Sir David Omand (1947) is, met meer dan een halve eeuw praktijkervaring, een icoon in de mondiale inlichtingen- en veiligheidswereld. De Britse econoom, wis- en natuurkundige trad in 1969 in dienst bij het roemruchte Government Communications Headquarters (GCHQ). Als directeur zou hij GCHQ, het Britse equivalent van de Amerikaanse National Security Agency, in de jaren negentig van de vorige eeuw als één van de eerste inlichtingen- en veiligheidsdiensten het internettijdperk inleiden. Behalve voor GCHQ werkte Omand vele jaren voor het Britse ministerie van Defensie en was hij Permanent Secretary of the Home Office (1997-2000). Daarna maakte hij zeven jaar deel uit van het UK Joint Intelligence Committee (JIC). Na de terroristische aanslagen op de Verenigde Staten (9/11) werd hij de eerste UK Security and Intelligence Coordinator en daarmee, namens de Britse premier, mede verantwoordelijk voor de ‘professional health’ van de Britse inlichtingengemeenschap. Hij was in die hoedanigheid de geestelijke vader van de eerste Britse Counter Terrorism Strategy (CONTEST).
Omand is een klassiek voorbeeld van de professional-turned-scholar. Na zijn loopbaan in overheidsdienst geeft hij als buitengewoon hoogleraar college aan onder meer King’s College London. Als zodanig treedt hij geregeld op bij conferenties en denktanks en is een veelgevraagd commentator in de media. Daarnaast is hij vice-president van het Royal United Services Institute (RUSI). Zijn wetenschappelijke activiteiten komen verder tot uitdrukking in een reeks artikelen en diverse boeken. In 2010 publiceerde hij Securing the State, over de relatie tussen veiligheid en inlichtingen. In 2018 schreef hij, samen met Mark Phythian, Principled Spying over de ethiek van geheime inlichtingen. En sinds oktober 2020 ligt, voorzien van een opvallende oranje omslag, zijn derde boek in de schappen: How Spies Think. Ten Lessons in Intelligence.
Omand heeft een rijke ervaring en weet dus waar hij het over heeft. Hij bezit bovendien een scherpe, analytische geest. How Spies Think is de weerslag van meer dan vijftig jaar praktijkervaring en denkwerk. Wie belang stelt in het werk van inlichtingendiensten en van hun interactie met beleidsmakers en besluitvormers kan, kortom, niet om dit boek heen.
Inlichtingenanalisten
How Spies Think is zorgvuldig opgebouwd en – niet onbelangrijk – goed geschreven. Omand put rijkelijk uit zijn lange loopbaan, met boeiende anekdotes en ‘participerende observaties’ over de Falklandoorlog, de hoogtijdagen van de Koude Oorlog, de val van de Sovjet-Unie, de Irak-Oorlog, de burgeroorlogen in Noord-Ierland en Bosnië en het internationale terrorisme. Wie verwacht dat de ‘spionnen’ uit de titel van het boek lijken op de personages uit de boeken van Ian Flemming of John le Carré, komt bedrogen uit, al komen Le Carré’s belangrijkste personage George Smiley en diens roman Tinker, Tailor, Soldier, Spy even om de hoek kijken wanneer Omand wil uitbeelden hoe inlichtingenanalisten hun hypotheses voortdurend aan nieuwe informatie toetsen (blz. 148-149). De inlichtingenfunctionaris die in How Spies Think centraal staat, is namelijk de analist. Omand richt zijn aandacht primair op de uitdagingen van hun werk. Het zijn de inlichtingenanalisten wier taak het is wijs te worden uit de vaak tegenstrijdige en onvolledige informatie die anderen hen aanreiken. Omands inzichtrijke beschrijving van hun methodes en van de vele valkuilen die zij moeten omzeilen, bepaalt, samen met de vele praktijkvoorbeelden over de interactie van inlichtingendiensten met de wereld van de politiek, de toegevoegde waarde van zijn boek.
SEES-model
How Spies Think kent tien ‘lessons in intelligence’ en is onderverdeeld in vier delen. In het eerste deel (‘ordering our thoughts’) introduceert Omand een analytisch denkmodel waarvoor hij het acroniem SEES hanteert. Wat ziet de inlichtingen- en veiligheidsanalist? Beter nog, wat zou hij of zij moeten zien? Als rechtgeaard inlichtingenman met een wiskundige en academische inslag onderstreept Omand het belang van ‘a systematic way of unpacking the process of arriving at judgements and establishing the appropriately level of confidence in them’ (blz. 9). Zijn SEES-model laat zien wat analisten doen als zij ontwikkelingen en gebeurtenissen in de wereld onderzoeken. Het acroniem vertegenwoordigt de vier soorten informatie waaruit een inlichtingenproduct kan bestaan en de verschillende analyseniveaus waaruit ze zijn afgeleid. SEES staat voor (blz. 9):
- Situational awareness of what is happening and what we face now;
- Explanation of why we are seeing what we do and the motivations of those involved;
- Estimates and forecasts of how events may unfold under different assumptions;
- Strategic notice of future issues that may become a challenge in the longer term.
