Onlangs stond er op vacaturesites van de Rijksoverheid een advertentie met een wat cryptische kop: ‘Linguïst in Den Haag. Uit de advertentietekst bleek dat het hier niet zomaar een doorsnee vertaalfunctie schaal 11 betrof: ‘Jij gaat aan de slag bij het bureau Contraspionage van de afdeling Contra-inlichtingen en Veiligheid en draagt bij aan de bescherming van Defensiebelangen tegen interne en externe bedreigingen op korte en langere termijn’. De Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD), die deze advertentie plaatste, was niet zomaar op zoek naar aan allround-talenwonder: een hbo-vertaalopleiding of universitaire studie in de Chinese taal Mandarijn gold als expliciete functievereiste.

Dat de MIVD specifiek op zoek is naar Mandarijn-sprekende contra-inlichtingenexperts laat zien waar de inlichtingendienst onder meer op focust: het Verre Oosten. Hoewel de activiteiten van de dienst bijna altijd geheim blijven, is wel uit het openbare jaarverslag van de dienst af te leiden waar het vergrootglas op ligt: in het eerste hoofdstuk van het jaarverslag, dat in april 2022 werd gepubliceerd, passeren achtereenvolgens de Russische Federatie, China en Afghanistan de revue (Afghanistan krijgt inmiddels al heel wat minder tekst dan voorgaande jaren).[1]

Inlichtingencapaciteit is schaars. Iemand die te veel James Bond kijkt, denkt misschien dat inlichtingenofficieren vooral aan internationale cocktailbars hangen en tussen de wodka-martini’s geheimen opvangen. De realiteit is dat het echte inlichtingenwerk veel saaier is en bovendien schuilgaat achter een complex vraag- en aanbodmanagement. Inlichtingendiensten werken namelijk met klanten, ook wel ‘behoeftestellers’ genoemd. Bij de MIVD zijn dit onder meer de Bestuursstaf en de vier operationele commando’s (landmacht, marine, luchtmacht en de marechaussee), die continu om inlichtingen van de dienst zitten te springen. Al die belangen willen wel eens schuren. Sinds de inval in Oekraïne domineert bijvoorbeeld de vraag naar inlichtingen over Rusland, terwijl internationale veiligheidsexperts het erover eens zijn dat de langetermijnfocus misschien wel meer op China moet liggen.

Voor het mogelijke (politiek gestuurde) kortetermijndenken waarschuwde bijzonder hoogleraar Governance of Intelligence and Security Services aan de Universiteit Leiden Paul Abels in zijn afscheidsrede, afgelopen mei. ‘Behoeftestellers hebben een sterke neiging te vragen naar de bekende bedreigingen van gisteren, terwijl de werkelijkheid steeds weer hun voorstellingsvermogen overtreft’, aldus Abels. ‘In theorie wordt de diensten weliswaar ruimte gelaten voor de zogeheten ‘scantaak’ om ongekende dreigingen op het spoor te komen, maar de focus ligt bovenal op het bevredigen van de behoeftestellers en elke inzet op een ander nieuw terrein zal daaraan afbreuk doen. Bovendien zijn de diensten altijd overvraagd, wat onvermijdelijk ook ten koste zal gaan van de capaciteit en de scherpte op het vlak van het onderkennen van nieuwe dreigingen.’

Inlichtingenwerk is dus continu keuzes maken: de MIVD heeft bij wijze van spreken maar advertentiebudget voor één linguïst. Moet die nou Russisch of toch maar Chinees spreken? Sinds de Russische inval in Oekraïne lijkt het gerechtvaardigd om alle reservecapaciteit van de inlichtingendienst op Rusland te zetten. Maar begin augustus startte het Chinese Volksbevrijdingsleger een omvangrijke oefening in de wateren rond Taiwan. Moeten we dan kijken naar het Oosten (Rusland) of het Verre Oosten (China)? Even snel wat personeel verplaatsen van de Rusland-afdeling naar de China-verdieping bij de MIVD dan maar? Zo werkt het niet in de inlichtingenwereld. Personeel opleiden kost tijd (Mandarijn leer je niet op een achternamiddag) en netwerken, kennis en vertrouwen opbouwen duurt ook nog eens jaren.

Nou kun je ook denken: waarom moeten we daar nou allemaal tijd en geld aan besteden? Waarom kan Nederland niet vertrouwen op bijvoorbeeld Amerikaanse inlichtingen als het gaat om Taiwan? In theorie zou het kunnen, maar de geschiedenis leert ons dat zelfs de VS soms de kwalijke neiging heeft niet altijd de waarheid te spreken. Neem het moment waarop Colin Powell (die overigens ook maar naar voren werd geschoven door president Bush om dit leugenachtige klusje op te knappen) in 2003 in de VN-Veiligheidsraad de wereld met een stalen gezicht voorloog dat een of ander buisje zandbakzand eigenlijk Iraaks antrax was. Dat gold als grondslag waarom ook Nederland politieke en/of militaire steun zou moeten verlenen aan een invasie van Irak. De MIVD (en in mindere mate de AIVD) trokken  claims over mogelijke Iraakse massavernietigingswapens stelselmatig in twijfel. In een reactie op Powells presentatie schreef de MIVD bijvoorbeeld in 2003 in een interne notitie: ‘De smoking gun is nog niet gevonden!’[2]

Had het kabinet-Balkenende I wat meer naar de genuanceerde inlichtingenofficieren geluisterd en minder naar de praatjes van Powell, dan had Nederland geen politieke steun hoeven te verlenen aan de internationaalrechtelijk illegale invasie van 2003. Achteraf gezien sloegen de kritische analyses van de MIVD namelijk de spijker op de kop: de wapens van de toenmalige Iraakse leider Saddam zijn immers nooit aangetroffen. Op belangrijke punten weken de Nederlandse inlichtingenrapportages destijds af van de Britse en Amerikaanse berichten, schreef de onderzoekscommissie-Davids in 2010: ‘Deze andere conclusies leken niet zozeer gebaseerd op andere (eigen) inlichtingenbronnen, als wel op een eigen militair-technische analyse van de aangedragen informatie’. Zie hier het belang van goed geïnformeerde, goed opgeleide inlichtingenanalisten, die eigenstandig informatie bestudeerden en op grond daarvan een reeks ontnuchterende analyses maakten. De zowat oorlogsdronken ministers in het kabinet-Balkenende legden die adviezen helaas naast zich neer.

Al met al dus best handig, die ter zake kundige inlichtingenanalisten. Zeker als straks een of andere Amerikaanse functionaris iets roept over een al dan niet onafwendbare dreiging van de Chinese strijdkrachten. Dan is het toch prettig om te weten dat de MIVD in elk geval bijtijds die Chinese linguïst in Den Haag heeft aangetrokken om zélf te kunnen beoordelen wat ervan klopt. Dan maar hopen dat toekomstige ministers – anders dan in 2003 met Irak – wél naar de MIVD willen luisteren.

[1] Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, Openbaar Jaarverslag 2021 (Den Haag, 28 april 2022).

[2] Geciteerd in Rapport commissie-Davids  (Den Haag, 2010) 307.

Over de auteur(s)

Jaus Müller MA

Jaus Müller MA is militair historicus en werkt bij het cluster Onderwijs van de afdeling Operationele Dienstverlening van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie.