De excuses van de Nederlandse regering aan Dutchbat III, het bataljon dat in 1995 naar Srebrenica werd uitgezonden, was een unieke gebeurtenis in civiel-militaire betrekkingen. Dutchbat bleek niet bij machte zijn missie uit te voeren en genocide te voorkomen, omdat het als gevolg van politieke besluitvorming onvoldoende was toegerust op de missie. Vrijwel geen enkele regering bood ooit haar excuses aan voor wat zij de krijgsmacht of militaire eenheden aandeed als gevolg van politieke besluitvorming. Wat zeggen de excuses over de loyaliteit van militairen aan de staat, die in de militaire eed wordt gezworen of beloofd?

Karishma Chafekar*

De militaire eed eist volledige loyaliteit aan de staat, maar impliceert tevens wederkerigheid daarin. In de praktijk lijkt de relatie van de civiele autoriteit en de krijgsmacht echter vanuit dominantie van de staat te worden benaderd. In deze bijdrage vraag ik mij af waarom en waarvoor premier Rutte na 27 jaar excuses aanbood aan Dutchbat III. Ik ga eerst in op wat excuses zijn en de mechaniek ervan. Vervolgens leg ik het verband tussen de wederkerigheid van loyaliteit die is ingebed in de militaire eed en de excuses aan Dutchbat III. Ik sluit af met de vraag wat de gemaakte excuses betekenen voor de relatie tussen de krijgsmacht en de staat.

Minister-president Mark Rutte en minister van Defensie Kajsa Ollongren spraken in juni 2022 Dutchbat III-veteranen toe. Rutte maakte excuses, maar bood ze niet aan. Anders dan bij de slavernij excuses van december 2022, zette hij achter de excuses aan Dutchbat III ‘een punt en geen komma’. Foto MCD, Gregory Fréni

Excuses maken

Voor de staat[1] is het door de eeuwen heen lastig geweest excuses te maken voor militaire rampen die het gevolg bleken van gebrekkige of ronduit foutieve politieke beslissingen.[2] Het vergaan van de Zr.Ms. Adder in 1882 is een sprekend voorbeeld. Het is een mooie zonnige dag op 5 juli 1882 als rammonitor Zr.Ms. Adder uit IJmuiden vertrekt richting Hellevoetsluis. Na een paar uur verkeert de Adder in moeilijkheden. Op slechts een paar mijl uit de kust nabij Scheveningen komen alle 65 bemanningsleden om.[3] Het is de grootste ramp voor de marine in vredestijd. Vreemd is het dat pas op 12 juli de Staatscourant bericht over dit noodlottige ongeval. Uiteindelijk wordt onderzoek ingesteld naar het vergaan van de Adder.[4] Een vaag onderzoeksrapport zag het licht, en nog altijd tasten we in het duister over de exacte toedracht.[5]

Rammonitoren zijn niet-zeewaardige vaartuigen bedoeld voor het beschermen van riviermonden en zeegaten en dus niet om op volle zee te varen. Dat was al ruim voor de ramp bekend. Toch besloot het ministerie van de Marine deze vaartuigen aan te kopen om op de Noordzee dienst te laten doen. Ze waren qua personeel, materieel en financiën aantrekkelijk om in te kopen.[6] Het is opmerkelijk dat het onderzoeksrapport voorbijging aan de verantwoordelijkheid van het ministerie van de Marine voor de keuze van kostenreductie in plaats van de veiligheid van het personeel door alleen al voor een niet-zeewaardig schip te kiezen. Sterker nog, in het rapport[7] staan vooral verwijten aan de bemanning.[8] Bovendien zou met enkele aanpassingen en gunstig weer een rammonitor (een log vaartuig dat zich dikwijls lastig liet besturen) ‘veilig’ op zee kunnen varen.[9] Het ministerie van de Marine trof zo geen blaam.[10] Tot op heden weten we niet waarom het ministerie van toentertijd de hand niet in eigen boezem stak.[11] Het is opmerkelijk dat zelfs later, met terugwerkende kracht, geen excuses zijn aangeboden – niet door de koning, niet door de civiele autoriteiten en niet door het militaire leiderschap.

In juli 1995 had Nederland met een catastrofe te maken als gevolg van de val van de Bosnische enclave Srebrenica. De val kostte voornamelijk burgerlevens.[12] In de politieke besluitvorming voorafgaand aan de missie werden beslissingen genomen die de vraag oproepen in hoeverre Dutchbat überhaupt in staat had kunnen zijn de beoogde missie succesvol uit te voeren.[13] Het kostte de Nederlandse regering 27 jaar moed te vergaren excuses te maken namens de staat,[14] een unicum en een onderbelicht fenomeen.[15]

Loyaliteit, trouw en excuses

Excuses worden gemaakt vanuit het besef dat iets goed fout is gegaan en anderen daardoor schade is berokkend. Excuses staan niet op zich. De excuses over Srebrenica gaan ook niet slechts over de val van de enclave. Wat gebeurt er met de loyaliteit die in de militaire eed wordt gezworen als door politieke besluitvorming een niet op haar taak berekende eenheid wordt ingezet? Moet de staat zijn fouten erkennen en zich verontschuldigen, opdat de militairen trouw en loyaal blijven aan de staat? Wanneer dit niet gebeurt, wat blijft er dan nog over van de belofte van trouw en loyaliteit die in de eed wordt gezworen? Het zijn complexe vragen die in essentie gaan over speech acts (taalhandelingen), zoals beloften, eden en het maken van excuses.

Wat betekent het als de civiele autoriteit excuses aanbiedt aan (leden van) de krijgsmacht voor missies die hebben gefaald door politieke besluitvorming? Uit mijn onderzoek blijkt dat de excuses de reciprociteit in loyaliteit bevestigen in de verticale gezagsrelatie tussen staat en militair die is ingebed in de militaire eed. Dat Dutchbat onvoldoende voorbereid en toegerust op pad werd gestuurd, had gevolgen voor de uitvoering van de Srebrenica-missie. De effecten hiervan werken nog altijd door. Anders gezegd: het maken van excuses aan militairen door de staat is nodig om vertrouwen en loyaliteit in elkaar te herstellen.

De commandant van Dutchbat III, luitenant-kolonel T.J.P. Karremans, spreekt zijn manschappen toe na de val van Srebrenica. Dutchbat werd onvoldoende voorbereid en toegerust uitgezonden. Foto Beeldbank NIMH

Dit artikel heeft als oogmerk de excuses van de regering aan Dutchbat III in de context van ‘Srebrenica’ te analyseren in relatie tot de militaire eed die symbool staat voor de loyaliteit van militairen aan de staat en het primaat van de politiek voor het gebruik van geweld. Aan de orde is de vraag: ‘Wat doen de excuses van de regering met de loyaliteit van militairen aan de staat – zoals die gezworen of beloofd zijn in de militaire eed – als de staat als gevolg van politieke besluitvorming willens en wetens zijn militairen onvoldoende voorbereid en toegerust op missie stuurt?’

De complexe route van mijn onderzoeksvraag naar mijn conclusies verloopt als volgt. Ik onderzoek eerst excuses als taalhandelingen, om vervolgens te laten zien hoe de reciprociteit in de militaire eed gelieerd is aan loyaliteit en excuses. Op basis hiervan toets ik de excuses van minister-president Mark Rutte aan de theorie en ik sluit af met een paar observaties en conclusies. Ik beperk me tot de verontschuldiger, het civiele deel in de civiel-militaire relatie, en bestudeer de casus dus niet vanuit het militaire leiderschap.[16]

Excuses als speech act

Speech act theory laat zien hoe een verandering in onze sociale werkelijkheid tot stand komt: ‘by saying the words, something is done’.[17] Speech acts zijn taalhandelingen. Een eenvoudig voorbeeld van een speech act is de zin ‘Ik bel de politie’. Deze zin kan worden uitgesproken om een dreigement, een belofte of een toekomstige handeling te communiceren. Speech acts, oftewel taalhandelingen, kennen drie niveaus: het daadwerkelijke gebruik van de vier losse woorden uit het voorbeeld (locutie); de intentie in het gebruik van de woorden zoals het communiceren van óf een dreigement, óf een belofte óf een voorspelling (illocutie); en voltooiing (perlocutie) van de taalhandeling wanneer een bepaald effect is bereikt bij de toehoorder, bijvoorbeeld angst, in het geval van een bedreiging, of het creëren van een verwachting, in het geval van een belofte.

Excuses maken is ook een taalhandeling. Er wordt een ‘transactie’ gedaan met als doel een beschadigde relatie te herstellen tussen de spreker en de geadresseerde. Taalhandelingen hebben doorgaans twee vormen. De eerste is, volgens John Searle, om een mentale toestand te communiceren, bijvoorbeeld om spijt of berouw te uiten. Of dit oprecht is of niet, doet niet ter zake.[18] De tweede vorm is de socio-normatieve benadering en gaat verder dan intenties; het gaat over het maken van een commitment en welgemeendheid met als doel dat de spreker gecommitteerd is aan het hebben van berouw of spijt in de gemaakte excuses. Met slechts intenties komen, volgens Bart Geurts, samenlevingen niet van de grond. Daar zijn daadwerkelijke handelingen met verplichtingen en committeringen aan elkaar voor nodig.[19]

Er zijn verschillende definities en vormen van excuses.[20] Excuses zijn paradoxaal omdat zij een daad uit het verleden niet ongedaan kunnen maken, maar ze kunnen, volgens Nicholas Tavuchis, wel relaties en harmonie herstellen.[21] Officiële collectieve excuses zijn, volgens Villadsen en Edwards, allereerst goed doordachte verklaringen die in het openbaar worden afgelegd tijdens een ceremonie waarvan iedereen getuige kan zijn.[22] Vaak gaat het om premiers en staatshoofden die uit hoofde van hun functie de officiële excuses overbrengen.[23] Dit wordt onder andere gedaan om het stigma[24] op de slachtoffers weg te nemen, daar het vaak ook wordt onderschreven door het grotere publiek door generaties heen. Door en plein public excuses te maken, helpt men dat stigma te verwijderen.

Volgens Tavuchis is het doel van collectieve officiële excuses om te formaliseren dat excuses zijn aangeboden om herstel van de beschadigde relatie te bewerkstelligen. Méér verwachten van dergelijke openbare verontschuldigingen, zoals oprechtheid of substantie, druist in tegen de logica ervan.[25]

Nick Smith heeft zich verdiept in categorische verontschuldigingen en kan zich onvoldoende vinden in deze puur taal-filosofische benadering waarin een belofte nog steeds een belofte is, ook al kom je hem niet na, en excuses nog steeds excuses zijn, ook al zijn ze slechts voor de vorm.[26] Hij is overtuigd van het belang van ‘oprechtheid’ en ‘morele kracht’.[27] Dit geldt niet alleen voor excuses op individueel niveau, maar ook voor collectief categorische verontschuldigingen, ook al zijn deze veel complexer dan individuele excuses.

Om de oprechtheid in excuses te onderstrepen, toont Smith het belang van committering: oprechtheid is afhankelijk van toekomstig handelen.[28] Slechts berouw of excuses uitspreken, maar niet de commitment hebben gedrag te verbeteren, maakt de betekenis van excuses hol en leeg. Volgens Smith is een collectieve categorische verontschuldiging een proces van elf elementen om tot een ‘volledige verontschuldiging’ te komen. Deze zijn uitermate complex en kennen daardoor nuanceringen en zwakheden. In essentie komen ze op het volgende neer:

  1. Wederzijdse overeenstemming over de feiten.
  2. Accepteren van verantwoordelijkheid en schuld voor het gedane onrecht.
  3. Identificeren van elk onrecht.
  4. Identificeren van elk onderliggend moreel principe van het onrecht (zoals schuld of schaamte).
  5. Onderschrijven van de onderliggende morele principes – erkennen dat je verkeerd bent geweest.
  6. Erkennen van de slachtoffers als een gelijkwaardige morele gesprekspartner in een gelijkwaardige gespreksverhouding (dit zou uit voorgaande stappen moeten voortvloeien).
  7. Categorisch berouw hebben en de wens koesteren dat het tij gekeerd kon worden – beloftes vloeien hieruit voort.
  8. Uitvoering van de verontschuldiging: de verontschuldiger aanvaardt daadwerkelijk het eigenaarschap van de verplichting voor het maken van de excuses en laat dit dus niet over aan een derde partij.
  9. Hervorming en compensatie: de verontschuldiger belooft beterschap in de toekomst en neemt een praktische verantwoordelijkheid door bijvoorbeeld compensatie aan te bieden.
  10. Het doel van de excuses: het excuusproces moet gericht zijn op het verbeteren van het welzijn van de slachtoffers.
  11. Emoties: de verontschuldiger toont oprecht berouw en schuld alsmede empathie en sympathie voor de slachtoffers.[29]

Reciprociteit in de militaire eed

‘Ik zweer (beloof) trouw aan de koning, gehoorzaamheid aan de wetten en onderwerping aan de krijgstucht. Zo waarlijk helpe mij God almachtig. (Dat verklaar en beloof ik).’

