Alberto Stegeman did it again. Na Havelte, Oirschot en de vliegbasis Woensdrecht was dit keer ’t Harde aan de beurt. Het lukte hem afgelopen augustus wederom om zonder toestemming een militair complex binnen te komen en daar zonder te worden aangesproken rond te lopen.[1] Bij de eetzaal liet hij een koffertje achter waar een nepbom in zat. Een oplettende defensiemedewerker zag het koffertje staan en alarmeerde de wacht. De zaak werd snel en serieus opgepakt en de EODD kwam er aan te pas om het koffertje ‘onschadelijk’ te maken. Het was snel duidelijk dat het hier om een ‘Alberto Stegeman’-actie ging. Maar wat nu?
De vorige actie van Stegeman leidde er toe dat alle kazernes maanden lang met extra militairen werden beveiligd. Acties werden opgestart om de kazernes zwaarder te beveiligen met camera’s en de minister beloofde beterschap. Hebben we inmiddels iets geleerd?
Nu de rook van het laatste incident is opgetrokken is er weer een hoop te bespreken. En hoewel het bewust nemen van risico’s de core business van militairen is, lijken we in Nederland deze vaardigheid soms volledig te vergeten. De actie van Stegeman is daarom koren op de molen van de parlementariërs: die can do-mentaliteit, daar moeten we van af, is het nieuwe credo en veiligheid, dat is onze hoogste prioriteit. Dat klopt zou je denken, alleen is hier niet de veiligheid in militaire zin bedoeld, maar onze eigen veiligheid, als persoon. Een discussie over veiligheid van militairen, kazernes en de rol van militairen bij de beveiliging van Nederland moet zeker gevoerd worden, maar dan wel in de juiste context.
Uit de talrijke reacties op de uitzending van Stegemans programma Undercover in Nederland blijkt dat veel mensen denken dat kazernes heel streng beveiligd zouden moeten zijn. Door de situatie om te draaien wordt de absurditeit aangetoond: het zou immers veel desastreuzer zijn als Stegeman in staat zou zijn ongemerkt een kofferbom op het centraal station in Utrecht neer te zetten dan een in ’t Harde bij de eetzaal. Als je geen risico wilt lopen op het station dan moet je vergaande maatregelen nemen. In dit geval zal iedereen begrijpen dat het een kwestie is van keuzes maken, gebaseerd op een inschatting van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). De beveiliging van Nederland tegen terroristen staat onder leiding van de NCTV en is veel meer direct gericht op potentiële daders in plaats van het waterdicht beveiligen van de openbare ruimte.
Een tweede beeld is dat militairen goed beschermd moeten worden. Ook dat is raar, want juist militairen zijn getraind om zichzelf te beschermen. Het is zeker zo dat militairen een doelwit kunnen zijn en dus misschien meer risico lopen dan anderen. Dit publieke beeld is mogelijk versterkt door het langdurige uniformverbod en onze wijze van optreden in de afgelopen jaren, waarbij in de huidige missies een sterke focus is op het voorkomen van militaire slachtoffers. Maar dat neemt toch niet weg dat iedere militair altijd zal zeggen dat de veiligheid van burgers in Nederland boven de eigen veiligheid gaat.
De Tweede Kamer lijkt dit beeld dat militairen en kazernes beschermd moeten worden te omarmen. Het moet nu maar eens afgelopen zijn, het moet gewoon veiliger, al moeten er kazernes voor dicht en missies worden gestaakt.
Maar niemand praat over het risico dat we nemen door juist deze beelden naar buiten te brengen. Juist nu we stand-up en straks stand-by Very High Readiness Joint Task Force (VJTF) zijn. Wil deze VJTF effect hebben, dan moet het in ieder geval geloofwaardig zijn dat we hem kunnen inzetten. Die geloofwaardigheid leidt ernstig onder het beeld dat we extra maatregelen nemen als een journalist dergelijke opnamen maakt. Dan hadden we het kennelijk niet goed in de hand, dan vinden we dus zelf ook dat we onze belangen onvoldoende beschermd hebben. Een overreactie ondermijnt de perceptie van een sterke krijgsmacht. Dus met zijn actie en het vermeend blootleggen van beveiligingsgaten ondermijnt Stegeman indirect de nationale veiligheid.
In het geval van Stegeman zijn er ongetwijfeld fouten gemaakt, want er is altijd een risico dat een procedure of maatregel niet werkt. Om vele redenen proberen we kazernes juist toegankelijker te maken. Recentelijk is bijvoorbeeld afgesproken dat politiepersoneel toegang krijgt tot kazernes en er wordt steeds meer samengewerkt met de industrie. Het is dan ook niet vreemd dat ook op operationele kazernes niemand raar opkijkt van mensen zonder uniform en dat we gemakkelijk omgaan met mensen uitnodigen op de kazerne. Deze bewegingen zijn contrair met de gedachte dat we onze kazernes juist beter moeten beschermen.
Maar misschien heeft Stegeman toch gelijk en moeten we de militaire veiligheid weer veel belangrijker gaan vinden. Als Europa weer een battlefield kan zijn, als we steeds meer hybride- en cyberactiviteiten zien in ons eigen land en als we inzet ook remote kunnen aansturen, dan worden operaties misschien steeds vaker vanuit kazernes geleid. En dan moeten we echt anders omgaan met het delen van onze faciliteiten met derden en de graad van bescherming die we nodig achten. En dan moet het veiligheidsbewustzijn van velen inderdaad nog omhoog.
Tot die tijd zou de reactie van het ministerie naar buiten een beetje à la Rudy Giuliani – toen hij burgemeester van New York was – moeten zijn: de Nederlandse krijgsmacht is de beste krijgsmacht die er is, Nederlandse militairen behoren tot de top van de NAVO. Natuurlijk zullen wij actie ondernemen om criminelen die zich onrechtmatig toegang hebben verleend op onze kazernes te vervolgen. Zij ondermijnen onze nationale veiligheid. We gaan het voorval onderzoeken en nemen zonodig maatregelen.
Maar onrechtmatige toegang tot kazernes is voor ons een ingecalculeerd risico. De NCTV schat het risico op een aanslag op kazernes laag in. Wij nemen daarom nu geen extra beveiligingsmaatregelen en focussen ons op de veiligheid van de Nederlanders, niet op die van onszelf.
[1] Zie: https://www.sbs6.nl/blog/tv/bizar-alberto-ontdekt-groot-beveiligingslek-bij-defensie/.