Dus: weten, verklaren, voorzien en tijdig waarschuwen. Het stelsel van dekkingsgraden dat de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten hanteren als afspiegeling van de diepgang van onderzoeksopdrachten is met dit model grotendeels in overeenstemming.
Omand gaat in vele pagina’s dieper in op het verschijnsel analyse en beoordelingen. Hij zoomt in op de aannames die daaraan noodzakelijkerwijs ten grondslag liggen en de analytische methoden die analisten gebruiken om bruikbare beoordelingen en analyses met voorspellende waarde te produceren. Hypothesevorming en permanente toetsing zijn belangrijk elementen in zijn betoog. Zo behandelt hij ‘Ockhams scheermes’, genoemd naar de veertiende-eeuwse Franciscaner monnik William of Ockham (ca. 1287-1347), die de zogeheten wet van de spaarzaamheid hanteerde en als eerste het kentheoretische uitgangspunt formuleerde dat de simpelste verklaring meestal de juiste verklaring is.
Baysiaanse formule
Omand besteedt daarnaast veel tijd aan de logica van gehanteerde aannames en gevolgtrekkingen (‘assumptions and inferences’). Om grip te krijgen op hypothetische uitspraken waarvan de waarheid onzeker is, pleit hij voor gebruik van de Bayesiaanse methode, genoemd naar de achttiende-eeuwse wiskundige en theoloog Thomas Bayes, waarbij de waarschijnlijkheid of relatieve kans van een gebeurtenis of ontwikkeling (prior probability) telkens wordt herzien op basis van beschikbaar gekomen nieuwe informatie. Deze herziening (posterior probability) neemt de volgende Baysiaanse formulevorm aan: (N|E) = p(N).[p(E|N)/p(E)]. Meteen stelt Omand de lezer gerust: ‘This is the only equation in this book. Despite wanting to talk as plainly as possible, I’ve included it because it turns words into precise calculable conditional likelihoods which is what so much of modern data science is about’. (blz. 24). Hij past de formule vervolgens toe in een alledaags voorbeeld met premier Tony Blair in de hoofdrol. Hij weet hiermee de validiteit en relevantie van de Baysiaanse methode doeltreffend en herkenbaar te illustreren (blz. 48-49). De Baysiaanse methode weerspiegelt de inlichtingenpraktijk van veel westerse inlichtingendiensten. De methode draagt ertoe bij dat nieuwe informatie metterdaad leidt tot aanpassing van analyses of, in de termen die de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten hanteren, van het eerder vastgestelde ‘normbeeld’.
Dit is echter geen vanzelfsprekendheid, wat Omand er in deel twee (‘checking our reasoning’) toe brengt aandacht te besteden aan mentale belemmeringen als tunnelvisie, groepsdenken en allerlei vormen van onbewuste bias, zowel op persoonlijk als op institutioneel niveau. ‘We do not have to be so surprised by surprise’, luidt zijn belangrijke vierde les. Over de mondiale coronapandemie schrijft hij bijvoorbeeld dat er voldoende signalen waren om beter beslagen ten ijs te komen: ‘the COVID-19 outbreak should not have caught us unprepared’. (blz. 90).
De tekortkomingen van het menselijke brein blijven niettemin een belangrijke hinderpaal voor analisten, beleidsmakers en besluitvormers. Om deze tekortkomingen tegen te gaan, wijst Omand net als bijvoorbeeld Matthew Syed in Rebel Ideas[1] op het belang van cognitieve diversiteit in een organisatie: ‘In group discussions it helps to have one or more contrarians, those who by inclination like swimming against the tide and thus help surface all the relevant arguments’. (blz. 123). Niet voor niets heeft de Nederlandse Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) sinds de Irak-Oorlog een ‘devil’s advocate’, een functionaliteit waarvan ook Omand het belang onderschrijft.