Eden hebben verschillende intenties en daarom diverse definities. Ik beperk me tot die van Thomas Hobbes, waarbij een eed slechts ‘een uitspraak is die aan een belofte wordt toegevoegd’. De spreker geeft hiermee te kennen dat als hij zich niet aan zijn belofte houdt, ‘hij de genade van zijn God verspeelt, of diens wraak over zichzelf afroept’.[30] Hobbes zegt dat ‘de kracht van woorden te zwak is om mensen te binden tot het naleven van hun overeenkomsten’. Hij heeft het eigenlijk over intenties en niet commitments. Alleen angst voor de consequenties van kwade trouw (de toorn Gods bijvoorbeeld) en eergevoel zijn instrumenten om woord en daad te synchroniseren, volgens Hobbes.[31] Hij heeft het in dat geval de facto over commitments en horizontale en verticale relaties. Een contract komt tot stand door een wederzijdse belofte: de wet is de gemene deler voor twee gelijke partijen in een horizontale relatie. Een eed daarentegen verwijst naar een verticale relatie, een gezagsverhouding. Voor de Nederlandse strijdkrachten is dat oppergezag de regering,[32] waaraan trouw wordt geëist.

Afbeelding Georgina Earle

Sulmassy heeft zich verdiept in de beroepseed en zegt in feite ook dat eden niet slechts gaan over intenties, maar juist committeringen en handelingen eisen.[33] Ze worden publiekelijk uitgesproken en hebben een groter moreel gewicht dan beloften. Het doel van een eed is om deze ongeacht de situatie na te komen. Volgens Sulmassy ben je ook kwetsbaar als je de eed aflegt, omdat je je eer, persoon en reputatie op het spel zet. Dat is ook wat er gebeurt bij militaire professionals.[34] Die staan, volgens Samuel Huntington, op het moment dat ze tot de krijgsmacht toetreden zowel fysiek, ideologisch als psychologisch buiten de maatschappij.[35] Het uniform symboliseert die innerlijke transformatie.[36] De eed ga je daarom aan voor anderen, niet zozeer aan anderen. Met andere woorden: ‘je “houdt” je aan beloften, maar je bent “trouw” aan je eed.’[37] Een eed wordt verstrekt van buiten de invloed van de spreker en moet daarom ‘genomen’ worden, in tegenstelling tot beloften, die over het algemeen zelf gemaakt worden. Het breken van een belofte gaat (wellicht) gepaard met schuldgevoelens jegens degene wie je de belofte hebt gedaan. Het schenden van een eed gaat (wellicht) gepaard met schaamte naar de gemeenschap als geheel waarvan je het vertrouwen schendt. Dat eergevoel, waar ook Hobbes naar verwijst, is mogelijk waar militairen die de (seculiere) plechtige belofte afleggen (en niet de eed) aan refereren: het is niet een hogere macht, maar hun beroepstrots die ze belet de eed te schenden.

Het oppergezag over de krijgsmacht ligt bij de regering, volgens artikel 97 van de Grondwet. De militaire eed is een (fundamenteel) instrument om het vertrouwen tussen de staat en de krijgsmacht te onderstrepen: loyaliteit[38] aan de staat is inherent aan de eed. Dit komt voort uit civiel-militaire relaties waarin het klassieke dilemma is dat het leger sterk genoeg moet zijn om het land te beschermen, maar niet zo sterk dat het een bedreiging voor de staat kan zijn. Wettelijke kaders zijn controlemechanismen daarvoor.[39] De militaire eed is een extra waarborg. Militaire eden zijn speech acts. De sociale realiteit van civiel-militaire relaties is beter te begrijpen als je de eed als een speech act ziet.

De militaire eed is dus een publieke verklaring van loyaliteit en ondergeschiktheid in een verticale gezagsrelatie. Echter, er is tevens sprake van reciprociteit: waar de staat moeten kunnen vertrouwen op de loyaliteit van militairen, moeten militairen er ook op kunnen vertrouwen dat diezelfde autoriteit verantwoordelijk omgaat met het aan haar toevertrouwde gezag.[40] Als het oppergezag dat niet doet, ontstaan er problemen in de vertrouwensrelatie. Loyaliteit en vertrouwen zijn dus geen eenrichtingsverkeer;[41] gezag gaat over reciprociteit.[42] Wederzijds vertrouwen is fundamenteel in een gezagsrelatie.

Excuses aan Dutchbat III

Dutchbat III bestond uit militairen die, als leden van de Nederlandse krijgsmacht, loyaliteit aan de staat hebben gezworen (of beloofd) in de militaire eed. Premier Rutte maakte aan het onfortuinlijke bataljon excuses namens de staat. Dat is uniek: nooit eerder maakte een regering namens de staat militairen excuses voor, als gevolg van aanwijsbare tekortkomingen in de politieke besluitvorming, verkeerd verlopen operaties. Hoewel er veel is geschreven over collectieve excuses, is deze bijzondere context niet eerder onderzocht. Dat maakt een collectieve categorische verontschuldiging nog complexer. De verklaring van Rutte[43] onderstreept de interdependentie tussen staat en krijgsmacht. Maar wat staat er precies in zijn verklaring? Waarvoor heeft de regering eigenlijk excuses gemaakt en met welk doel? Om dit te kunnen beoordelen leg ik de uitgesproken excuses door Rutte langs de lat van een collectieve categorische verontschuldiging van Nick Smith.[44]

De eerste twee elementen gaan over ‘wederzijdse overeenstemming over de feiten’ die schade hebben berokkend en het aanvaarden van verantwoordelijkheid ervan. De feiten omtrent de schade van Dutchbat III door falend politiek gezag zijn uiterst complex, zoals blijkt uit het NIOD-rapport.[45] Rutte benoemt het ‘feit dat het mandaat, materieel en militaire support tijdens de uitzending tekortschoten’. Hij spreekt echter niet uit waarom ze tekortschoten. Beperkingen in de politieke besluitvorming voorafgaand aan de inzet waren hier echter wel debet aan.[46] Rutte stelt ook dat de militairen van Dutchbat III ‘op pad werden gestuurd met een opdracht die gaandeweg onuitvoerbaar bleek’. Hij benoemt ‘het gevoel van gebrek aan erkenning’ en neemt de verantwoordelijkheid ervan op zich: ‘Het kabinet rekent zich dat gevoel van gebrek aan erkenning aan.’ Tevens benoemt hij dat er ‘onvoldoende nazorg’ was en ‘niet genoeg steun vanuit de politiek en defensietop’ na negatieve berichtgeving in de media. Hij onderstreept dat Nederland weliswaar onder VN-mandaat opereerde, maar ook dat de Nederlandse staat verantwoordelijkheid heeft voor de omstandigheden van de missie, de nazorg en het gebrek aan steun in de media. Waarom de staat die verantwoordelijkheid heeft (reciprociteit loyaliteit), spreekt hij niet uit.

