekraïne om terug te vechten, aldus Smeets. Door de oorlog ideologisch te onderbouwen, met een zekere neerbuigendheid richting Oekraïners, creëert Rusland valkuilen voor zichzelf, die succes op het slagveld in de weg staan. Bob Deen, Rusland-expert bij Clingendael, voegde daaraan toe dat omgekeerd de Oekraïners, deels door culturele overlap tussen de twee landen, juist wel goed door hebben wat de zwakke plekken zijn van Rusland en dat ze daar ook effectief gebruik van maken. Willemijn Aerdts, docent en onderzoeker bij de Universiteit Leiden, merkte op dat Oekraïne daarnaast een voordeel heeft bij het vechten op eigen terrein: de lokale bevolking vormt ‘eigen oren en ogen’ voor het Oekraïense leger, die het van waardevolle informatie voorziet.

Kolonel Han Bouwmeester nuanceert de typering van de ‘waardeloze’ Russische inlichtingendiensten enigszins. Die hadden wel degelijk een goede informatiepositie door hun netwerk in Oekraïne, stelt hij, maar het is de top in het Kremlin die de inlichtingenanalyses niet goed gebruikt. In die zin beaamt Bouwmeester het idee van de ‘echokamer’ waarin Poetin zich bevindt, waarbij een van de twee voornaamste adviseurs, Nikolaj Patroesjev, ‘misschien wel een hardere havik is dan Poetin zelf.’ Poetin heeft de afgelopen jaren een radicaliseringsproces doorgemaakt, zegt Bouwmeester. ‘Hoe goed of slecht de inlichtingen ook zijn, het gaat uiteindelijk om wat het Kremlin besluit.’

Minister van Defensie Kajsa Ollongren tijdens haar speech ‘Ook jullie oorlog’, 23 februari 2023. Foto Atlantische Commissie, Arash Nikkhah

Militair falen

De Amerikaanse militair analist en Rusland-expert Michael Kofman zette op een conferentie in Charleston, South Carolina uiteen waar het voor de Russische strijdkrachten misging in februari 2022. ‘Rusland probeerde de annexatie van de Krim toe te passen op heel Oekraïne’, zei Kofman. Maar ‘het Russische leger was niet in staat zich aan te passen aan de veel grotere schaal van operaties die daarvoor nodig was. De standaardeenheid waarmee het vecht, en in de Donbas succes heeft geboekt, is de Battalion Tactical Group (BTG). De BTG’s zijn echter bedoeld voor lokale gevechten, ze zijn te klein voor het soort gevecht dat nodig is om een heel land te bezetten. Ze zijn ook niet geschikt voor urban warfare, dus de aanval op een grote stad als Kyiv was niet logisch.’ Kofman vervolgde: ‘De force design was niet toereikend. Tel daarbij op dat de troepen onwetend en slecht voorbereid aan de campagne begonnen, op een manier die afweek van de eigen doctrine. Die schrijft namelijk voor dat langdurige luchtaanvallen eerst een tegenstander lam leggen, voordat wordt overgegaan op een grootschalig grondoffensief. Nu begonnen ze daar direct mee, maar dan wel op een veel te complexe manier over verschillende assen, zonder duidelijkheid over de bevelvoering. Bovendien beconcurreerden de verschillende aanvalsgroepen elkaar om de beschikbare middelen.’

Daartegenover stond een succesvolle, snelle Oekraïense reactie op een mogelijke aanval. Belangrijke middelen werden verplaatst en verspreid, zodat ze de eerste klap overleefden, zei Kofman. Elite-eenheden verdedigden de hoofdstad Kyiv en kochten daarmee tijd voor andere eenheden om zich te hergroeperen en hun posities op orde te krijgen. Terwijl ‘het succes van de antitankraketten veel aandacht kreeg, was het vanaf het begin van de aanval een artillerie-oorlog’, zegt Kofman. Gerichte Oekraïense artillerieaanvallen brachten de Russische troepen tot stilstand. Ondanks de Oekraïense succesverhalen was een Russische overwinning volgens Kofman echter ‘veel dichterbij dan men denkt’.

Wat is winnen?

Na succesvolle Oekraïense tegenoffensieven in de zomer begon men meer en meer in een Russische nederlaag te geloven. In een videoboodschap sprak de Oekraïense minister van Defensie, Oleksii Reznikov, de zaal van de Atlantische Commissie toe. Hij legde uit wat zijn land als overwinning zou zien. Ten eerste de bevrijding van alle Oekraïense gebieden, met andere woorden herstel van de grenzen van vóór de annexatie van de Krim. Ten tweede moet Rusland herstelbetalingen doen om de wederopbouw van Oekraïne te bekostigen. Als derde punt noemde Reznikov het bestraffen van oorlogsmisdaden die Russische troepen hebben begaan. En tot slot veiligheidsgaranties voor zijn land, om te voorkomen dat Rusland een nieuwe poging doet. Reznikov is overtuigd van een militaire overwinning door zijn land, en omdat Oekraïne herstelbetalingen eist geldt volgens hem voor Rusland ‘hoe langer het duurt, hoe duurder het wordt’.

 Hoe realistisch is dit eisenpakket? Geopolitiek analist Alex Krijger begrijpt deze lijst vanuit de Oekraïense positie, maar ‘eerst moet het land een echt grote doorbraak bereiken op het slagveld. Als Oekraïne in staat is in korte tijd veel terrein terug te winnen en de Russische strijdkrachten ver terug kan dringen, verbetert zijn positie aan de onderhandelingstafel. Uiteindelijk moet daar de oplossing van het conflict worden gevonden.’ Hoewel er geen aanwijzingen zijn dat het Russische leger binnenkort een doorbraak forceert, kan Poetin op een creatieve manier de oorlog toch in zijn voordeel beëindigen. Krijger: ‘Als het Rusland vanwege zijn numerieke overwicht toch lukt op korte termijn de hele Donbas onder controle te krijgen, kan Poetin een overwinning claimen. Het doel van de “bevrijding” van de Donbas is dan bereikt, en hij kan vervolgens een eenzijdig staakt-het-vuren afkondigen. Hoe reageert het Westen dan? Blijven we dan inzetten op doorvechten tot Oekraïne een totale overwinning behaalt?’

Ook Bob Deen vraagt zich af of het draagvlak op lange termijn standhoudt. Binnen Nederland lijkt het einddoel nu helder, ‘Oekraïne moet winnen, en Rusland dus verliezen’, maar ‘tegen welke prijs’? Vaak valt de term whatever it takes. Tweede Kamerleden van 12 partijen brachten bijvoorbeeld een gezamenlijk verklaring uit, waarin ze zeggen: ‘Met het huidige Russische offensief bevindt de oorlog zich in een cruciale fase. We zullen zij-aan-zij met de Oekraïners blijven staan. Politiek, economisch en militair. Nu, en voor zo lang als nodig.’ Volgens Deen gaat dat niet helemaal op. ‘Nederland stuurt wel wat wapens, maar altijd rekening houdend met het escalatierisico. Nederland stuurt, vanzelfsprekend, ook niet alles wat het heeft. Wat doen we dan als er binnen een jaar geen overwinning komt?’. In een recente Policy Brief van Clingendael, met de titel ‘Oekraïne: “whatever it takes”?’, bekritiseert Deen bovendien de doelstelling dat Oekraïne moet winnen. De doelstelling ‘is logisch, maar deze schiet op twee punten tekort. Wat betekent “winnen” en wat als de uitkomst toch anders is?’

Volgens veel analisten is er een grote kans op een ‘frozen conflict’ als uitkomst van de oorlog in Oekraïne. Foto U.S. Army Europe, Elizabeth Tarr

Kolonel Bouwmeester benoemde ‘winnen’ ook als problematische term. ‘Binnen de krijgsmacht spreken we al lang niet meer over winnen of verliezen. Je stelt doelen, die je al dan niet haalt. Wat streven we na in dit conflict? Een geheel bevrijd Oekraïne. Of de westerse steun genoeg is om dit doel te bereiken is twijfelachtig.’ De experts wagen zich begrijpelijkerwijs niet aan voorspellingen, maar Bouwmeester houdt ernstig rekening met het scenario van een ‘frozen conflict’: ‘Als beide strijdende partijen de komende maanden proberen door te breken, maar zonder succes, dan raken ze beide uitgeput.’ De Russen zetten noodgedwongen in op menskracht, maar die zal niet voldoende blijken voor grote offensieve successen tegen sterke Oekraïense verdedigingsposities. Omgekeerd ontbreekt het de Oekraïners aan genoeg gevechtskracht om door de Russische linies heen te breken. ‘We krijgen dan eenzelfde soort situatie die al in de Donbas bestond, maar dan op grote schaal’, zegt Bouwmeester. ‘Twee partijen die hun linies vasthouden, maar die niet meer in staat zijn grootschalig aan te vallen of een eventuele doorbraak kunnen uitbuiten.’

Uitputting en ‘frozen conflict’

Een patstelling is ook een mogelijke uitkomst in de Policy Brief van Clingendael, die een aantal scenario’s opsomt: ‘In dit scenario zijn beide krijgsmachten niet langer in staat om nieuwe offensieven te ontplooien en mondt de oorlog uit in een patstelling, gevolgd door een tijdelijk staakt het vuren dat regelmatig wordt geschonden. Dit is feitelijk de situatie zoals deze bestond in het oosten van Oekraïne van 2014 tot 2022, maar nu dan op veel grotere schaal.’ Het Financieele Dagblad spreekt zelfs van ‘Een slijtageslag die onvermijdelijk eindigt als bevroren conflict’. Het artikel citeert een stellige hoogleraar internationale betrekkingen David Criekemans: ‘Er is geen militaire oplossing voor dit conflict. Er zijn grenzen aan wat Rusland kan en ook aan de militaire steun die het Westen kan geven. We komen onvermijdelijk in een patstelling terecht.’ Toch is dit ‘een oorlog van verrassingen’, zegt Bouwmeester, en het is dan ook niet uit te sluiten dat een van de partijen toch een doorbraak forceert.

Volgens sommige waarnemers ligt de sleutel bij airpower. De ‘snelheid, wendbaarheid en effectiviteit die airpower biedt kan een eind brengen aan de onmenselijke Russische aanvallen’, schreef de Amerikaanse luitenant-generaal (b.d.) Bruce Wright bijvoorbeeld. Anderen nuanceren dit idee, omdat er ‘aan beide zijden sprake is van effectieve air denial’, zoals hoogleraar Frans Osinga zei op de conferentie met Michael Kofman. Offensieve luchtoperaties worden door diverse lagen van luchtverdediging onmogelijk gemaakt. De NAVO moet hier ook de juiste lessen uit trekken, zei Osinga, omdat ‘westerse militaire inzet in de recente geschiedenis gebaseerd was op air dominance. Zonder dit concept kan het bondgenootschap moeilijk de Artikel-5 belofte nakomen aan bijvoorbeeld de Baltische staten, omdat die niet de strategische diepte hebben die Oekraïne in staat stelde een grootschalig grondoffensief tegen te houden.’ Bouwmeester voegt hier nog aan toe dat het maar de vraag is of Oekraïne zijn air denial kan volhouden: ‘Doordat het land gedwongen is zijn luchtverdediging te spreiden – eigen troepen, infrastructuur en steden beschermen – zijn de middelen en de logistieke ondersteuning kwetsbaar.’ Hij betwijfelt daarnaast of het wel zo eenvoudig is om offensieve luchtoperaties uit te voeren - mocht het Westen daadwerkelijk moderne jachtvliegtuigen leveren – ‘omdat er een nieuwe logistieke keten bij komt, voor onderhoud, bevoorrading, et cetera, om nog maar te zwijgen over het uitschakelen van de Russische air denial, een voorwaarde voor dit soort operaties.’

Michael Kofman wees op de eerdergenoemde conferentie op de uitputtingsslag waarin de oorlog is verzand. Een dergelijke strijd is weliswaar deel van de Russische aanpak, maar is nu ook voor dat land zelf problematisch: ‘Het Russische leger heeft niet meer de kwaliteit die het had. De verliezen onder lagere officieren zijn hoog en nieuwe rekruten zijn slecht getraind.’ Kofman verwacht daarom dat het Russische offensief ‘teleurstellend zal zijn wat betreft prestaties.’ Hoe dan ook heeft Rusland te kampen met een ouderwetse hiërarchische structuur, zegt Bouwmeester. ‘Sinds de moderniseringsslag na de oorlog in Georgië (2008) is geprobeerd een grotere rol te geven aan onderofficieren, zoals ook in westerse legers wordt gehanteerd, maar die cultuuromslag is mislukt.’ Mede door training onder Amerikaanse leiding, sinds 2014, heeft Oekraïne wel stappen gemaakt in het implementeren van zogeheten opdrachtgerichte commandovoering, maar hier is nog veel winst te behalen. Bouwmeester: ‘de jongere militairen en lagere rangen pikken dit wel goed op, en de hoogste legertop onder leiding van Valerij Zaloezjnyj ook, maar er is een grote tussenlaag van hogere officieren die bang zijn macht en status te verliezen. Dat zit militaire effectiviteit in de weg.’

Eensgezindheid als machtig wapen

Minister Ollongren noemde de westerse eensgezindheid in het steunen van Oekraïne ‘het machtigste wapen dat we hebben.’ Tegelijkertijd ligt hier volgens haar Poetins enige mogelijkheid om het verloop van de oorlog voor hem ten gunste te keren. ‘Zijn kans ligt bij ons: in het uiteenvallen van onze eenheid. Zeker naarmate de oorlog voortduurt’, aldus de minister. Alex Krijger is het daarmee eens, en hij ziet een concreet probleem. ‘Doen we wel wat we zeggen?’, vraagt Krijger zich af. ‘Zijn we als samenleving daadwerkelijk bereid de consequenties te aanvaarden van een langdurige strijd? We moeten dan namelijk ook blijvend wapens en munitie leveren, waar nu al grote tekorten aan zijn. Toch is er terughoudendheid bij banken, bedrijven en burgers om flink in te zetten op militaire productie. Het goede nieuws is dat er nu veel draagvlak lijkt te zijn voor de steun aan Oekraïne, maar in militair-praktische zin valt die steun op lange termijn misschien tegen.’

Overigens worstelt Rusland ook met de bevoorrading van zijn leger met munitie en vervangend materieel. ‘In het zuiden van Oekraïne rijden T-62 tanks rond. Die zijn niet alleen verouderd, maar gebruiken ook andere munitie dan modernere voertuigen. Een logistieke nachtmerrie’, zegt Bouwmeester. Ook het feit dat Rusland aanklopt bij Iran voor raketten en drones is een teken dat het land zelf onvoldoende voorraden heeft. ‘Het opschalen van de productie van kogels en granaten is, hoewel niet eenvoudig, voor Rusland nog wel te doen. Het maken van slimme bommen en raketten is een stuk lastiger op te voeren.’

Kolonel Han Bouwmeester nam deel aan de paneldiscussie van de Atlantische Commissie. Foto Atlantische Commissie, Arash Nikkhah

Ontegenzeggelijk is van westerse zijde de Amerikaanse steun van groot belang geweest voor het overeind houden van Oekraïne. Bouwmeester stelt dat ‘de VS al sinds de annexatie van de Krim in 2014 gehoor heeft gegeven aan de ‘wake-up call’, maar voor Europa kwam de aanval in 2022 alsnog als schok.’ Toen die aanval eenmaal kwam was volgens Kofman ‘vooral de Amerikaanse hulp op inlichtingengebied, meer nog dan de materiële steun’ cruciaal.

De Amerikaanse president Joe Biden toonde leiderschap, zowel in zijn eigen land als door het bijeenhouden van de NAVO. Het is de vraag of de hervonden trans-Atlantische eensgezindheid bestendig is. Directeur van de Atlantische Commissie Anna van Zoest wijst op een andere geopolitieke strijd die zich op de achtergrond afspeelt, die voor de Amerikanen op termijn belangrijker is dan de Russische oorlog in Oekraïne: ‘We zijn gewend geraakt aan een generatie Amerikaanse politici met wortels in Europa en een focus op ons continent. We moeten er rekening mee houden dat die focus voor de volgende generatie politici in de VS niet meer vanzelfsprekend is. Zij richten zich meer op Azië, of Latijns-Amerika.’ Het voor Biden goede resultaat van de tussentijdse verkiezingen leidde in Europa tot een zucht van verlichting, maar ‘met name de Amerikaanse focus op China is een uitdaging voor de trans-Atlantische band op langere termijn. In hoeverre is Europa bereid mee te gaan met de Amerikaanse houding ten opzichte van China? En wat is de onderhandelingsruimte om een eigen koers te varen, nu Europa meer dan ooit afhankelijk is van de Amerikaanse veiligheidsgarantie?’.

Voor Europa is het van belang op meerdere niveaus gelijkwaardiger te worden aan de VS. Van Zoest: ‘De Europese NAVO-landen moeten echt kijken naar hun eigen defensie-uitgaven: is de befaamde twee-procentnorm, die veel landen nu lijken te halen, genoeg? En hoe kunnen we dat geld innovatiever en efficiënter besteden? Zolang Europa voor zijn eigen veiligheid afhankelijk blijft van de VS is het moeilijk op andere gebieden, bijvoorbeeld handel, een eigenstandige afweging te maken.’

Vooralsnog staat de VS garant voor steun aan Oekraïne. De VS helpt het land ‘voor zolang als nodig is’, beloofde president Biden zijn Oekraïense ambtsgenoot Volodymyr Zelensky tijdens het verrassingsbezoek aan Kyiv. Biden schetst het conflict als strijd tussen democratie en autocratie, terwijl bijvoorbeeld China met veel belangstelling kijkt hoe het conflict verloopt met het oog op zijn eigen ambities. Ook minister van Defensie Ollongren ziet dat zo: ‘En reken maar dat China en andere regimes meekijken. Komt Poetin hiermee weg, dan is de wereld zoals we die kennen geen gegeven maar een kaartenhuis. Daarom. Daarom is deze oorlog ook onze oorlog. Jullie oorlog.’

Over de auteur(s)

Maarten Katsman MA

Maarten Katsman is redacteur van de Militaire Spectator.