Gebruikers
In het derde deel (‘making intelligent use of intelligence’) verlegt Omand zijn aandacht naar de gebruikers van inlichtingenanalyses. Vergaring en verwerking van geheime informatie dient immers geen enkel doel als de afnemer niet wordt bereikt en/of er niet mee uit de voeten kan. Dit vereist van inlichtingendiensten begrip voor en inlevingsvermogen in het werk van de beleidsmaker en besluitvormer. Tevens mag hun betrouwbaarheid en professionaliteit nooit ter discussie staan. Wederzijds vertrouwen en aantoonbare betrouwbaarheid zijn volgens Omand overigens ook onontbeerlijk voor het smeden van succesvolle partnerschappen in internationale inlichtingenkringen. Hij put daarbij vooral uit zijn diepgaande inzicht in de werking van de roemruchte Angelsaksische ‘Five Eyes’-inlichtingengemeenschap. Betrouwbare, wederkerige relaties zijn voor inlichtingendiensten belangrijker dan de ‘quid pro quo’-balans in enge zin. ‘Intelligence agencies have learned more than most the lesson that strong partnerships add value’, aldus Omand. (blz. 209). Hij corrigeert daarmee het heersende transactionele beeld, als zou internationale inlichtingensamenwerking vooral gelijkenis vertonen met het ‘ruilen van postzegels’. Het ‘zachtere’ sociologische perspectief op internationale inlichtingensamenwerking is tot dusver in de wetenschap onderbelicht gebleven. Omands relaas biedt goede aanknopingspunten voor een dergelijke relevante invalshoek.
Behalve aan het werk van inlichtingendiensten, besteedt Omand in het laatste deel van zijn boek uitvoerig aandacht aan de verstrekkende – en nadelige – politieke en maatschappelijke gevolgen van de informatierevolutie. In hoofdstuk 7 maakt hij een verhelderend onderscheid tussen ‘misinformation’ (i.e. ‘information in circulation that turns out not to be true, or only a misleading part of the truth’), ‘disinformation’ (i.e. ‘information that is known to be false before it is circulated’ – beter bekend als nepnieuws/fake news) en ‘malinformation’ (i.e. ‘deliberate use of true information obtained covertly that was never intended to become public’ – zoals het lekken van de persoonlijke e-mails van voormalig presidentskandidaat Hillary Clinton). Omand is uiterst bezorgd over de gevolgen van het huidige informatietijdperk voor democratische samenlevingen, met zijn social media, filter bubbles en echo chambers. Democratische samenlevingen zijn bij uitstek vatbaar voor manipulatie door kwaadwillenden. ‘Combating modern subversion and sedition must ... be a properly funded component part of national security effort for the democracies’, zegt Omand (blz. 284). Hij deinst daarbij niet terug voor scherpe kritiek op de Amerikaanse oud-president Donald Trump. De bestorming van Capitol Hill door Trump-aanhangers in Washington D.C. op 6 januari 2021 kwam te laat om te worden opgenomen in Omands boek, maar past naadloos in zijn analyse. Ook de Britse premier Boris Johnson valt overigens een kritische bejegening ten deel, vooral wegens zijn rol in de Brexit-saga.
Alertheid geboden
How Spies Think heeft veel te bieden. Omand schrijft goed, heeft een heldere redeneertrant en verwoordt zijn meningen zorgvuldig. Enige geconcentreerde aandacht is vooral in de eerste hoofdstukken vereist, maar gelukkig doorspekt hij zijn betoog met talloze aansprekende voorbeelden uit de praktijk. Omand eindigt optimistisch in zijn afsluitende vierde deel: ‘A final lesson in optimism’. De wil om optimistisch te eindigen lijkt hier misschien wat sterker te zijn geweest dan de kracht van de analyse. Omand vertrouwt op de redelijkheid, de integriteit en de bekwaamheid van westerse overheden, met inbegrip van hun inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Hij gaat daarbij voorbij aan het gegeven dat de inspanningen van goedwillende, integere mensen nog geen garantie bieden voor een goed resultaat. Wielrenners kennen het begrip ‘vals plat’: een klim die niet meteen als zodanig valt te onderkennen totdat kuitspieren en longen protesteren. Het hellende vlak kan als tegenhanger daarvan worden beschouwd; het duurt even voordat de neergaande ervaring als zodanig wordt onderkend, maar dan is de afbrokkeling al een feit en is men dus te laat. Van westerse inlichtingen- en veiligheidsdiensten wordt daarom niet alleen permanente alertheid gevraagd om bedreigingen te onderkennen. Er is ook permanente alertheid geboden om de eigen professionaliteit en integriteit te bewaken. De tien lessen van Omand zijn bij deze opgave een uitstekende raadgever, in het belang van de democratische rechtsorde.
Dr. A. Claver, ministerie van Defensie en dr. S. Reyn, ministerie van Defensie
How Spies Think
Ten Lessons in Intelligence
Door David Omand
Londen (Viking) 2020
344 blz. – ISBN 9780241385180
[1] Matthew Syed, Rebel Ideas. The Power of Diverse Thinking (Londen, John Murray, 2019).