De volgende vier elementen gaan over het identificeren van elk onrecht, het identificeren van onderliggende morele principes en het onderschrijven daarvan, om uiteindelijk een gelijkwaardige gespreksverhouding met het slachtoffer te kunnen creëren. Voordat de excuses publiekelijk werden aangeboden is in opdracht van Defensie onderzoek gedaan door ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum naar de kwaliteit van leven van Dutchbat III-veteranen en de behoefte aan zorg, erkenning en waardering.[47] Er is dus geluisterd naar de Dutchbat III-veteranen met als doel erachter te komen of er ‘aanvullende maatregelen nodig zijn op het gebied van erkenning en zorg.’[48] De Commissie Borstlap[49] heeft op basis van het onderzoek door ARQ aanbevelingen geschreven die in februari 2021 door minister van Defensie Ank Bijleveld werden overgenomen.[50] In de tekst van Rutte zijn het gebrek aan erkenning, zorg en waardering nadrukkelijk uitgelicht, er lijkt dus een directe relatie te zijn met de aanbevelingen van de Commissie Borstlap en het onderzoeksrapport van het ARQ. Welk onrecht Dutchbat precies is aangedaan, benoemt hij echter niet. Rutte benoemt wel hun gevoelens van onmacht, schuld en het gevoel verlaten te zijn (de onderliggende morele principes).[51] Hij legt echter geen verband met Nederlandse politieke besluitvorming voorafgaand aan de inzet, waardoor Dutchbat onvoldoende toegerust op pad werd gestuurd. Hij zegt dus niet ‘Dat hebben we niet goed gedaan.’ Hij benadrukt de schuldige van de genocide: ‘Maar er was en is maar een partij schuldig aan de val van de enclave Srebrenica en de genocide die daarop volgde: de Bosnische Serviërs en niet Dutchbat III.’

Ten zevende vraagt categorisch berouw dat de verontschuldiger zonder reserves berouw toont, erkent dat er fouten zijn gemaakt en de wens koestert die terug te draaien als dat kon. Rutte bouwt enige reserves in door bijvoorbeeld te stellen dat ‘mandaat, materieel en de militaire support tijdens de uitzending tekortschoten’ en niet ‘Wij hebben tekortgeschoten’. Hij besteedt ongeveer de helft van zijn toespraak aan de afwezigheid van de internationale gemeenschap en zegt ‘De wereld liet het op een verschrikkelijke manier afweten’. Rutte toont impliciet wel berouw over onvoldoende nazorg bij thuiskomst en stelt dat het VN-mandaat niets afdoet aan de speciale verantwoordelijkheid van de Nederlandse staat, ook voor de opvang na terugkeer. Hij steunt ze, weliswaar meer algemeen, ook openlijk in dat ‘een regen van onterechte kritiek op Dutchbat neerdaalde’.

Minister-president Mark Rutte en toenmalig minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert in gesprek (2015) met veteranen van Dutchbat III. Ze gingen de discussie aan over de onvrede die er leeft. Foto MCD, Evert-Jan Daniels

Het achtste element gaat over de uitvoering van het excuus, waarbij de verontschuldiger zich direct richt tot de slachtoffers. Daarnaast is volgens Smith timing bij collectieve excuses een probleem, omdat er vaak decennia of soms eeuwen overheen gaan of slachtoffers ernaar moeten vragen of beginnen te eisen, wat de oprechtheid niet ten goede komt. Rutte richtte zich in Schaarsbergen[52] publiekelijk direct tot de excuus-ontvangers, de Dutchbat III-veteranen. Voor Dutchbat duurde het 27 jaar, de veteranen hadden inmiddels het punt bereikt dat ze excuses en eerherstel eisten.[53]

De verontschuldiger committeert zich, ten negende, aan verbeteringen in de toekomst en biedt zo mogelijk compensatie aan. Rutte refereert in zijn rede nergens naar wijzigingen in politieke besluitvorming omtrent de inzet van de krijgsmacht.[54] Wel is gekozen voor de aanbeveling uit de Commissie Borstlap ‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid’ te compenseren. De Dutchbat III-veteranen krijgen een ‘symbolisch bedrag’ van 5.000 euro en worden onderscheiden met het Ereteken van Verdienste in brons.[55]

De laatste twee elementen die Smith noemt gaan over de intentie van het excuus en de emoties van de verontschuldiger. Het moet het welzijn van het slachtoffer bevorderen door (oprechte) gevoelens van berouw en schuld, en door sympathie en empathie voor het slachtoffer te tonen. Hoewel de excuses positief zijn ontvangen, worden gevoelens van berouw en schuld niet benoemd door Rutte.[56]

Discussie

Officiële collectieve excuses van de staat aan (leden van) de krijgsmacht zijn constitutioneel, politiek en emotioneel beladen. Speech act theory, geprojecteerd op excuses en militaire eden, laat zien wat het krachtenspel van woorden doet in de civiel-militaire relatie. Oprechtheid en commitment zijn fundamenteel in excuses: ‘je moet echt door je knieën gaan’. Als de staat het unieke besluit neemt excuses aan te bieden aan de krijgsmacht, dan is het de uitdaging om categorisch te verontschuldigen, maar tegelijkertijd tevens het gezag overeind of in stand te houden. Door je kwetsbaar en geloofwaardig op te stellen, zou gezag zelfs gewichtiger en sterker kunnen worden. Toegeven dat het anders had gemoeten en dat er bijvoorbeeld beter had moeten worden geluisterd naar de militaire expertise, kan een signaal van oprechtheid in de excuses onderstrepen.

In de besluitvorming om deel te nemen aan de Srebrenica-missie moesten veel dilemma’s worden overwonnen. Zowel politici als militairen worstelden ermee. Zo vond toenmalig CDS generaal Van der Vlis dat ‘in theorie’[57] wel deelgenomen kon worden aan de missie, maar hij achtte de opdracht onhaalbaar. Zo mochten militairen zich slechts licht bewapenen en de uit te zenden eenheid zou te klein zijn voor de beoogde taken. Hij had problemen met het concept van ‘safe havens’ en het mandaat.[58] Van der Vlis stapte op omdat hij zich niet kon vinden in het regeerakkoord van kabinet Kok I dat gigantische bezuinigingen aan het adres van Defensie met zich meebracht en de krijgsmacht opzadelde met een onuitvoerbare missie.[59] De kritiek veranderde echter niets in de politieke besluitvorming rondom de missie.

