Als onderdeel van een internationale coalitie neemt een detachement van het Commando Luchtstrijdkrachten als Air Task Force-Middle East (ATF-ME) vanaf oktober 2014 deel aan de strijd tegen ISIS. De inzet is het resultaat van een politiek besluit om te helpen bij het terugdringen van de in 2013 uitgeroepen beweging. Na het Tweede Kamerdebat op 10 september, waaruit een brede steun voor ingrijpen bleek, ging een planningsteam van de luchtmacht naar het U.S. Central Command in Tampa, Florida. Het team werkte samen met coalitiepartners uit zowel het Westen als de regio aan het campagneplan. Verder verzamelde het team veel informatie over de manier van optreden van ISIS, verwachte types missies en de inrichting van de Command and Control-structuur. Deze informatie diende als basis voor de voorbereidingen in Nederland. Door anticipatie, samenwerking en doorzettingsvermogen kon op 7 oktober de eerste operationele missie al plaatsvinden, twee dagen later gevolgd door de eerste wapeninzet tegen doelen van ISIS in de buurt van Mosul.

Luitenant-kolonel-vlieger A. de Koster en majoor drs. J.G. Postma*

Nadat ISIS in de zomer van 2014 enkele duizenden Yezidi’s heeft geïsoleerd op de berg Sinjar in noordelijk Irak, velen van hen heeft vermoord en vooral de vrouwen en meisjes als slaven heeft verhandeld en op 19 augustus van dat jaar ook nog de Amerikaanse journalist James Foley onthoofdt, gaat de Amerikaanse regering over tot militair ingrijpen in Irak. Niet lang daarna deelt president Obama mee dat Amerika de strijd aangaat met ISIS en dat daarvoor een internationale coalitie zal worden samengesteld.[1] In die coalitie neemt een detachement van het Commando Luchtstrijdkrachten vanaf oktober 2014 deel aan de strijd tegen ISIS.[2] Dit artikel schetst hoe deze bijdrage tot stand is gekomen en hoe de F-16’s worden ingezet. Hiertoe wordt eerst de situatie in Irak en Syrië beschreven, die aanleiding gaf tot publieke verontwaardiging en een politieke discussie. De politieke discussie leidde tot een besluit waarbij de Nederlandse regering een detachement met een aantal F-16’s naar het Midden-Oosten heeft uitgezonden om deel te nemen aan de coalitie die de invloed van ISIS probeert in te dammen. De politieke besluitvorming wordt besproken, waarna de feitelijke voorbereiding op de uitzending zal worden gereconstrueerd en verslag wordt gedaan van de operaties van het eerste Nederlandse F-16 detachement.

Opkomst van ISIS en regionale uitbreiding

De inzet van militairen in het Midden-Oosten in het kader van de bestrijding van ISIS kwam niet uit de lucht vallen. De soennitische Islamic State in Iraq and al-Sham (ISIS) vond zijn oorsprong in Irak als reactie op het sjiitische bewind in Baghdad dat, ten koste van de soennitische minderheid, vooral de belangen van de sjiieten behartigde.[3] Nadat de Amerikaanse troepen in 2011 Irak hadden verlaten, nam de invloed van al Qaeda Iraq (AQI) sterk toe. Dat leidde in 2013 tot het uitroepen van ISIS.[4]

Regionale uitbreiding van het conflict

Sinds het uitbreken van de burgeroorlog in Syrië in het voorjaar van 2011 zagen diverse groeperingen ruimte om onder het repressieve bewind van leider Bashar al-Assad uit te komen. Eén van de groeperingen die zich verzetten tegen het regime van Assad, Jabhat al-Nusra, sloot zich aan bij de regionale beweging. De geestelijk leider, Abu Bakr al-Baghdadi, riep zichzelf uit tot kalief van het kalifaat dat de beweging ziet als alternatief voor het westerse begrip van staten.[5] Jessica Lewis zegt dat AQI instrumenteel is geweest voor de opkomst en de successen van al-Nusra.[6] Sinds 2011 heeft de invloed van deze beweging zich uitgebreid over het Midden-Oosten en hebben ook islamitische strijdgroepen in Jemen en Noord-Afrika zich bij het gedachtegoed van deze organisatie aangesloten.

ISIS kenmerkt zich door de wreedheden tegen hen die zich niet willen conformeren aan het salafistische gedachtegoed of hen die daartegen strijden. Beelden van onthoofdingen van westerse gevangenen en ook van militairen en andere strijders hebben in korte tijd de publieke opinie beïnvloed. Vicken Cheterian meent dat de wreedheden die ISIS begaat vergelijkbaar zijn met die van andere islamitische strijdgroepen. Hij stelt echter wel vast dat ISIS zich onderscheidt door het publiek te betrekken in de strijd en het toegepaste geweld uit te dragen via social media.[7] Niet alleen in het Westen is door het optreden van ISIS een debat ontstaan over de islam, ook in de islamitische wereld zelf is de verdeeldheid groot. Cheterian haalt uitspraken van de grootmufti van Saoedi-Arabië aan, die ISIS de grootste vijand van de islam noemt; zelfs één van de belangrijkste imams van al-Qaida, Abu Qatada, veroordeelt het geweld van ISIS scherp.[8] Theo Brinkel schrijft in de Militaire Spectator van april 2015 over de strijd binnen de islamitische wereld en over de schade die ISIS toebrengt aan de islam.[9] Dit is een belangrijk gegeven, want het biedt ruimte aan coalitiepartners uit de regio en voorkomt dat het een strijd wordt tussen moslims en volkeren met een ander geloof.

In korte tijd heeft ISIS kans gezien zich een prominente rol toe te eigenen en heeft intensief en succesvol gerekruteerd in Syrië en Irak. In Irak hadden de zwakke restanten van het Iraakse leger weinig antwoord op de acties van de beweging. De Amerikaanse diplomaat Paul Bremer had, nadat hij in 2003 was aangesteld als Coalition Provisional Authority, een directief opgesteld waardoor de Iraakse soennitische elite buiten de samenleving werd geplaatst.[10] Naast deze groep werden ook honderdduizenden Iraakse militairen, veelal soennieten, ontslagen. Door deze Amerikaanse uitsluiting had ISIS in Irak een enorm potentieel aan hoogopgeleide, vaak militair getrainde rekruten ter beschikking, die met name de strijd tegen de VS en het door Amerika gesteunde Iraakse regime wilden aangaan. Als reactie op het onvermogen van de Iraakse regering het conflict te beheersen werd de hulp ingeroepen van eerst de Verenigde Staten en later de internationale gemeenschap.[11]

In de strijd tegen ISIS werd snel duidelijk dat de westerse partners risicomijdende deelname prefeerden door de levering van airpower. Foto MCD E. Klijn

De Amerikaanse regering formuleerde in de zomer van 2014 de strategische doelen in haar strijd tegen ISIS: ‘Our goal is clear: to degrade and ultimately destroy ISIL through a comprehensive and sustained counterterrorism strategy so that it is no longer a threat to Iraq, the region, the United States, and our partners. To achieve this goal, our strategy will be underpinned by a strong coalition of regional and international partners who are willing to commit resources and will to this long-term endeavour.’[12] Gelijktijdig is op diplomatiek vlak veel geïnvesteerd om een zo breed mogelijke coalitie samen te stellen uit een mix van islamitische en westerse landen. Vanuit Nederlands perspectief was het van belang om, als betrouwbare partner van de VS, deel te nemen aan deze strijd.[13]  

In de strijd tegen ISIS werd snel duidelijk dat de westerse partners vooral risicomijdende deelname prefereerden door de levering van airpower en af te zien van de inzet van grondtroepen, mede ingegeven door ervaringen in Afghanistan en Irak. Desondanks werd onderkend dat ISIS niet alleen vanuit de lucht zou kunnen worden verslagen en het werd vooral aan de regionale (islamitische) partners overgelaten om grondtroepen ter beschikking te stellen.[14] Omdat ISIS drijft op een aantal geldschieters, is bestrijding met militaire middelen alleen niet genoeg. Het vereist een aanpak op meerdere fronten.[15] Dit artikel gaat verder niet op dat aspect in.

Tijdens de NAVO-top in Wales in september 2014 probeerden de ministers Timmermans en Hennis tevergeefs aan te sluiten bij het overleg over de te vormen coalitie.[16] Daarna informeerden de ministers van Defensie, Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking de Tweede Kamer op 24 september met een Artikel 100-brief over het besluit van de Nederlandse regering deel te nemen aan de coalitie tegen ISIS.[17] De deelname bestond uit twee detachementen: een F-16 detachement en een detachement trainers om Iraakse en Koerdische strijders te ondersteunen met training en advies. Beide detachementen werden in beginsel voor één jaar aangeboden. In de brief stond dat Nederland koos voor een politieke oplossing in Syrië en daar (vooralsnog) geen rol weggelegd zag voor de Nederlandse F-16’s, die zich zouden beperken tot inzet tegen ISIS in Irak. Zes operationele F-16’s en twee reservetoestellen zouden gaan opereren vanaf een vliegveld in de regio, ondersteund door een detachement van maximaal 250 militairen. De duur van de uitzending werd op maximaal een jaar gesteld. Toen de artikel 100-brief werd aangeboden was nog geen gastland gevraagd een vliegveld ter beschikking te stellen voor het Nederlandse detachement. In de brief zei de regering dat naast het militaire instrument, een belangrijke bijdrage van Irak verwacht werd op het gebied van politieke en sociaaleconomische hervormingen.

Prudent Planning

Het optreden van ISIS in Irak en Syrië en het publieke debat dat daarover werd gevoerd leidt bij de Koninklijke Luchtmacht tot het besef dat er het weleens tot een zeer snelle inzet in het Midden-Oosten zou kunnen komen. Na het Tweede Kamerdebat op 10 september, waaruit een brede steun voor ingrijpen bleek, gaat een planningsteam naar het U.S. Central Command (CENTCOM) in Tampa, Florida. CENTCOM geeft als regionaal Combattant Command (COCOM) leiding aan de inzet van de coalitie in Irak en Syrië en aan operaties in de rest van het verantwoordelijkheidsgebied, waaronder bijvoorbeeld ook Afghanistan valt. Het is Defensie niet toegestaan om militaire voorbereidingen en activiteiten uit te voeren voordat politieke besluitvorming heeft plaatsgevonden. Het Nederlandse team werkt daarom in Florida onder het principe van prudent planning, waarbij meegedacht wordt over mogelijke inzet van de Nederlandse krijgsmacht onder voorbehoud van een politieke opdracht. Deze vroege betrokkenheid van Nederlandse planners bij de operatie blijkt later van onschatbare waarde voor het snel inzetten van het eerste detachement in het Midden-Oosten.

Het planningsteam werkt samen met coalitiepartners uit zowel het Westen als de regio aan het campagneplan. De strategische doelstellingen van dit campagneplan zijn in beginsel beknopt en gericht op het neutraliseren en uitschakelen van de gevechtskracht van ISIS en het ondersteunen van Iraakse en Peshmergatroepen met advies, training en luchtsteun. De politieke ontwikkelingen in Nederland worden nauwgezet gevolgd en het team voorziet de Directie Operaties in Den Haag van essentiële informatie over het operatiegebied en mogelijke uitvalsbases in de regio. Met name de keuze van een vliegveld waar vandaan de F-16’s kunnen opereren is een belangrijk proces. De F-16’s zijn, met name met zware bewapening, beperkt in hun bereik en gezien de afstanden in het theater moet een locatie relatief dichtbij het inzetgebied worden gevonden. Daarnaast is er behoefte aan colocatie met een andere coalitiepartner, vooral om de logistieke footprint te beperken.

Verder verzamelt het team veel informatie over de manier van optreden van ISIS, verwachte types missies en de inrichting van de Command and Control (C2) structuur. Deze informatie dient als basis voor de voorbereidingen in Nederland. Zoals gebruikelijk bij operaties die door de Amerikanen zijn opgestart, wordt de Nederlandse bijdrage aangestuurd via bestaande Amerikaanse commandovoeringsstructuren. Daar waar Nederland invloed kan uitoefenen in de hoofdkwartieren in Qatar en Koeweit zijn liaisons voorzien, zodat ook de optimale inzet van de Nederlandse F-16’s kan worden geborgd.

Leeuwarden bruist

Op de vliegbasis Leeuwarden leiden de maatschappelijke en politieke discussies tot de nodige gezonde spanning. Hoewel de containers van de recent afgesloten periode van twaalf jaar onafgebroken inzet in Afghanistan dan nog niet allemaal zijn uitgepakt en met een deel van het personeel actief in de Baltic Air Policing missie in Polen, overheerst het besef dat een eventuele inzet tegen ISIS er echt toe doet en dat er alles aan gedaan zal worden om ook dat succesvol uit te voeren.[18] Dan volgt op 24 september het besluit van de Ministerraad tot de inzet van zes F-16’s plus twee logistieke reserves. Deze worden dan voor de periode van een jaar en met een maximum van 600 vlieguren per maand ter beschikking gesteld aan de internationale coalitie. De minister van Defensie geeft in interviews aan dat inzet boven Irak binnen zeven dagen te verwezenlijken is. De intentie van de regering geniet brede steun van de fracties in de Tweede Kamer. Tijdens het debat over de Artikel 100-brief vragen diverse sprekers het mandaat voor de militaire inzet te verruimen om ook optreden in Syrië mogelijk te maken.[19] Dit onderwerp wordt geparkeerd, omdat de aandacht vooral gericht is op de besluitvorming over de inzet in Irak.

Om de grote hoeveelheden materiaal snel naar de vliegbasis in het Midden-Oosten te krijgen wordt onder meer een Antonov An-124 voor strategisch luchttransport in gehuurd. Foto De Vliegende Hollander

Het personeel van vliegbasis Leeuwarden, met ondersteuning van de collega’s op Volkel en Eindhoven, onderneemt actie om materieel en personeel gereed te maken voor vertrek naar een vliegbasis in het Midden-Oosten. Het streven is om de acht F-16’s op 1 oktober naar het theater te vliegen om daarna zo snel mogelijk inzetbaar te zijn. Door de korte reactietijd worden de Fact-Finding Mission, de Site Survey en de ontplooiing bijna parallel uitgevoerd.

Een groot deel van de vliegbasis werkt het weekend en in de nachtelijke uren door. Steeds meer materiaal vindt zijn weg naar een grote hangaar op het veld. De hoeveelheden zijn enorm en er moet goed geprioriteerd worden om het juiste materiaal in de juiste volgorde ter plaatse te krijgen om zo snel mogelijk operationeel inzetbaar te zijn. Eén van de grootste uitdagingen is het gebrek aan snel beschikbaar strategisch luchttransport, want Nederland heeft zelf geen grote vrachttoestellen. Er wordt een Antonov An-124 ingehuurd, de C-17 van de Heavy Airlift Wing (HAW) in Papa, Hongarije, wordt ingezet en één van de Nederlandse C-130 Hercules transportvliegtuigen brengt de eerste munitie naar het Midden-Oosten. Ter verdere informatie stuurt minister Timmermans op 1 oktober 2014 een brief naar de Tweede Kamer, die uitgebreid ingaat op de juridische grondslagen van de militaire missie.[20] Het gaat met name om het volkenrechtelijke aspect van de missie en in dat kader past de argumentatie dat Irak heeft verzocht tot bijstand in zijn strijd tegen de gewapende macht van ISIS. Omdat er geen soortgelijk verzoek van de regering in Damascus is en er geen VN-mandaat is voor militair optreden in Syrië, wijst het kabinet optreden tegen ISIS in dat land in oktober 2014 af op grond van een gebrek aan juridische grondslagen.

Van fact-finding naar kwartiermaken

Op 25 september vertrekt een Fact-Finding Mission met personeel van de Directie Operatiën (DOPS) en Leeuwarden onder leiding van de Directeur Operaties CLSK naar de beoogde uitvalsbasis om daar met het gastland de nodige afspraken te maken. Hiervoor is al cruciaal voorwerk gedaan door de ambassade en in het bijzonder de Defensie-attaché in de regio. De eerste overleggen leiden dan ook snel tot resultaat. Het gastland is bereid tot samenwerking en stelt een vliegbasis voor medegebruik beschikbaar. Dit vliegveld, op 45 minuten vliegen van de Iraakse grens, is een bare base locatie, waar alle benodigde voorzieningen zelf ingevlogen en opgebouwd moeten worden. Het opereren vanaf een bare base brengt een scala aan uitdagingen met zich mee. In dit geval moest letterlijk alles zelf geregeld worden, van de sanitaire voorzieningen tot en met de operationele informatievoorziening. Dit zorgde voor extra druk op het detachement om de door de minister gestelde tijdlijn te halen en deed een groot beroep op de creativiteit en can do-mentaliteit van het personeel.

Het team maakt plannen om zo snel mogelijk legerings-, voedings- en sanitaire locaties in te richten, zodat het detachement kan worden gehuisvest. Daarnaast werkt men hard om de voorzieningen voor de operationele functies zo snel mogelijk gereed te maken. Er is behoefte aan werklocaties, munitieopslag, opstelplaatsen voor de F-16’s, een onderhoudshangaar en werkplaatsen voor de ondersteunende diensten zoals Personeel, Communicatie- en Informatiesystemen en Militair Geneeskundige Dienst.

De uitvalsbasis ‘Snow City’ heeft legerings-, voedings- en sanitaire locaties voor de huisvesting van het detachement en voorzieningen voor de operationele functies, zoals werklocaties, munitieopslag en opstelplaatsen voor de F-16’s. Foto: De Vliegende Hollander

Zo transformeert de Fact-Finding Mission via een Site Survey Team tot een operatie van kwartiermakers, die hun eigen plannen realiseren met de inmiddels op gang gekomen materiële stromen vanuit Nederland. Een punt van zorg is het rolbaanstelsel, dat van bedenkelijke kwaliteit is, waardoor de gevoelige F-16 motoren schade zouden kunnen oplopen. Daarnaast is er geen adequate platformverlichting, waardoor in de eerste maand geen nachtelijke operaties mogelijk zijn. Vanwege initiële capaciteitsproblemen wordt besloten de F-16’s bewapend over te vliegen naar het inzetgebied. Dat garandeert snelle inzetbaarheid, maar de coördinatie van de benodigde overvliegvergunningen over een groot aantal landen kost veel moeite. Uiteindelijk zijn de acht F-16’s pas op 3 oktober allemaal op de uitvalsbasis. De minister van Defensie stuurt diezelfde dag een brief naar de Tweede Kamer waarin zij aangeeft dat acht toegezegde F-16’s zijn aangekomen in het Midden-Oosten en dat zij waarschijnlijk vanaf 4 of 5 oktober kunnen beginnen met hun operaties.[21]

Als de F-16’s op 1 en 3 oktober landen is alles al gereed om de vliegtuigen snel klaar te maken voor inzet boven Irak. Dit is binnen een week na de politieke besluitvorming en daarmee de snelste ontplooiing van F-16’s buiten NAVO-grondgebied tot op heden. De snelle schakeling naar ontplooiing kan echter niet door alle ondersteunende diensten even snel gevolgd worden, waardoor bijvoorbeeld de communicatie met de Fact-Finding Mission en Site Survey vooral plaatsvindt met dienst-GSM’s. Het ontbreekt de eerste periode aan nationale mogelijkheden om gerubriceerde informatie rond te sturen tussen de verschillende spelers in de missie, Nederland en het CAOC in Qatar. Dit zorgt met name aan de operationele kant van de missie voor problemen. De oplossing ligt in het contact met de coalitiepartners op de basis die wel beveiligde communicatiemiddelen hebben en bereid zijn als liaison te fungeren.

Coördinatie met het CAOC en de JFACC

Waar de ontplooiing naar de uitvalsbasis ondanks de uitdagingen over het algemeen vlot verloopt, dreigt in een ander land in de regio een kink in de kabel te komen. De luchtoperaties in Irak en Syrië worden gecoördineerd door het Combined Air Operations Center (CAOC) Al Udeid, Qatar. Het Amerikaanse Joint Force Air Component Command, onder leiding van luitenant-generaal John Hesterman III, voert de regie over planning, executie en evaluatie van de luchtcomponent van Operation Inherent Resolve.[22] Op Al Udeid komen liaisonofficieren (LNO’s) van alle deelnemende landen samen om hun nationale bijdrage in te passen in het coalitieplan. Nederland stuurt op 29 september twee LNO’s naar Qatar, die daar ook als Red Card Holder (RCH) zullen optreden. De rol van RCH is formeel belegd bij de Detachementscommandant ATF ME, maar die heeft de verantwoordelijkheid gedelegeerd aan de LNO in Qatar. De RCH toetst elke mogelijke Nederlandse wapeninzet aan de geldende Nederlandse Rules of Engagement (ROE) en Targeting Guidelines. Om deze reden moet de RCH altijd aanwezig zijn in het CAOC op het moment dat de Nederlandse F-16’s hun missies vliegen.

Terwijl de F-16’s onderweg zijn naar de uitvalsbasis, zitten de LNO’s echter in een hotel in Doha. De twee officieren worden niet toegelaten op de Qatarese basis waar het CAOC is gehuisvest omdat Nederland geen geldige Status of Force Agreement heeft met Qatar. Pas na veel diplomatieke inspanningen van de Nederlandse ambassade in Qatar krijgen de Nederlanders toestemming de basis te betreden. Uiteindelijk zijn zij op 5 oktober op het CAOC en wordt begonnen met het inplannen van de Nederlandse inzet. De eerste missie wordt de volgende dag gevlogen. Dit is een dry run, waarin een aantal specifieke procedures worden beoefend en wordt bepaald of de Nederlandse F-16’s voldoen aan de eisen die de Amerikanen stellen. Na het behalen van deze ‘examenvlucht’ vindt op 7 oktober de eerste operationele missie plaats, twee dagen later gevolgd door de eerste wapeninzet tegen doelen van ISIS in de buurt van Mosul.

In de Ops Room van het CAOC zitten voornamelijk Amerikanen, aangevuld met een mêlee van vertegenwoordigers van de coalitiepartners. Het is een zaal ter grootte van een flinke sporthal, met aan drie zijden grote schermen waarop luchtbeeld, live videostreams van onbemande toestellen en andere relevante operationele informatie wordt geprojecteerd. Diverse secties houden zich bezig met deelaspecten van de operatie, zoals de tanker coordination cell, die ervoor zorgt dat honderden vliegtuigen dagelijks miljoenen liters brandstof krijgen, de Air Defence Section, die alle luchtbewegingen in de hele Golfregio in de gaten houdt en de luchtverdedigingssystemen aanstuurt en de Dynamic Targeting Section, die ad-hoc wapeninzet tegen ISIS-doelen coördineert en de goedkeuring van de Target Engagement Authority (TEA) voorbereidt. De Amerikaanse secties worden aangevuld met personeel uit de Five Eyes landen.[23] Achter de rijen met secties hebben alle coalitielanden hun eigen bureau. Nationale delegaties bestaan uit planners, inlichtingenpersoneel, juristen (LEGAD) en een Red Card Holder, die de bevoegdheid heeft een missie goed of af te keuren.

Het Combined Air Operations Center (CAOC) Al Udeid, Qatar, waar de luchtoperaties in Irak en Syrië worden gecoördineerd. Foto U.S. Central Command

Meteen in een hoge versnelling    

Vanaf het moment dat Nederland wordt opgenomen in de planning van de coalitieinzet, ontstaat een dagelijks ritme van plannen, coördineren, missies vliegen en debriefen. De Nederlandse sorties worden ingebed in de Air Tasking Order (ATO) die het CAOC uitgeeft. De ATO bevat de vluchtplanning voor een periode van 24 uur in het operatiegebied dat Irak en Syrië beslaat en deconflicteert de vluchtbewegingen van honderden vliegtuigen die verschillende missies uitvoeren. De tijden van inzet verschuiven elke week met zes uur, waardoor in een maand achtereenvolgens ’s ochtends, ’s middags, ’s avond of ’s nachts wordt gevlogen. Hiermee worden de lasten van het ’s nachts vliegen en werken over de coalitielanden verdeeld.

Het Nederlandse detachement heeft naast een zeer robuust mandaat en heldere Rules of Engagement een gevarieerde set aan wapens meegekregen (waaronder de recent ingevoerde Small Diameter Bomb) voor de uitvoering van de missie. Dit maakt Nederland een zeer gewaardeerde coalitiegenoot die veel en flexibel inzetbaar is en daarmee een significante bijdrage levert aan het stoppen van de opmars en terugdringen van ISIS.

De Nederlandse F-16’s voeren onder meer Armed Overwatch-missies uit, die vijf tot zes uur kunnen duren en bijtanken in de lucht noodzakelijk maken. Foto De Vliegende Hollander

De F-16’s worden voor verschillende missies ingedeeld. Het gros van de vluchten bestaat uit Armed Overwatch (AO), waarbij ondersteuning wordt geleverd aan de Iraakse regeringstroepen in het midden van Irak en de Koerdische Peshmerga in het noorden. Amerikaanse Joint Terminal Attack Controllers opereren vanuit centrale commandocentrales en coördineren de luchtsteun met behulp van onbemande vliegtuigen zoals MQ-1 Predators en MQ-9 Reapers. Deze zijn 24 uur per dag in het gebied actief. Bij detectie van ISIS-doelen (geschutsposities, konvooien of andere dynamische doelen) of in geval van een Troops in Contact (TIC) incident roepen zij de dichtstbijzijnde gevechtsvliegtuigen op die vervolgens, na goedkeuring door de nationale RCH, hun wapens inzetten. AO-missies duren gemiddeld vijf tot zes uur, waarbij meerdere malen in de lucht wordt bijgetankt.

Complexe tegenstander

De hierboven geschetste missies zijn zeer vergelijkbaar met wat de Nederlandse F-16’s lange tijd in Afghanistan hebben gedaan en ze passen in het optreden tegen irreguliere strijdkrachten. ISIS voert echter een hybride oorlog, waarin het zich behalve als irreguliere macht ook steeds meer profileert als een echte staat. ISIS betrekt bestaande gebouwen (veelal voormalige complexen van de Iraakse regering of scholen) en vestigt daar stadhuizen, politiebureaus en hoofdkwartieren. Het aanvallen van dit soort complexere doelen vraagt om een meer gestructureerde aanpak, waarbij vorm en functie van het doel – of de elementen daarvan – van tevoren zorgvuldig moeten worden vastgesteld. Dat verloopt via het Deliberate Targeting-proces. Doelen worden op basis van inlichtingen die de coalitiepartners aanleveren uitgebreid geanalyseerd en uitgewerkt. Daarna worden zij in de Joint Targeting Coordination Board (JTCB), voorgezeten door een Amerikaanse 2-sterren generaal, voorgelegd aan de coalitielanden. De RCH’s krijgen daarbij de gelegenheid aan te geven of zij het doel wel of niet mogen aanvallen conform hun nationale richtlijnen. Wanneer de Nederlandse RCH akkoord gaat met de voorgestelde doelen, worden de F-16’s, samen met vliegtuigen van andere coalitielanden, door middel van de ATO ingedeeld op een Combined Air Operation (COMAO), die de opdracht heeft deze doelen uit te schakelen.

Aan het aanvallen van complexere doelen gaat een zorgvuldig proces vooraf, waarbij het voorkomen van nevenschade één van de belangrijkste aandachtspunten is. Foto MCD, E. Klijn

Eén van de grootste aandachtspunten in het targeting proces is het voorkomen van nevenschade. Veel doelen bevinden zich in verstedelijkt gebied, waardoor het risico op het onbedoeld raken of beschadigen van andere (civiele) gebouwen groter is. Wanneer er een verhoogd risico op nevenschade is, kunnen minder zware wapens worden ingezet of kan bijvoorbeeld de ontsteker van het wapen zo worden ingesteld dat de explosie in het gebouw plaatsvindt. Een ander middel om nevenschade te beperken is het nauwkeurig in kaart brengen van het pattern of life rondom een doel. Door een doel langere tijd te observeren kan worden vastgesteld op welk tijdstip van de dag er de minste activiteit in de buurt is. Met deze informatie kan een luchtaanval vervolgens worden gepland. Voorwaarde voor dit soort mitigerende maatregelen is dat voldoende platformen beschikbaar zijn die Intelligence, Surveillance and Reconnaissance (ISR) kunnen leveren. ISR-platforms, zoals de MQ-9 Reaper, zijn een schaars maar cruciaal goed in de uitvoering van het hedendaagse conflict waarbij weinig tolerantie is voor nevenschade en burgerslachtoffers.

De geleerde lessen rond het beperken van nevenschade hebben er voor Nederland toe geleid dat een nieuw wapen, de Small Diameter Bomb (SDB), is toegevoegd aan het wapenarsenaal van de F-16. De SDB is een relatief licht wapen (250lb) dat op basis van gps-geleiding naar zijn doel wordt geleid. Door de precisie en de beperkte explosieve lading is dit wapen uitermate geschikt voor de inzet in verstedelijkt gebied of tegen doelen waar een verhoogd risico op nevenschade aan verbonden is.

Overzicht deelnemende landen Operation Inherent Resolve per augustus 2015 Bron: Kathleen J. McInnis, ‘Coalition Contributions to Countering the Islamic State’ (Washington, D.C., Congressional Research Service, 2015)

Lange adem

In de brief van de minister van Buitenlandse Zaken van 15 december 2014 over de voortgang van de strijd tegen ISIS, zegt hij voor het eerst dat de coalitiepartners zijn overeengekomen ISIS op vier verschillende fronten te bestrijden: door militaire inzet, het tegengaan van een uitstroom van ISIS-sympathisanten die zich willen aansluiten bij de gewapende strijd, het stoppen van de financieringsstromen naar ISIS en het delegitimeren van ISIS.[24] In de rapportage schrijft de minister dat de militaire inzet gericht is op het stoppen van de opmars van ISIS in Syrië en Irak en dat dit wordt bewerkstelligd door steun aan de Peshmerga, het Iraakse leger en de gematigde Syrische oppositie. Door deze opmerkingen wordt de deur geopend voor een debat over de uitbreiding van het Nederlandse mandaat om ook operaties in Syrië toe te staan.[25] Daarnaast wordt de termijn van inzet omschreven als ‘in beginsel één jaar’, wat de ruimte biedt voor verlenging van de missie, die in de Artikel 100-brief nog voor maximaal één jaar was aangekondigd.[26]

 

Het effect van de luchtaanvallen van de internationale coalitie op het grondgebied van ISIS in Irak en Syrië. Bron: Institute for the Study of War

In de voortgangsrapportage staat tegen wat voor doelen de F-16’s worden ingezet. Hier wordt een lijst gepresenteerd die vooral is samengesteld uit de tactische verschijningsvormen van ISIS zoals voertuigen, artilleriestukken et cetera. Het geeft aan dat de coalitie niet in staat is om het verschijnsel ISIS zodanig te analyseren dat doelen met een meer strategisch belang kunnen worden geïdentificeerd.[27] Dat de strijd tegen ISIS een lange adem vraagt, is duidelijk. Dat is ook de opstap om aan te kondigen dat Nederland in de strijd tegen ISIS nauwer zal gaan samenwerken met België.[28] Tijdens de eerste periode zaten zowel Nederlandse als Belgische F-16’s als coalitiepartners op hetzelfde vliegveld in het Midden-Oosten. De Belgische deelname is per juni 2015 beëindigd. De Nederlandse deelname zal worden voortgezet tot juli 2016, waarna, hangende politieke goedkeuring van de Belgische regering, de Belgische luchtmacht het Nederlandse detachement zal aflossen. Wel zullen de landen elkaar force protection leveren, wat een continue binationale aanwezigheid betekent.

Tijdens de afgelopen periode is veel kritiek geuit op de strategie van de door Amerika geleide coalitie. Deze zou te veel gericht zijn op militaire inzet en te weinig op het elimineren van ISIS als tegenstander; dat vereist meer aandacht voor rekrutering en instandhouding.[29] In de Verenigde Staten is er ook veel kritiek op het uitblijven van een duidelijke strategie en nog meer op het uitblijven van tastbare resultaten.[30]

Conclusie

Met de voortdurende operatie boven Irak is de Koninklijke Luchtmacht het 25ste jaar ingegaan van vrijwel onafgebroken inzet met F-16’s in coalitieoperaties. In het eerste jaar in het Midden-Oosten hebben de Nederlandse F-16’s ruim 7000 uur gevlogen, meer meer dan duizend maal wapeninzet tegen ISIS-doelen. Hiermee heeft Nederland wederom bewezen een betrouwbare en kwalitatief hoogwaardige coalitiepartner te zijn. Ook in Nederland leeft het besef dat de strijd tegen ISIS niet slechts door inzet van het luchtwapen kan worden gewonnen; een overkoepelende strategie moet meer inhouden dan alleen het gebruik van militair vermogen. Met airpower is het echter wel gelukt om de uitbreiding van het ISIS- invloedsgebied in Irak te stoppen en, in samenwerking met Iraakse troepen en Peshmerga, op sommige plaatsen zelfs terug te dringen.
De lange adem die nodig is om deze strijd te winnen stelt ook Nederland voor uitdagingen. De bezuinigingen en reorganisaties van de afgelopen jaren hebben het voortzettingsvermogen van Defensie beperkt. De samenwerking met België zorgt echter voor een gecontinueerde bijdrage aan de operatie, waarbij ruimte is voor de noodzakelijke recuperatie.
 

* Guus de Koster is docent aan de Faculteit Militaire Wetenschappen van de Nederlandse Defensie Academie.  Majoor Joël Postma werkt bij de kernstaf van de Commandant Luchtstrijdkrachten. Zij treden op als penvoerders namens enkele luchtmachtcollega’s die werkzaam waren als Detachementscommandant, medewerkers DOPS J3, DOPS J5, ATFME-S3Air, vliegbasis Leeuwarden. Zonder hun input was dit artikel niet tot stand gekomen.

[1] ‘Statement by the President on ISIL,’ The White House, Office of the Press Secretary, 10-9-2014, via: https://www.whitehouse.gov/the-press-office/2014/09/10/statement-president-isil-1.

[2] De organisatie van soennitische moslims die de Islamitische Staat nastreeft wordt in diverse publicaties ISIS, ISIL, Daesh of Da’isj genoemd. In dit artikel wordt de term ISIS gebruikt.

[3] S. Coll, ‘In Seach of a Strategy’, in: The New Yorker 90, no. 27 (2014).

[4] Jessica D. Lewis, ‘Al-Qaeda in Iraq Resurgent: The Breaking The Walls Campaign, Part 1’, in: Middle East Security Report no. 14, september 2013 (Washington, D.C., Institute for the Study of War) 9.

[5] ‘Sunni Rebels Declare New ‘Islamic Caliphate’’, Al Jazeera, via:  http://www.aljazeera.com/news/middleeast/2014/06/isil-declares-new-islamic-caliphate-201462917326669749.html.

[6] Jessica D. Lewis, ‘Al-Qaeda in Iraq Resurgent’, 9.

[7] Vicken Cheterian, ‘ISIS and the Killing Fields of the Middle East’, in: Survival 57, no. 2 (2015) 105.

[8] Ibid., 106.

[9] Th.B.F.M. Brinkel, ‘Een westers antwoord op de Islamitische Staat. Dialoog met de islam, geen confrontatie’, in: Militaire Spectator 184 (2015) (4) 173-183.

[10] James E. Kelly, ‘Not Our Fight Alone. An Analysis of the U.S. Strategy Combating the Islamic State of Iraq and Syria’, Claremont McKenna College Senior Theses, Paper 1036 (Claremont, 2015) 14.

[11] ‘Iraq formally asks us to launch air strikes against rebels’, BBC, 18 juni 2014, via: http://www.bbc.com/news/world-middle-east-27905849.

[12] James Kaelin, ‘A Government for the People by the People: Defeating ISIL with an Inclusive Central Iraqi Government’, in: Foreign Policy Journal (October 2014) 2.

[13] David Chandler, ‘The R2P Is Dead, Long Live the R2P: The Successful Separation of Military Intervention from the Responsibility to Protect’, in: International Peacekeeping 22, no. 1 (2015) 4.

[14] Sibylle Scheipers, ‘Auxilliaries at War in the Middle East’, in: Survival 57, no. 4 (2015) 121.

[15] Jack Keane en Danielle Pletka, ‘An American-Led Coalition Can Defeat ISIS’, in: The Wall Street Journal, 24 augustus 2014.

[16] ‘Geweigerd in de coalitie tegen IS? ‘De vergaderruimte was gewoon te klein’’, in: de Volkskrant, 10 september 2014.

[17] Tweede Kamer, Vergaderjaar 2014-2015, 27 925, Nr. 506.

[18] ‘Allies enhance NATO air-policing duties in Baltic States, Poland, Romania’, NAVO (29 april 2014) via: http://www.nato.int/cps/en/natolive/news_109354.htm?selectedLocale=en.

[19] Tweede Kamer, ‘Debat over de Artikel 100-brief Deelneming aan internationale strijd tegen ISIS’.

[20] Tweede Kamer, vergaderjaar 2014-2015, 27 925, Nr. 518.

[21] Tweede Kamer, vergaderjaar 2014-2015, 27 925, Nr. 520.

[22] Feitelijk wordt de operatie pas op 15 oktober Operation Inherent Resolve genoemd. Het hoge tempo waarin de missie werd opgestart en waarmee coalitiegenoten zich aansloten lag ten grondslag aan de vertraging. Zie: Richard Sisk, ‘Pentagon Names Airstrikes Aagainst ISIS ‘Operation Inherent Resolve’’, Military.com, http://www.military.com/daily-news/2014/10/15/pentagon-names-airstrikes-against-isis-operation-inherent.html.

[23] De zogeheten Five Eyes-landen zijn de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland, een coalitie voornamelijk gericht op het uitwisselen van inlichtingen.

[24] Minister van Buitenlandse Zaken, ‘Nederlandse inzet strijd tegen ISIS en voortgangsrapportage militaire bijdrage’ (Den Haag, ministerie van Buitenlandse Zaken, 15 december 2014).

[25] Vanaf 16 februari 2016 mogen de Nederlandse F-16’s in de strijd tegen ISIS ook doelen in het oosten van Syrië aanvallen. Zie hiervoor onder meer: http://www.volkskrant.nl/politiek/nederlandse-f16-s-bombarderen-eerste-is-doelen-in-syrie~a4245938/.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2014-2015, 27 925, Nr. 506, 1; ‘Nederlandse inzet strijd tegen ISIS en voortgangsrapportage militaire bijdrage, 6.

[27]  Nederlandse inzet strijd tegen ISIS en voortgangsrapportage militaire bijdrage, 7.

[28]  Tweede Kamer, vergaderjaar 2014-2015, 27 925, Nr. 539, 2.

[29]  ‘Kamer uit kritiek op militaire strategie bestrijding IS’, NOS, 30 juni 2015, via: http://nos.nl/artikel/2044404-kamer-uit-kritiek-op-militaire-strategie-bestrijding-is.html.

[30] Sounak Mukhopadhyay, ‘The Fight Against ISIS: Critics Blast President Obama’s Comments About Lack of Strategy At G-7 Summit’, in: International Business Times, 9 juni 2015.

Over de auteur(s)

A. de Koster

Guus de Koster is universitair docent aan de Nederlandse Defensie Academie bij de vakgroep Militair Operationele Wetenschappen.