Het formatieproces voor een nieuw kabinet, dankzij en ondanks informatie, is met vallen en opstaan bezig. Bij Defensie betekent dat onder andere de voorbereidingen voor een nieuwe Defensienota. Gelukkig hebben de demissionaire bewindslieden de Defensievisie 2035 laten ontwikkelen en gepubliceerd. Dit document geeft een blik op wat de krijgsmacht in 2035 zou moeten zijn en kunnen, inclusief wat voor die transitie nodig is. Daarmee kan Defensie invulling geven aan de grondwettelijk vastgelegde taken: beschermen wat ons dierbaar is. Een essentieel en voor politici toch lastig thema in de Defensievisie is het toegenomen belang van informatie en informatiegestuurd optreden.

Lastig? Nou ja, het belang op zich niet. Dat informatie een steeds belangrijkere rol speelt, ook bij Defensie, is duidelijk. Zeker gecombineerd met het huidige dreigingsbeeld. Het hebben van een eigen adequate informatiepositie is cruciaal, wat bijvoorbeeld bij acties in Hawija (2015) een rol speelt. Ook het eind maart gestarte juridische proces rond de slag om Chora (2007) draait deels om (on)beschikbaarheid van informatie om over te mogen gaan tot wapeninzet. Zoals vaak in het leven blijkt achteraf dat er meer informatie beschikbaar was dan waar de besluitvormers op het moment suprême mee moesten werken.

En toch is het invullen van dat belang vrij ingewikkeld. Eind vorig jaar was dat zichtbaar bij de politieke en maatschappelijke ophef over het verzamelen van openbare informatie door een experimentele eenheid, het Land Information Manoeuvre Centre. Mag dat wel? Hoe zit het met de privacy en het toezicht? Vragen die, terecht of niet, leidden tot publicitaire ophef en Kamervragen zorgden ervoor dat de eenheid haar activiteiten stopzette.

Ook de aanloop naar en recente evaluatie van de nieuwe Wet op de Inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv 2017) leidt tot discussie. Hier lijken de meeste politici het belang wel te snappen, maar de angst dat er iets mis kan gaan overheerst en leidt tot verder uitbreiden van de beperkingen en het toezicht. Zo vraagt de evaluatie onder andere om nog meer waarborgen over gebruik van bulkdata en uitwisseling van gegevens met buitenlandse diensten.

Er bestaat een soort informatieparadox: een goede informatiepositie is noodzakelijk, maar met wat daarvoor nodig is kan de politiek moeilijk omgaan. In aanloop naar de Tweede Wereldoorlog kenden we de club van de ‘gebroken geweertjes’, pacifistisch en anti-militair: Nederland was militair niet voorbereid. Na de Koude Oorlog zagen we het innen van het vredesdividend en daarmee de afbraak van de krijgsmacht die heeft geleid tot de huidige staat, een soort ‘gebroken geweertje 2.0’. [1]

De Defensievisie erkent dat de informatiepositie cruciaal is voor het goed functioneren van de krijgsmacht. Daarvoor is behalve geld een werkbaar kader nodig voor het gebruik van informatie door de krijgsmacht, zowel voor als na inzet. Het nieuwe kabinet staat voor belangrijke keuzes over onderwerpen als zorg, onderwijs, economie, vergroening, herstel COVID, en veiligheid. Krijgt Defensie wat er nodig is om de Defensievisie in te vullen, of staan we aan de vooravond van het ‘gebroken (informatie)geweertje 3.0’?

 

[1] Zie onder andere Rob de Wijk, ‘De tijd van het gebroken geweertje is terug’, in: Trouw, 14 april 2011. 

Over de auteur(s)