De excuses aan Dutchbat III zijn gestoeld op de onderzoeken van ARQ en de aanbevelingen van de Commissie Borstlap. De excuses gaan vooral over de ‘wants and needs’ van Dutchbat III-veteranen. De excuses zijn relatief ambtelijk en mechanisch aangelopen: afvinken wat het ARQ-onderzoeksrapport en de Commissie Borstlap concluderen en aanbevelen. Door vooral feiten te benoemen worden de excuses omgeven door reserves. De afwezigheid van de wereld tijdens de val van de enclave wordt benadrukt. Rutte zegt ook dat de missie ‘gaandeweg’ onuitvoerbaar bleek, maar hij beaamt niet dat dit al vooraf was voorzien door militaire expertise.[60] Er wordt met reserves verantwoordelijkheid genomen voor de politieke besluitvorming waardoor Dutchbat onvoldoende toegerust ingezet werd – falend handelen van de politiek, aldus het NIOD: ‘Onmiskenbaar hebben individuen binnen het Nederlandse regeringsapparaat zich na de uitzending van het bataljon, begin 1994, bekommerd om het lot van het uitgezonden bataljon. Maar voor het totaal van de regering gold toch wel een beetje: uit het oog, uit het hart.’[61] Er kunnen daardoor vraagtekens geplaatst worden bij de oprechtheid van de excuses, wat nog eens onderstreept wordt in de vrij feitelijke en emotieloze uitspraak van de excuses. Het is ook opvallend dat Rutte slechts verantwoordelijkheid neemt voor het gevoel van gebrek aan erkenning van de Dutchbatters, maar niet voor het daadwerkelijke gebrek aan erkenning. Laat staan voor de politieke besluitvorming die tot een niet-adequaat toegeruste eenheid leidde, die daardoor op een onmogelijke missie werd gestuurd en de facto gedoemd was te falen.

De politieke dimensie die gaat over de vraag hoe het zo ver had kunnen komen, is niet aan de orde in de excuses. De vraag is of dit nodig is. Enerzijds reageerde premier Wim Kok al door af te treden als gevolg van de bevindingen van het NIOD-rapport. Hij nam verantwoordelijkheid voor het feit dat Dutchbat III onvoldoende bescherming had geboden terwijl dat juist zijn opdracht was. Anderzijds gaat het maken van excuses niet slechts over de feiten van destijds, maar ook over de gezagsrelatie tussen staat en krijgsmacht in de toekomst. Je reflecteert als het ware op hoe je als staat met de krijgsmacht omgaat. Door deze onderliggende doelstelling van excuses te negeren, gaat Rutte voorbij aan de reciprociteit van de verticale gezagsrelatie die is ingebed in de militaire eed. Is dit een gemiste kans die gevolgen kan hebben voor de loyaliteit en trouw van de krijgsmacht aan de staat en het vertrouwen van de krijgsmacht in het primaat van de politiek?

Het symbolische bedrag van 5.000 euro is een vriendelijk gebaar van compensatie voor al het leed dat de Dutchbat III-veteranen door de jaren heen over zich heen kregen. Sommigen kampen nog dagelijks met de gevolgen van de missie. De functie van de onderscheiding met het Ereteken voor Verdienste in brons is onduidelijk. Deze ministeriële onderscheiding heeft als criterium te onderstrepen dat de decorandus: ‘een uitzonderlijke prestatie heeft geleverd of zich op uitzonderlijke wijze verdienstelijk heeft gemaakt voor een krijgsmachtsdeel.’[62] Het is de vraag of het pas geeft deze onderscheiding toe te kennen voor een dergelijke, onfortuinlijk afgelopen missie, laat staan dat je pas zo lang na dato komt met een dergelijke erkenning.

Het is tevens de vraag of de excuses ook aangeboden hadden moeten worden aan alle drie de Dutchbat-rotaties. Ook de andere hadden het erg zwaar, ook zij kampten met de voortdurende dreiging volledig onder de voet te worden gelopen en daar weinig tegen te kunnen doen, omdat ook zij onvoldoende waren toegerust op hun missie. De eerste twee rotaties kenden dus ook enorme uitdagingen. Sommige militairen werden zelfs gegijzeld en hebben daar nog altijd last van.[63] Daarnaast is de problematiek van de Srebrenica-missie veel groter dan slechts die van Dutchbat III. Horen bij de oprechtheid van de excuses daarom ook geen verwijzingen naar de krijgsmacht, omdat falende politieke besluitvorming leidde tot een onmogelijke en onuitvoerbare missie waar lessen uit getrokken moeten worden: zo nooit meer? Sinds 2000 staat artikel 100 in de Grondwet. Met het Toetsingskader als leidraad wordt ‘per geval een weloverwogen politiek en militair oordeel’ geveld over Nederlandse deelname aan internationale missies.[64] Er is sinds Srebrenica dus veel geleerd en veranderd. Tijdens de missies naar Afghanistan waren militairen dan ook tot de tanden bewapend. De regering had deze verbeteringen mogen benoemen in de excuses.

Conclusie

Excuses zijn een speech act (taalhandeling) waarbij het gaat om het beoogde effect ervan op de toehoorder. In de excuses aan Dutchbat III is het onvoldoende duidelijk waarvoor nu wel en geen excuses worden gemaakt. Welk doel dienen de excuses eigenlijk? Het hoofdstuk afsluiten voor Dutchbat? Of is het een reflectie op het handelen door politiek gezag en herstellen van de loyaliteit en vertrouwen van de krijgsmacht? Het lijkt op het eerste. Daarmee is de vraag relevant: ‘Wat doen de excuses van de regering met de loyaliteit van militairen aan de staat – zoals die gezworen of beloofd zijn in de militaire eed – als de staat als gevolg van politieke besluitvorming willens en wetens zijn militairen onvoldoende voorbereid en toegerust op missie stuurt?’

Het is een complexe kwestie waarover je kunt stellen dat die loyaliteit zeker in het geval van Dutchbat III een ernstige deuk heeft opgelopen. De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door premier Rutte, verdient echter waardering voor het maken van excuses en de poging het wederzijds vertrouwen te herstellen.

Militaire missies die misgaan op de schaal van Srebrenica vergen veel verwerkingstijd. De verschillende dimensies van categorische excuses laten dat zien. Het is daarmee te verklaren dat er 27 jaar overheen is gegaan. Bovendien was de verontschuldiging aan Dutchbat III de eerste keer in Nederland dat het civiele gezag excuses aanbood aan leden van de krijgsmacht. Het was überhaupt de eerste keer dat een regering excuses aanbood aan een militaire eenheid die op basis van politieke beslissingen onvoldoende toegerust op missie werd gestuurd. Het is een belangrijke stap in civiel-militaire betrekkingen.

Het aanbieden van excuses in civiel-militaire relaties is zeer complex, zeker als de falende politieke besluitvorming tot gevolg heeft dat een militaire eenheid een onmogelijke taak krijgt waardoor zij niet in staat is een genocide door lokale machthebbers te voorkomen. Ook al duurde het 27 jaar om de excuses aan te bieden en ook al leek er een zekere mate van berekening in de formulering van de woorden en hadden de excuses substantiëler gekund, het toont wel besef bij de overheid van haar verantwoordelijkheden. Excuses gaan niet slechts over de feiten van weleer, maar ook over het herstellen van vertrouwen in elkaar door het toegeven van gemaakte fouten, opdat het in de toekomst ook beter gaat – zo nooit meer. Door de excuses uit te spreken en te aanvaarden wordt de reciprociteit in de verhouding tussen staat en krijgsmacht hersteld. Sterker nog, door dit oprecht te doen, wordt het gezag sterker.

Afbeelding Georgina Earle

Op basis van de elf elementen van Nick Smith moeten constitutionele en politiek-filosofische vragen worden gesteld. De excuses van de regering staan niet stil bij de politieke besluiten die ertoe leidden dat de inzet van Dutchbat gedoemd was te falen. Aan Dutchbat, dat een onmogelijke taak kreeg, wordt als het ware onrecht en oneer aangedaan door het civiele gezag, omdat het niet publiekelijk erkent dat de eenheid op een onuitvoerbare missie werd gestuurd als gevolg van politieke besluitvorming. Vanuit een taal-filosofisch perspectief, speech act theory, bevatten de excuses daarom lacunes. Van eerherstel is hoogstens beperkt sprake. Daarnaast is het de vraag of ze hadden moeten worden uitgebreid naar alle drie de Dutchbat-rotaties en mogelijk zelfs naar de hele krijgsmacht. Als bescherming aan operationele eenheden niet wordt geboden, kan loyaliteit in het geding komen.

De wederkerigheid van inzet en loyaliteit die inherent is aan de militaire eed, is niet gehonoreerd in de excuses. Tegelijkertijd bevestigt het maken van de excuses wel de reciprociteit in de verticale gezagsrelatie. Deze gaat over beschermen, faciliteren, zorgen, belonen en eren van de loyaliteit die wordt geëist in de militaire eed. Als dat niet gebeurt, kunnen er problemen ontstaan in de vertrouwensrelatie.[65] Hoe groter het probleem, hoe groter de kans dat militairen het primaat van het gebruik van geweld naar zich toetrekken.[66] Om deze vertrouwensrelatie te herstellen is het cruciaal fouten toe te geven en fouten te erkennen in de omstandigheden (politieke besluitvorming) die tot de ramp leiden. Hiervoor zijn excuses niet alleen op hun plaats, maar zelfs noodzakelijk.

Civiele controle over de krijgsmacht is fundamenteel. De krijgsmacht moet sterk genoeg zijn om de gemeenschap te beschermen, maar niet te sterk om haar te bedreigen. Het feit dat aan militairen ten hoogste bij grote uitzondering excuses worden gemaakt voor ‘foutieve inzet’, kan leiden tot de stelling dat ‘het burgerlijk gezag het recht heeft fouten te maken’ in het gebruik van geweld door de krijgsmacht.[67] De wederkerigheid van bescherming en trouw in de militaire eed roept dan ook de vraag op of het burgerlijk gezag inderdaad dat recht vrijblijvend heeft.[68]

Excuses hebben hun plaats en functie in de erkenning van wederzijdse verantwoordelijkheden tussen staat en militairen. Wederzijds vertrouwen, geloof, inzet en loyaliteit maken dat militairen bereid zijn het ultieme offer te brengen en de belofte in de strijd waar te maken.

 

* Karishma Chafekar doet promotieonderzoek naar de militaire eed aan de Universiteit Leiden. Ze is tevens docente Engels KIM/KMA bij het TalenCentrum Defensie van de Nederlandse Defensie Academie in Breda.

[1] De staat is een territorium waarin over de gemeenschap van mensen op het grondgebied van de staat gezag wordt uitgeoefend door een complex van overheidsorganisaties. De regering is het centrale bestuur van de staat.

[2] Lawrence Freedman laat hierover ook zijn licht schijnen in Command (Oxford, Oxford University Press, 2022). Hij stelt dat officieren allerlei facetten van politieke besluitvorming moeten herkennen en begrijpen, maar uiteindelijk vooral dienaren zijn die politieke besluiten uitvoeren, ook als ze het er niet mee eens zijn. Zie: K. Colijn, ‘Er bestaat geen blauwdruk voor de generaal die de oorlog wint’, NRC, 12 januari 2023.

[3] P. Leijdeckers, ‘De ramp met ZR MS Adder, 140 jaar geleden’, Levend Verleden (2022) (9) 5.

[4] De commissie die onderzoek deed werd benoemd bij ‘’s Konings besluit van 21 Julij 1882’ Zie: I. van Ruiten, ‘Zr. Ms. Adder; Historisch en archeologisch onderzoek naar de grootste scheepsramp in de geschiedenis van de Koninklijke Marine in vredestijd’, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (2015) 2, https://www.cultureelerfgoed.nl/publicaties/publicaties/2015/01/01/zr.ms.-adder; Course MA History Programme Leiden University: Treasures of the Sea: New Perspectives on Maritime History and Maritime Archeology

[5] B. Naafs, ‘Het is voor niets geweest, Herdenking van de ramp met Zr. Ms. Adder op 5 juli 1882’, Marineblad 132 (2022) (5).

[6] Ze vergden beduidend minder bemanningsleden dan een reguliere vloot van zeilschepen. Daarnaast waren ze duurzamer en goedkoper in gebruik en onderhoud dan de linieschepen. Zie: Van Ruiten, ‘Zr. Ms. Adder’, 5.

[7] Voor detail, zie: Memorie aan de voorzitter van de Tweede Kamer over het vergaan van Zr. Ms. Adder, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=sgd:18821883:0000669:pdf.

[8] Het vaartuig was onderbezet en het personeel kennelijk onervaren.

[9] R. Schmull, ‘De Ondergang van Zr. Ms. Adder’, Marineblad 123 (2013) 30-31; A. Twigt, ‘Grootste Catastrofe KM in Vredestijd’, Alle Hens 75 (2022) (6) 12.

[10] Van Ruiten, ‘Zr. Ms. Adder’, 3.

[11] Uit onvrede over de overheid is de Koninklijke Vereniging van Marineofficieren (KVMO) opgericht.

[12] De militairen Raviv van Renssen en Jeffrey Broeren kwamen in 1995 om tijdens de missie van Dutchbat III.

[13] NIOD, Srebrenica: een veilig gebied. Reconstructie, achtergronden, gevolgen en analyses van de val van een ‘Safe Area’, (Boom, Amsterdam, 2002).

[14] De regering spreekt de woorden in de excuses uit, maar doet dat namens de staat.

[15] Nederland staat niet alleen in zijn worsteling met het maken van excuses voor historisch onrecht als gevolg van politieke besluitvorming. Zo erkende bijvoorbeeld premier Tony Blair in 1997 de tekortkomingen van Londen tijdens de Ierse hongersnood tussen 1845-1852, die meer dan een miljoen levens kostte, zie: J. A. Edwards en A. Luckie, ‘British Prime Minister Tony Blair’s Irish Potato Famine Apology’, Journal of Conflictology 5 (2022) (1), 43-51; In 2008 bood premier Kevin Rudd van Australië zijn excuses aan voor de ‘Stolen Generation' van Aboriginalkinderen, zie: Parliament of Australia, ‘Apologies to Australia’s Indigenous Peoples’, 13 februari 2008, https://www.aph.gov.au/Visit_Parliament/Art/Exhibitions/Custom_Media/Apology_to_Australias_Indigenous_Peoples; In 2017 bood de Canadese premier Justin Trudeau zijn excuses aan voor het misbruik van inheemse kinderen in zogenaamde ‘residential schools’, zie: G. Bartlett, ‘Tearful Justin Trudeau apologizes to N.L. residential school survivors’, CBS News, 24 november 2017, https://www.cbc.ca/news/canada/newfoundland-labrador/justin-trudeau-labrador-residential-schools-apology-1.4417443.

[16] Er kunnen namelijk ook vragen gesteld worden over het aanbieden van excuses door militair leiderschap, dat ook een aandeel heeft gehad in de casus Srebrenica. Wellicht biedt het ook stof tot nadenken in bijvoorbeeld het gebruik van excessief geweld in Indonesië tijdens de koloniale periode.

[17] De grondlegger van speech act theory is John. L. Austin. John Searle heeft het verder ontwikkeld. Zie verder: J. Austin, How to do Things with Words (Cambridge, Harvard University Press, 1975) en J. Searle, Speech Acts: An Essay in the Philosophy of Language (Cambridge, Cambridge University Press, 1969).

[18] Voor de mechaniek hiervan, zie: K. Chafekar, ‘De (Dis)Continuïteit van de Militaire Eed’, Militaire Spectator 190 (2021) (5) 246-248. Zie verder: K. Bach en R. M. Harnish, ‘How Performatives really work: A Reply to Searle’, Linguistics and Philosophy 15 (1992) 95; J. Searle, ‘A Classification of Illocutionary Acts’, Language in Society 5 (1976) (1) 12.

[19] Volgens Geurts zijn mensen en gemeenschappen continu bezig met het coördineren van elkaars handelingen; elke zondag voetballen, een geschil uitvechten in de rechtszaal, samen de afwas doen, oorlog voeren, et cetera. Deze interacties gaan gepaard met commitments aan elkaar: de spits en de scheidsrechter bij het voetbal, afwassen of afdrogen thuis, aanklagen en verdedigen in de rechtszaal, et cetera. Commitments gaan over elkaar de ruimte geven om verplichtingen te realiseren, zodat elkaars activiteiten en verplichtingen met elkaar gecoördineerd kunnen worden. Zie verder: B. Geurts, ‘Communication as commitment sharing: speech acts, implicatures, common ground’, Theoretical Linguistics 45 (2019); P. De Brabanter, ‘A demanding commitment to non-psychological explanations’, Theoretical Linguistics 45 (2019) 31-37.

[20] E. Ogiermann, On Apologising in Negative and Positive Politeness Cultures (Amsterdam, John Benjamins Publishing Company, 2009) 47.

[21] N. Tavuchis, Mea Culpa (Stanford, Stanford University Press, 1991) 13.

[22] L. Villadsen en J. Edwards, Official Apologies (Londen, Lexington Books, 2021) 3.

[23] Zij bekleden ‘institutioneel aangewezen functies of posities, waarvan de functies gedefinieerd en afgebakend zijn door collectieve doelen en belangen’. Zie: Tavuchis, Mea Culpa, 117. Zie ook: Villadsen en Edwards, Official Apologies, 4.

[24] Een stigma kan van alles zijn, bijvoorbeeld een verwijt van verraad, schuld of lafheid.

[25] Tavuchis, Mea Culpa, 117.

[26] N. Smith, I was Wrong (New York, Cambridge University Press, 2008) 106.

[27] Smith, I was wrong, 155-158.

[28] Dit geldt ook voor beloften en eden.

[29] Voor details, zie Smith, I was wrong, 167-244

[30] Thomas Hobbes, Leviathan (Boom, Amsterdam, 2010) 109.

[31] Hobbes, Leviathan, 108.

[32] Artikel 97 van de Grondwet stelt dat het oppergezag van de krijgsmacht bij de regering ligt. Bij een eed doe je een beroep op iemands geweten die zweert bij een persoonlijk hogere macht, wat God zou kunnen zijn.

[33] D.P. Sulmassy, ‘What is an oath and why should a physician swear one?’, Theoretical Medicine and Bioethics 20 (1999) 329-346.

[34] Ter info: tot 1983 werd de militaire eed alleen door officieren afgelegd.

[35] Dit geldt volgens Huntington in het bijzonder voor officieren. Zie: R. Brooks, ‘Paradoxes of Professionalism: Rethinking Civil-Military Relations in the United States’, International Security (44) 2020 (4) 11; S. Huntington, The Soldier and the State (Cambridge, Harvard University Press, 1957).

[36] Militairen transformeren van burger naar militaire professional en treden toe tot de krijgsmacht. Dit brengt verplichtingen en committeringen met zich mee. Zie: R. Holmes, Acts of War (Londen, Weidenfeld & Nicholson, 2003) 34.

[37] Sulmassy, ‘ What is an oath?’, 331-334.

[38] Dit artikel beperkt zich tot het concept van loyaliteit vanuit het perspectief van het civiele deel in civiel-militaire relaties: loyaliteit aan de staat door militairen. Voor meer informatie over loyaliteit zoals beleefd binnen de krijgsmacht, zie: P. Olsthoorn, Military Ethics and Virtues: An interdisciplinary approach for the 21st century (Londen, Routledge, 2011) 66-92.

[39] P.D. Feaver, ‘Civil-Military Relations’, Annual Review of Political Science 2 (1999) 225.

[40] H. Lindahl en B. van Klink, ‘Reciprocity and the Normativity of Legal Orders’, Netherlands Journal of Legal Philosophy (43) 2014 (2) 110.

[41] J. Connor et al, ‘Military Loyalty as a Moral Emotion’, Armed Forces & Society (47) 2019 (3) 530-550.

[42] Feaver gaat uit van een horizontale relatie, een contract, tussen staat en krijgsmacht op basis van de zogenaamde ‘principal-agent framework’. Gezag gaat echter over een verticale relatie. Beide veronderstellen reciprociteit, maar met een verschil in karakter. Zie: P.D. Feaver, Armed Servants (Cambridge, Harvard University Press, 2005) 54-58.

[43] Rutte draagt als premier verantwoordelijkheid voor het overbrengen van de excuses namens de staat. Er is kennelijk gekozen om dit door de premier te laten doen en niet door het staatshoofd.

[44] Het transcript van de toespraak die Rutte uitsprak op 18 juni 2022 staat op de site van de Rijksoverheid. Zie: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/toespraken/2022/06/18/toespraak-van-minister-president-mark-rutte-tijdens-de-bijeenkomst-van-dutchbat-iii-veteranen.

[45] Het komt er grofweg op neer dat Nederland internationaal een rol van betekenis wilde spelen en zich moreel verantwoordelijk voelde om mensenrechten te handhaven en humanitaire steun te verlenen; dat Dutchbat uiteindelijk op een missie werd gestuurd met een onduidelijk mandaat; dat het concept van VN-veiligheidsgebieden volstrekt onduidelijk was; dat Dutchbat vrede moest handhaven in een gebied waar geen vrede was, integendeel, facties probeerden VN-troepen in gevechten te betrekken; dat er geen informatie en inlichtingen werd ingewonnen bij de Canadese voorgangers, die niet voor niets onmiddellijk probeerden te vertrekken, nadat zij daar waren ingezet; dat bezwaren van het militaire leiderschap tegen de missie door de regering en de publieke opinie werden genegeerd; dat Dutchbat onvoldoende personeel had en onvoldoende getraind en bewapend was voor deze specifieke missie in specifieke omstandigheden. Zie: NIOD, Srebrenica: een veilig gebied; Parlementaire enquêtecommissie Srebrenica, Missie Zonder Vrede (Sdu Uitgevers, ’s-Gravenhage, 2003).

[46] Zie NIOD, Srebrenica: een veilig gebied, 768-779; 1122-1129; 1129-1134; 3133-3136.

[47] Onderzoeksrapport ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum, Focus op Dutchbat III: Onderzoek naar het welzijn van Dutchbat III-veteranen en de behoefte aan zorg, erkenning en waardering (2020) 14.

[48] Commissie Borstlap, Aanbevelingen bij het onderzoeksrapport “Focus op Dutchbat III”, Den Haag, 14 december 2020.

[49] Hans Borstlap, een topambtenaar, was voorzitter van verschillende onderzoekscommissies.

[50] ‘Defensie neemt aanbevelingen Dutchbat-commissie over’, 10 februari 2021. Zie: https://www.defensie.nl/actueel/nieuws/2021/02/10/defensie-neemt-aanbevelingen-dutchbat-commissie-over. Voor het verslag van de parlementaire behandeling (Commissiedebat) zie: Kamerstuk 26 122, nr 55, 25 juni 2021, https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26122-55.pdf.

[51] Het ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum staat stil bij dergelijke onderliggende morele principes. Zie ARQ, Focus op Dutchbat III, 41.

[52] Dutchbat III is het 13e infanteriebataljon van Luchtmobiel en is sinds de oprichting gestationeerd in Assen. De keus voor Schaarsbergen is derhalve opvallend.

[53] C. Paauwe, ‘Deel Dutchbat-veteranen wil alsnog naar rechter voor eerherstel’, NRC, 11 juli 2019. Zie: https://www.nrc.nl/nieuws/2019/07/11/dertig-dutchbat-veteranen-willen-alsnog-naar-rechter-voor-eerherstel-a3966750?t=1673213161.

[54] In de praktijk zijn die er wel, bijvoorbeeld de implementatie van Artikel 100 in de Grondwet (2000).

[55] Commissie Borstlap, Aanbevelingen bij het onderzoeksrapport, 17; W. van Dijk, ’Na 27 jaar excuses en erkenning voor Dutchbatters: eindelijk hebben de juiste mensen de juiste dingen gezegd’, NRC, 18 juni 2022.

[56] Van Dijk, ‘Na 27 jaar excuses’; NPO Radio 1, ‘Na 27 jaar excuses aan Dutchbat-veteranen: ‘Een eerste stap in de goede richting’, 18 juni 2022. Zie: https://www.nporadio1.nl/nieuws/binnenland/2291a1be-f19c-477e-ae64-4e8d43983363/na-27-jaar-excuses-aan-dutchbat-veteranen-een-eerste-stap-in-de-goede-richting.

[57] NIOD, Srebrenica: een veilig gebied, 1286

[58] Ibidem, 769.

[59] ‘Nieuwe Chef van de Defensiestaf is geen schoothond. Politici stellen aan militairen zware eisen’, Trouw, 19 november 1994. Zie: https://www.trouw.nl/nieuws/nieuwe-chef-van-de-defensiestaf-is-geen-schoothond-politici-stellen-aan-militairen-zware-eisen~b274d413/; ‘Oud Chef-Defensiestaf Van der Vlis overleden’, 6 juli 2020. Zie: https://www.defensie.nl/actueel/nieuws/2020/07/06/oud-chef-defensiestaf-van-der-vlis-overleden.

[60] NIOD, Srebrenica: een veilig gebied, 768-779.

[61] Ibidem, 1162-1163.

[62] Zie artikel 3.3 Regeling tot wijziging van het Besluit Instelling Ereteken voor Verdienste, https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2017-46303.html.

[63] A. ter Rele, ‘Gegijzeld in Bosnië, maar geen erkenning. “De onverschilligheid is het ergst”’, Trouw, 14 december 2022.

[65] De zogenaamde Generaalsruzie begin jaren ‘70 van de vorige eeuw heeft aangetoond wat wantrouwen tussen de militaire top en de politieke top voor spanning levert. Zie: H.P.M. Kreemers, ‘De Oorlog Tussen de Generaals’, Militaire Spectator 176 (9) 2007 378-389; R. Bleichrodt en J. Hoffenaar, ‘Defensiehervormingen in de jaren ‘70’, Tijdschrift voor Geschiedenis 128 (3) 407-431. Daarnaast was de actie van de krijgsmacht om in 1975 Neptunes laag over het Binnenhof te laten vliegen als reactie op het beleid van minister Vredeling in het kabinet Den Uyl exemplarisch voor het gebrek aan vertrouwen. “Sommige politici spraken van welbewuste intimidatie”, zie: B. Kromhout, ‘Lessen uit het Verleden: Neptune-vliegtuigen boven het Binnenhof’, Historisch Nieuwsblad, 30 mei 2011, zie: https://www.historischnieuwsblad.nl/lessen-uit-het-verleden-neptune-vliegtuigen-boven-het-binnenhof/.

[66] Een extreem voorbeeld is bijvoorbeeld de coup in Turkije in 2016 waarin het leger geen vertrouwen meer had in het politieke gezag. Zie ‘Wat we wel en niet weten over de coup’, NRC, 18 juli 2016, https://www.nrc.nl/nieuws/2016/07/18/wat-we-wel-en-niet-weten-over-de-coup-3300128-a1512255?t=1672968157.

[67] P.D. Feaver, ‘Civil-Military Relations’, Annual Review Political Science 2 (1999) 216; Feaver, Armed Servants; P.D. Feaver en R.H. Kohn, ‘Civil-Military Relations in the United States: What Senior Leaders Need to Know (and Usually Don’t)’, Strategic Studies Quarterly 15 (2021) (2) 12-37.

[68] R.R. Krebs, R. Ralston en A. Rapport, ‘No Right to Be Wrong: What Americans Think about Civil-Military Relations’, Perspectives on Politics (2021) 1-19.

Over de auteur(s)

Karishma Chafekar

Karishma Chafekar is docente Engels KIM/KMA. Zij werkt bij het TalenCentrum Defensie (TCD) van de Nederlandse Defensie Academie in Breda.