De afgelopen weken was de documentaireserie ‘Sander en de kloof’ te zien, over de groeiende vermogens- en kansenongelijkheid in Nederland. De tegenstellingen in Nederland nemen toe, niet alleen tussen rijk en arm, maar ook tussen hoger en lager opgeleiden, digitaal vaardigen en digibeten, et cetera. Een groeiende groep burgers keert zich af van de overheid. Sommigen trekken zich terug in de eigen groep, wijk of gemeente, terwijl anderen luidkeels hun stem laten horen tijdens demonstraties.

Internet en social media versterken de polarisatie. Wie niet bewust op zoek gaat naar tegengeluiden loopt immers een groot risico verstrikt te raken in de eigen filterbubbel. Voeg daarbij de afnemende betrouwbaarheid van informatie en de kans op radicalisering is groot. Sommigen zullen ook in de eigen omgeving tijdens de COVID-19 pandemie familieleden, vrienden of collega’s hebben zien transformeren van corona-sceptisch tot aanhanger van complottheorieën.

Op de langere termijn kan deze polarisatie en de daaruit voortvloeiende maatschappelijke onrust de stabiliteit van onze democratische rechtsstaat in gevaar brengen. Waar de stabiliteit van een land in gevaar komt, denken we al snel aan een rol voor de krijgsmacht. Wat zou de krijgsmacht kunnen doen om polarisatie in onze samenleving tegen te gaan? Een beeld uit het verleden doemt op, namelijk dat van de krijgsmacht als ‘School for the Nation’, die dienstplichtige jongeren uit alle hoeken van de samenleving bij elkaar bracht en daarmee bijdroeg aan sociale cohesie.

De Nederlandse dienstplicht (inmiddels voor mannen en vrouwen) is al enkele decennia opgeschort. Volledige herinvoering van de opkomstplicht lijkt ver weg. Wel is er een maatschappelijke diensttijd voor jongeren tussen de 14 en 27 op vrijwillige basis, waaraan Defensie een bescheiden bijdrage levert.

Wellicht liggen hier kansen voor de krijgsmacht om een bijdrage te leveren aan sociale cohesie en tegelijkertijd de band tussen krijgsmacht en samenleving te versterken. Een land als Finland ziet dit als belangrijk neveneffect van de dienstplicht, die daar nooit is opgeschort. Finland experimenteert, net als bijvoorbeeld Zweden, met nieuwe vormen van dienstplicht, die beter inspelen op grey zone-dreigingen waarmee we steeds meer te maken krijgen. Zo werven beide landen cyberdienstplichtigen, ook in de hoop een deel van deze jongeren aansluitend te kunnen behouden voor de krijgsmacht, al dan niet als reservist.

Uiteraard kunnen hierbij ook andere organisaties worden betrokken. Denk aan een maatschappelijke dienstplicht die niet alleen bij de krijgsmacht, maar ook bij de politie of in de zorg vervuld kan worden. Jongeren leren hun steentje bij te dragen aan de samenleving, de sociale samenhang wordt versterkt en tegelijkertijd kan de krijgsmacht haar band met de samenleving versterken, haar wervingsprobleem oplossen én met de jonge aanwas mogelijk beter inspelen op huidige en nieuwe dreigingen. Is hier een rol weggelegd voor de krijgsmacht en zo ja, hoe dan? De redactie ziet uw reacties graag tegemoet.

Over de auteur(s)