De grond trilde onder de voeten, terwijl het bulderende geluid uit de verte de komst van een Leopard 2-tank aankondigde. De linkertrack op remmen, de rechter op vooruit, een wolk dieseldamp uitbrakend in de vroege ochtendlucht: zo draaide de koning van het gevechtsveld de paradeplaats van de kazerne van Hardheim op, thuisbasis van Panzerbataillon 363. Het was eind september vorig jaar, tijdens een commando-overdracht van het Panzerbataillon, waarbij veel Nederlandse officieren getuige waren van dit majestueuze militair schouwspel (uw columnist was er ook bij). Enige vorm van jaloezie naar de Duitsers, met hun parate tankbataljons, maakte zich toch een beetje meester van de Nederlandse aanwezigen. Dat veel landmachtofficieren kampen met een vorm van fantoompijn na de amputatie van de Nederlandse tanks rond 2010, bleek wel uit de reacties die ik ontving op mijn vorige column.[1] Maar is de Bundeswehr echt zoveel beter af dan de Nederlandse krijgsmacht?

Of het gras écht groener is bij de oosterburen, valt maar te bezien. De inval van Rusland in Oekraïne in februari vorig jaar legde namelijk ook pijnlijke tekortkomingen bloot bij de Bundeswehr. Op de dag van de Russische invasie plaatste Inspekteur des Heeres Generalleutnant Alfons Mais een emotioneel bericht op zijn LinkedIn-pagina: ‘Ich hätte in meinem 41. Dienstjahr im Frieden nicht geglaubt, noch einen Krieg erleben zu müssen. Und die Bundeswehr, das Heer, das ich führen darf, steht mehr oder weniger blank da. Die Optionen, die wir der Politik zur Unterstützung des Bündnisses anbieten können sind extrem limitiert‘.[2] Ondanks het beeld van die rollende tanks stond de Bundeswehr dus met lege handen tegenover een vijand als Rusland, concludeerde de commandant van de Duitse landmacht in eigen persoon.

Al vrij snel na het uitbreken van de oorlog kondigde Bondskanselier Olaf Scholz aan dat Duitsland substantieel ging investeren in zijn krijgsmacht. Scholz trok maar liefst 100 miljard euro uit en sprak van een ‘Zeitenwende’. Duitsland bestelde 35 F-35’s in de Verenigde Staten, ter vervanging van de Tornado-gevechtsvliegtuigen, maar ze zijn er pas in 2027.

De realiteit is dat de Duitse krijgsmacht er nu slechter voor staat dan ooit – alle mooie beloftes ten spijt. ‘The state of the Bundeswehr is more dismal than ever’, kopte het gezaghebbende magazine The Economist eind januari van dit jaar.[3] Het weekblad legde de oorzaak van de malaise bij de Duitse levering van wapens en munitie aan Oekraïne, waardoor er weinig meer overbleef voor de Duitse militairen. Dat minister van Defensie Christine Lambrecht in januari onder druk moest aftreden hielp ook al niet. Door jarenlange structurele onderinvesteringen in de Duitse krijgsmacht zakt de paraatheid inmiddels door een zekere ondergrens. Van de 350 Puma-infanteriegevechtsvoertuigen zijn er slechts 150 operationeel.[4] Der Spiegel schreef in januari over een oefening waarbij een Duitse divisiecommandant beteuterd rapporteerde dat tijdens zijn oefening 18 van de 18 beschikbare Puma’s de geest gaven.

Zorgelijk is ook dat de veelbesproken integratie tussen de Duitse en de Nederlandse krijgsmacht stroef verloopt door gebrek aan interoperabiliteit tussen de radio’s van beide landen. Dit keer ligt het nu eens niet aan Nederland (mag ook wel eens gezegd worden). Duitsland is het probleem. Hun radioapparatuur is 40 jaar oud, analoog, makkelijk te onderscheppen en sluit niet aan bij de veel modernere appratuur van de Nederlandse krijgsmacht.[5] Op strategisch niveau worden allerlei vergaande plannen gemaakt om beide krijgsmachten met elkaar te verweven, maar wat zijn die waard als militairen op tactisch niveau niet eens met elkaar over de radio kunnen praten?

De situatie is niet beter bij de eenheden die aan de NAVO zijn toegewezen, zoals de Rapid Reaction Force, constateerde Generalinspekteur der Bundeswehr Eberhard Zorn eind vorig jaar in een naar Der Spiegel uitgelekt rapport over de belabberde toestand van de Duitse Bundeswehr.[6] Het schort er aan van alles en nog wat: tekorten aan munitie lopen in rap tempo op, het beloofde digitale commandovoeringsysteem komt maar niet gereed, de luchtverdediging vertoont ernstige tekorten en de transportcapaciteit is ondermaats. Voor de duidelijkheid: de rapportage betreft enkel de 20.000 Duitse militairen die op een of andere manier gecommitteerd zijn aan internationale verplichtingen zoals VN-missies en stand by-taken binnen de NAVO. Hoe het gesteld is met de overige 163.000 militairen van de Bundeswehr weet Der Spiegel niet precies, maar reden tot optimisme is er niet.

De Nederlandse krijgsmacht werd in 2015 in de media geridiculiseerd vanwege elementaire tekortkomingen tijdens oefeningen: soldaten die bij gebrek aan echte patronen tijdens oefeningen dan maar ‘pang, pang’ of ‘pauw, pauw’ riepen.[7] Bij de Duitsers zijn inmiddels de medicijnen en het verband zo goed als op wegens problemen met de leverancier, aldus de rapportage van de Generalinspekteur. Auw: een gewonde soldaat in de Duitse krijgsmacht moet zijn eigen wond maar likken – letterlijk én figuurlijk.

Het is te hopen dat de beloofde investeringen voor de Nederlandse én Duitse krijgsmacht niet te laat komen. In de tussentijd blijft het aanmodderen, waarbij ik mezelf afvraag wat nu eigenlijk erger is voor al die militairen te velde: het Duitse auw, auw, of het Nederlandse pauw, pauw.


[1] Jaus Müller, ‘Red de krijgsmacht, stem socialistisch!’, Militaire Spectator 192 (2023) (2) 88-89.

[2] Zie: https://www.linkedin.com/feed/update/urn:li:activity:6902486582067044353/.

[4] Ibidem.

[5] Ibidem.

[6] Ibidem.

[7]Munitietekort Defensie, ‘militairen moeten pang-pang roepen’’, Elsevier Weekblad, 1 augustus 2015.

Over de auteur(s)

Jaus Müller MA

Jaus Müller MA is militair historicus en werkt bij het cluster Onderwijs van de afdeling Operationele Dienstverlening van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie.