Een lek van militaire informatie is vaak een goudmijn voor journalisten en tegelijk een ramp voor militairen. Het meest recente megalek uit de Verenigde Staten, vermoedelijk veroorzaakt door de 21-jarige Airman First Class Jack Teixeira, is echter een geval op zich: het kent eigenlijk alleen maar verliezers.

De schade van het lekken van gevoelige informatie door Teixeira is op alle niveaus zichtbaar. Op tactisch niveau lekte informatie uit over troependisposities, met daarbij hele specifieke informatie over de status van Oekraïense eenheden. Een van de uitgelekte slides onthulde bijvoorbeeld dat het Oekraïense 10e legerkorps waarschijnlijk de leiding zal nemen in het lang verwachte Oekraïense tegenoffensief, waarmee het hoofdkwartier van dit korps een wel erg voor de hand liggend doelwit van de Russen is geworden.[1] Op operationeel niveau laten de documenten wel eng precies weten op welk moment de voorraad Oekraïense grondlucht-raketten de bodem heeft bereikt, en wanneer Oekraïne op dit punt dus een culminatiepunt zou bereiken. Militair-strategisch legt het lek de omvang van de westerse wapenleveranties bloot: welke landen leveren, en hoe partnerlanden worden overgehaald om via omwegen alsnog granaten voor de strijd op te hoesten.

Op de een of andere manier lijkt de VS ook diep door te dringen tot de Russische defensieorganisatie. Alleen daarom al is de schade niet te overzien: Russische spionnen, generaals en hoge ambtenaren zullen nu waarschijnlijk beschermende maatregelen nemen, zoals het wijzigen van hun communicatiemethoden. Informatiestromen drogen hierdoor op. Het gevolg hiervan is een verzwakte informatiepositie van het Westen ten aanzien van Rusland: precies wat je niet moet willen, midden in een conflict.

De hele kwalijke affaire zet aan tot nadenken over het belang van geheimhouding en de mogelijke gevolgen van het delen van gevoelige informatie. Waarom zou iemand als Teixeira, die in april door de FBI werd opgepakt, besluiten staatsgeheimen te lekken?

Het klinkt misschien wat rebels, maar er zijn historische voorbeelden waarvan ik denk: ik snap wel waarom je die ene journalist in een parkeergarage die stapel geheime stukken overhandigt. Een goed voorbeeld is de zaak van de Pentagon Papers. In 1971 lekte militair analist Daniel Ellsberg, een medewerker van RAND Corporation die vanuit deze militaire denktank bij het Pentagon was gedetacheerd, een groot aantal geheime documenten over de Vietnamoorlog naar de pers. Deze documenten onthulden de ware omvang van de Amerikaanse betrokkenheid bij de oorlog en de vele leugens die de regering vertelde om deze betrokkenheid te rechtvaardigen. De publicatie leidde tot een nationaal schandaal en had verstrekkende gevolgen. Ellsberg lekte deze documenten omdat hij last kreeg van zijn geweten: hij had door dat de Amerikaanse overheid het publiek stelselmatig voorloog over Vietnam. Kijkend naar Ellsberg, slaat mijn ethische kompas zeker niet op tilt. Met het oog op het verdedigen van een gezonde democratie kan ik een heel eind meekomen in Ellsbergs beweegredenen.

Ook in de Nederlandse defensieorganisatie hebben we klokkenluiders gekend die hun geweten volgden en naar buiten traden – al was de aanleiding en omvang van het lekken op geen enkele manier te vergelijken met de Pentagon Papers. Het bekendst is misschien de klokkenluider Fred Spijkers, die onthulde dat Defensie in de jaren tachtig ondeugdelijke mijnen gebruikte, wat leidde tot de dood van een instructeur. Spijkers werd ontslagen en een jarenlange strijd met Defensie volgde. In 2010 stelde de rechter Spijkers in het gelijk. Spijkers kreeg een schadevergoeding van 1,6 miljoen euro en een koninklijke onderscheiding. Spijkers zag onrecht en stelde dit aan de kaak. Hulde voor deze ex-collega.

Laat duidelijk zijn dat dit allerminst een pleidooi is om alle staatsgeheime informatie zomaar vrij te geven. Defensie kan niet zonder geheimen. Niet omdat het zo graag geheimzinnig wil doen. Ook niet omdat het van alles te verbergen zou hebben wat het daglicht niet kan verdragen, maar simpelweg omdat geheimhouding aan de basis ligt van elk militaire planning. Het bizarre idee dat alles maar openbaar moet zijn, zoals bijvoorbeeld WikiLeaks sinds 2010 propageert, is volgens mij dan ook volkomen onwerkbaar.

De conservatieve filosoof Theodore Dalrymple hield in datzelfde jaar een vurig pleidooi voor geheimhouding, juist omdat dit een vitale democratie ten goede komt. Zijn woorden zijn nog steeds actueel: ‘Far from making for a more open world, it could make for a much more closed one. Secrecy, or rather the possibility of secrecy, is not the enemy but the precondition of frankness’.[2] Als alles altijd maar openbaar is, betoogt Dalrymple, dan schept dat een samenleving waarbij informatie en ideeën juist niet meer worden gedeeld omdat niemand nog weet bij wie deze informatie terecht komt: ‘(…)people will be increasingly unwilling to express themselves openly in case what they say is taken down by their interlocutor and used in evidence against them, not necessarily by the interlocutor himself. This could happen not in the official sphere alone, but also in the private sphere, which it works to destroy. An Iron Curtain could descend, not just on Eastern Europe, but over the whole world’,[3] waren Dalrymples haast profetische woorden in 2010.

Terug naar Jack Teixeira. Wat waren zijn beweegredenen om vertrouwelijke informatie te openbaren via een game-website? Was het een democratische correctie? Was het gewetenswroeging? Wilde hij net als Daniel Ellsberg met zijn Pentagon Papers het grote publiek informeren over een of andere grote coverup? Of kwam het voort uit het najagen van een geradicaliseerde ideologie van ultieme transparantie, à la Wikileaks? Nee, zijn beweegredenen zijn veel persoonlijker, en eigenlijk wel een treurig teken van deze tijd: Teixeira zocht vooral erkenning in zijn kleine kringetje game-vrienden. Hij lekte om indruk te maken.[4] Vervolgens leefden de documenten een eigen leven op internet.[5]

Zo diep zijn we dus gezonken: van lekken om de democratie een dienst te bewijzen (Daniel Ellsberg in 1971) en een doorgeslagen concept van transparantie (WikiLeaks in 2010) naar het lekken van staatsgeheimen enkel en alleen om gezien te willen worden. Teixeira bewijst verder niemand een dienst. Zijn lekken is het verhaal van hoe een aandachtzoekende snotaap een moedige strijd voor vrijheid en soevereiniteit in Oekraïne juist in gevaar brengt. Zijn lekken heeft niets met zuivere idealen als openheid of democratie te maken, maar alles met een nauwelijks verholen narcisme.

Over de auteur(s)

Jaus Müller MA

Jaus Müller MA is militair historicus en werkt bij het cluster Onderwijs van de afdeling Operationele Dienstverlening van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie.