Defensie werkt aan de vernieuwing van de legeringslocaties en onlangs bekeek minister Ank Bijleveld-Schouten gemoderniseerde kamers op de Generaal-majoor De Ruijter van Stevenickkazerne in Oirschot.[1] Ook haar voorgangers hadden oog voor de staat van de onderkomens en het daarmee samenhangende welzijn van militairen.

Zo beschreef Minister van Oorlog Kornelis Eland in de Memorie van Antwoord op de ‘Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1900’, gepubliceerd in de Militaire Spectator, de ‘zeer gebrekkig ingerichte, onoogelijke en warme zolderkamers’ voor manschappen op de Willemskazerne in Gorinchem.[2] Door ruimtegebrek moesten militairen ook op galerijen liggen, wat leidde tot een verslechtering van hun conditie ‘omdat zij in de luchtlagen leven die meer dan de lager gelegene zijn bezwangerd met de uitwasemingen en ademhalingsproducten der bewoners en met het stof dat door deze wordt omhoog gedreven’. Voor de zolderkamers trok de minister een bedrag uit en verder moest er verbetering komen door ‘de lokalen met galerijen minder sterk te bezetten’, wat echter weer zou leiden tot een gebrek aan logiesruimte. Zo was het steeds schipperen om te voldoen aan de ‘matige eischen, die uit een hygiënisch standpunt moeten gesteld worden’.

Voor gehuwde militairen in Amsterdam, die ‘niet te ver van de kazerne kunnen wonen’, moesten passende huizen gezocht worden, vooral niet te groot, anders zouden zij misschien in de verleiding komen ‘tot het uitoefenen van winkelneringen, of het bedrijf van kamerverhuurder’ en zich ‘niet meer uitsluitend aan den dienst’ wijden.


[1]Minister bekijkt nieuwe legeringskamers’, Defensie.nl, 3 juni 2020).

[2] Zie: ‘Staatsbegroting voor het dienstjaar 1900’, bijlage bij: Militaire Spectator 69 (1900) 38-39.

Over de auteur(s)