Zelfs vier beveiligers konden weinig doen tegen de snel naderende speedboten op de Rode Zee op 21 augustus. Gewapende Houthi-rebellen overmeesterden die dag de 25-koppige bemanning van de gigantische Griekse olietanker MT Sounion, met ongeveer 150.000 ton petroleum aan boord. Tijdens de aanval raakte de besturing van het schip buiten werking. Kort daarna plaatsten de rebellen explosieven op het schip. In een spectaculair filmpje, gemaakt door de rebellen, is te zien hoe na een reeks explosies vlammen uit de luiken van het schip slaan. Vlak voor dit alles kon de EU-missie in de Rode Zee, Aspides, de bemanning op het nippertje evacueren.[1]

Drie weken later, bij het schrijven van deze column, begeleidt Aspides de berging van de tanker, die nog steeds in brand staat.[2] Een milieuramp van historische proporties is misschien net op tijd afgewend. Dit roept de vraag op hoe succesvol de EU-missie eigenlijk is in de Rode Zee. Ja, de bemanning werd gered, maar het stuurloze, brandende schip midden in de Rode Zee kan moeilijk als een teken van succes voor de EU worden gezien. Het is tijd om de missie eens goed te bekijken en na te gaan wat de kritische succesfactoren van deze operatie zijn.

Ik ben niet helemaal objectief ten aanzien van deze missie: begin februari kreeg ik een telefoontje van de Directie Operatiën van het ministerie van Defensie met de opdracht om mij een krappe week later te melden in Larissa, Griekenland. Samen met 21 EU-landen mocht ik de basis leggen voor deze missie, als stafofficier namens Nederland op het EU Operations Headquarters (OHQ) voor een periode van vier maanden (vandaar ook mijn langere afwezigheid als columnist). Een aantal observaties vanuit deze unieke EU-missie wil ik graag delen.

Eerst het unieke karakter van Aspides. Het is voor het eerst in de geschiedenis van de Europese Unie dat zij zo snel een militaire operatie heeft weten op te zetten, en dat in het hoogste geweldsspectrum. De aanleiding was een aanhoudende reeks Houthi-raketaanvallen op koopvaardijschepen in de Rode Zee eind 2023, waarmee de rebellen probeerden druk uit te oefenen op de EU om Israël te dwingen zich terug te trekken uit de Gazastrook. De EU liet echter juist zien dat zij buiten haar eigen verdragsgrenzen in staat is om zowel handels- als veiligheidsbelangen te waarborgen. Op 19 februari begon de missie, waarmee zij in elk geval politiek gezien al een succes was.

Nederland, in navolging van mare liberum – het principe van Hugo de Groot (1583-1645) dat de open zee vrij bevaarbaar moet zijn – stuurde afgelopen halfjaar de Zr.Ms. Tromp en zelfs de Zr.Ms. Karel Doorman als vlaggenschip van de missie, inclusief Aspides Force Commander commandeur George Pastoor. Nieuw was ook het hoog risico-operatiegebied van de missie: ver buiten het verdragsgebied van de EU op een levensgevaarlijk stuk zee. De vijand bleek sluwer dan verwacht. Op hun socialemediakanalen presenteerden de rebellen zich als de Robin Hoods op zee: ongeorganiseerd, met roestige Kalasjnikovs. In werkelijkheid hadden we te maken met door Iran gesteunde professionele strijders, die met hun hypermoderne ballistische antischeepsraketten akelig precies hun doelen raakten. Zo bezien stonden we tegenover een asymmetrische dreiging op zee. Tegen de achtergrond van een veel groter conflict in het Midden-Oosten werd hier een soort proxy-oorlog uitgevochten in de vorm van maritieme guerrillaoorlogvoering vanuit land op zee, met als doel de EU te raken waar het pijn doet: de handel.

Hoe effectief is Aspides? Na ruim een halfjaar hebben de deelnemende marines 230 koopvaardijschepen begeleid door de Rode Zee en de Golf van Aden. Daarbij zijn 19 drones neergehaald (waarvan twee ‘waterdrones’) en vier ballistische raketten onderschept. [3] Toch werd de situatie niet veiliger. Twee koopvaardijschepen zonken en grote rederijen als Maersk keerden niet terug naar de Rode Zee en kozen voor een enorme omweg via Kaap de Goede Hoop. Waar voor de Rode Zee-crisis per dag zo’n 80 tot 100 koopvaardijschepen de Bab-el-Mandebstraat ten zuiden van Jemen passeerden, is dit aantal begin dit jaar gedaald naar 20. Een aantal dat onveranderd is gebleven, ondanks Aspides.

Betekent dit dat de missie niet werkt? In mijn ogen niet. Aspides betekent ‘schild’, en een schild is geen speer: Aspides heeft een louter defensief mandaat. De missie kan bedreigingen voor de scheepvaart dus enkel afweren, niet elimineren. Op tactisch niveau probeert een andere missie, geleid door de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, de bron van de dreiging weg te nemen. Begin dit jaar vernietigde deze coalitie Houthi-radarstations en zo’n 40 lanceerlocaties. Toch nam het aantal raketaanvallen daarna alleen maar toe. Dit toont aan dat een oplossing voor dit conflict niet in het militaire domein ligt. Noch de Amerikaans-Britse missie, noch Aspides biedt een structurele oplossing voor het probleem.

Dit soort asymmetrische conflicten wordt zelden met militaire middelen gewonnen. De enige hoop lijkt het wegnemen van de politieke angel uit het conflict. In dit geval: het beëindigen van de oorlog in de Gazastrook. Dat is ook wat de EU graag wil, maar zij is geen actor in dit conflict. De politieke sleutel tot het beëindigen van het conflict ligt niet in Brussel, maar ergens in Jeruzalem.

Toch ben ik ervan overtuigd dat zonder Aspides de situatie in de Rode Zee nog verder zou zijn verslechterd, met nog meer brandende en zinkende schepen als gevolg. Maar ik waarschuw voor te hoge verwachtingen van de missie, want met drie à vier EU-schepen, geconcentreerd in een hoogrisicogebied ter grootte van heel Italië, kun je niet anders dan de verwachtingen temperen. Terecht wijst de Griekse Operations Commander van Aspides erop dat het aantal marineschepen echt moet verdubbelen wil de missie meer effect kunnen sorteren.[4] Mocht een politieke oplossing voor Gaza op korte termijn uitblijven, dan zullen de marines van de Europese Unie toch echt wat meer luchtverdedigingscapaciteiten moeten aanbieden aan Aspides. Tot die tijd fungeert Aspides militair gezien nog niet als de beloofde hoeder van mare liberum, maar eerder als een maritiem doekje voor het bloeden. Maar wel een dat helaas hoogstnoodzakelijk is, vraag maar aan de geredde bemanning van de MT Sounion.

Over de auteur(s)

Jaus Müller MA

Jaus Müller MA is militair historicus en werkt bij het cluster Onderwijs van de afdeling Operationele Dienstverlening van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie.