Het zal je maar gebeuren. Er wordt een aanslag gepleegd met tientallen doden en gewonden en live voor de nationale televisie wijst de verantwoordelijke minister één persoon aan die de schuldige is. Een Liaison Officier (LSO) van de Belgische politie overkwam dit direct na de aanslagen op 22 maart in Brussel. Wat is er gebeurd?
Eén van de aanslagplegers, Ibrahim El Bakraoui, was kort voor de aanslag door de Turkse veiligheidsdienst uitgewezen naar Nederland. De Turken hadden hem opgepakt aan de grens met Syrië en hem als ‘potentieel gevaarlijk’ uitgezet. Kennelijk mag je dan kiezen waarheen. El Bakraoui koos (al dan niet gesouffleerd) voor Nederland. Vervolgens werd hij, zonder begeleiding of overleg met Nederland of België, op het vliegtuig naar Amsterdam gezet. Enkele uren voor aankomst sturen de Turkse autoriteiten een paar mailtjes naar Nederland (land van bestemming) en België (het land waarvan betrokkenen onderdaan is) met het kopje very urgent en de mededeling dat hij eraan komt. Zowel in Nederland als in België gebeurt daar helaas niets mee. En dat is – voor iedereen die bekend is met de bureaucratische reactietijden van grote organisaties – eigenlijk niet zo vreemd.
In Nederland wordt betrokkene niet gezocht, dus geen enkele systeembel op Schiphol piept. In België heeft El Bakraoui in het verleden tien jaar gevangenisstraf gekregen voor een gewapende overval, maar hij werd na vier jaar al weer vrijgelaten. Dat laatste is met de kennis van nu op z’n minst niet erg handig, maar het gebeurt waarschijnlijk in zowel Nederland als België duizenden keren per jaar dat criminelen die u en ik liever achter de tralies zien, vervroegd worden vrijgelaten. De afgelopen jaren hebben vele duizenden personen, al dan met succes, pogingen gedaan zich via Turkije aan te sluiten bij de strijdkrachten van de Islamitisch Staat in Syrië. El Bakraoui is er vermoedelijk dus een uit een lange rij. Maar de LSO had (volgens de Belgische minister Jan Jambon) het mailtje moeten zien en op basis daarvan onmiddellijk actie moeten nemen. Wat had de LSO dan kunnen doen? Eerst had hij moeten achterhalen om wie het gaat. Vermoedelijk is er wel een of ander informatiesysteem bij de politie of veiligheidsdiensten, waarin dit te vinden is. Maar de informatie van de Turken was heel summier en waarschijnlijk komen er dagelijks tientallen mensen met een of ander vlekje het land binnen.
Hoeveel mensen werken in de Belgische Liaison-cel in Turkije? Ik vermoed niet veel. Kunnen ze daarmee een 24/7 controle-unit in stand houden die iedereen die door Turkije als ongewenst wordt uitgewezen tot drie cijfers achter de komma binnen een uur kan napluizen? Ik denk het niet. Als minister Van der Steur, met het hele Nederlandse veiligheidsapparaat ter beschikking, meerdere dagen nodig heeft om uit te pluizen of El Bakraoui bij ons in Nederland is binnengekomen, wat we van hem weten en of we een mail van Turkije gekregen hebben (nee, geen grappen over bonnetjes), dan kan een enkele Belgische LSO in Turkije dat natuurlijk helemaal niet 24/7 behappen. Het lijkt mij ook niet de taak van een Liaison Officier om op dit soort uitvoerende operationele zaken te letten. Hij moet de smeerolie zijn om de veiligheidsorganisaties in beide landen op een goede manier te laten samenwerken. Maar als die diensten (om politieke redenen) helemaal niet met elkaar willen samenwerken, dan is de missie van een LSO bij voorbaat kansloos.
De werkwijze van de Turken in de zaak El Bakraoui wekt namelijk op z’n minst de indruk van een slimme, vooropgezette poging om potentiële terroristen op een handige manier te lozen in West-Europa, zonder serieus mee te werken aan het verhinderen van toekomstige daden (zolang hij die in Nederland, Frankrijk of België pleegt). Daar komt nog bij dat de manier waarop dit door president Erdogan persoonlijk – en vrijwel direct na de verschrikkelijk aanslagen in Brussel – naar buiten werd gebracht, de indruk wekt dat de zaak, in ieder geval van Turkse zijde, van tevoren goed doordacht is. Immers, bij een ‘presentatie van de feiten’ ligt de visuele zwartepiet bij België en Nederland. Terwijl de reactietijden en de gebruikte informatiekanalen de Belgen en Nederlanders feitelijk nauwelijks kans geeft met de informatie iets te doen. Maar daar heeft de publiek opinie natuurlijk geen boodschap aan. Barbertje moet hangen! De vraag rijst echter waarom er geen ‘warme’ overdracht tussen veiligheidsdiensten van zo’n gevaarlijke terrorist plaatsvindt? Deskundigen vermoeden dat deze gang van zaken te maken heeft met de ‘vrijheden’ die aanhangers van de Koerdische PKK in België en Nederland krijgen. In Turkse ogen laten wij in de Lage Landen anti-Turkse terroristen vrij rondlopen. Nog erger: in Irak trainen we ze zelf! Terwijl wij verwachten dat de Turken ons helpen om antiwesterse terroristen op te pakken. Turkije vindt dat niet in de haak en laat geen gelegenheid voorbij gaan om België en Nederland daarover de les te lezen. Of, nog beter, een koekje van eigen deeg te geven. De Russen kunnen daar sinds kort over meepraten en België nu dus ook.
Dat het afleveren van deze ‘boodschap’ soms collateral damage in de vorm van een dode piloot of meer recent honderden onschuldige slachtoffers in Brussel geeft, is vermoedelijk geen aanleiding voor onze Turkse vrienden deze aanpak te herzien. Ze vinden hun nationale veiligheid gewoon belangrijker. En met het oog op de Turkse geopolitieke sleutelpositie in de NAVO en hun sleutelrol bij het beheersen van de vluchtelingenstroom in Europa, weten de Turken dat ze met dit soort ‘krachtige signalen’ zonder veel problemen wegkomen.
Aan de doden en gewonden in Brussel kan helaas niemand meer iets doen. Maar ik wil de Belgische autoriteiten toch vragen met enig mededogen over deze LSO te oordelen. Hij is goedbeschouwd namelijk slechts het willoze slachtoffer van de geopolitieke les die president Erdogan de Lage Landen heeft willen leren. En natuurlijk, het soort terrorisme dat Europa thans bedreigt vereist een totaal andere manier van werken van onze veiligheidsdiensten, met veel kortere reactietijden en met veel meer ‘delen’ van informatie tussen landen. Liaison Officieren kunnen daarbij een belangrijke rol spelen, maar zij kunnen niet al het uitvoerende werk doen! Onze Europese politici slagen er immers al jaren niet in om de randvoorwaarden voor succesvolle terrorismebestrijding te creëren en er is geen enkele LSO die dat kan compenseren.
En ja, u heeft gelijk: het leed van deze politie-LSO staat in geen verhouding tot het leed van de slachtoffers van de aanslagen in Brussel en hun nabestaanden. Maar voordat we allemaal overhaast oordelen over de man die nu alle schuld op zijn dak geschoven krijgt, moeten we misschien de feiten nog even rustig op een rijtje zetten. Ik vrees overigens dat de doden en gewonden in Brussel, Parijs en de aan de schandpaal genagelde LSO, niet de laatste slachtoffers zijn van het schimmige belangensteekspel tussen landen. De enigen die daar wel bij varen zijn terroristen.