Stel dat een groep luchtmobiele collega’s wordt opgeleid tot het operationeel kunnen bemannen van een Leopard 2A6. Ongetwijfeld zal die groep militairen de opleiding succesvol afronden, waarna deze tank kan worden toegevoegd aan het luchtmobiele arsenaal. Bij een air assault-inzet ontstaan echter direct praktische problemen. Hoewel het 120mm-kanon indrukwekkend oogt en verbluffende vuurkracht kan leveren, zit het danig in de weg bij de uitvoering van een luchtmobiele opdracht. Sterker nog: het kan de uitvoering van de opdracht belemmeren. Niet voor niets verkiest de Luchtmobiele Brigade daarom een Luchtmobiel Speciaal Voertuig (LSV)[1] boven een tank: wendbaarheid verhoogt de slagkracht van een air assault-inzet meer dan vuurkracht. Voor een soortgelijke afweging staat het Korps Nationale Reserve (Natres).

Allereerst moet ik een illusie uit de wereld helpen. De Natres is niet opgeleid op een LSV of een gevechtstank; dat zou ook niet passen bij de taakstelling van reservisten. De primaire taakstelling van de Reservist Militaire Taken vat ik gemakshalve samen met het bewaken en beveiligen van wat ons dierbaar is. Het wapen waarmee hij of zij dat moet doen is de Colt C7, dat als persoonlijk wapen aan de reservist is gekoppeld. Maar wat de gevechtstank is voor een air assault-operatie, is de C7 voor een bewakings- en beveiligingstaak: ongeschikt. Ik zal dat toelichten.

Korte afstand

Doorgaans is de inzet van de Natres in een laag geweldsspectrum en met een intensief contact met burgers. Daar ligt ook de kracht van reservepersoneel: zij komen uit de dagelijkse maatschappij en kunnen daarmee dus excellent communiceren. Omdat optreden soms bewapend is, vergt het reservistenoptreden wel een zekere doortastendheid en daarvoor zijn onder meer geweldsmiddelen noodzakelijk. Een persoonlijk wapen is daarvoor een geschikt instrument. Maar mijn pijnpunt is het (enkele) soort wapen. De C7 kan tot op honderden meters nauwkeurig schade aanrichten en past daarom niet bij het directe contact dat de Natres onderhoudt met burgers. Dat directe c.q. onderlinge contact is namelijk veelal op fysiek korte afstand van elkaar. Die korte afstand is relevant. In andere situaties, waarin eventueel gebruik van het wapen noodzakelijk lijkt, zal de reservist zich terugtrekken. Een grotere afstand, van laten we aannemen driehonderd meter, past immers niet in de bewakings- en beveiligingstaak. De crux zit daarin dat als de reservist in het uiterste geval gericht vuur moet uitbrengen, dat alleen kan met het persoonlijke wapen. En dat wringt met de eis van subsidiariteit.[2]

Karabijn en pistool

Het subsidiariteitsbeginsel houdt in dat het subversieve element wordt geneutraliseerd met een zo min mogelijk schadelijk middel. Daar hangt het proportionaliteitsbeginsel mee samen: het geweld wordt gestopt zodra het doel bereikt is.[3] In dat tweede beginsel wordt de reservist continu getraind, maar bij het eerste heeft de reservist niet of nauwelijks keuze. Op het moment dat gericht vuur uitbrengen noodzakelijk is, kan de reservist dat enkel met de C7; een geweer met een lange loop. Een wapen dat, op korte afstand, niet noodzakelijkerwijs het minst schadelijk is. Er zijn lichtere vuurwapens die geschikter zijn om de taakstelling van de Natres te ondersteunen. Zo is de Natres volgens mij beter af met een combinatie van een geweer met het Glock-pistool. Als geweertype pleit ik voor de C8-karabijn. Dit compacte geweer biedt meer praktische bewegingsvrijheid, continueert de robuuste uitstraling van de reservist[4] en is voldoende geschikt voor (vuur)contact op korte afstand. Een stap in de goede richting qua subsidiariteit is de toevoeging van het pistool aan de wapenuitrusting van de reservist. Het pistool biedt namelijk uitkomst voor (vuur)contact op zeer korte afstand.[5] Door de reservist de keuze te geven en te trainen in het gebruik van deze geweldsmiddelen, kan het beginsel van subsidiariteit worden toegepast. Niet alleen de reservist ter plaatse heeft dan die keuze: bij de bevelsuitgifte kan het kader meer rekening houden met het verwachte dreigingsbeeld, waarop de bewapening van de manschappen kan worden aangepast. Afhankelijk van het soort opdracht de bewapening kunnen bepalen vergroot de inzetbaarheid van de Natres.

Open debat

In de praktijk dragen de karabijn en het pistool bij aan een verhoogde wendbaarheid van de reservist. De Natres zal veelal opereren op korte afstand van burgers en een praktisch voorbeeld hiervan is het bemannen van een verkeerssluis door reservisten. Bij alle aspecten binnen een verkeerssluis is de C7 too much en onwerkbaar. Nog afgezien van de krassen die dat wapen veroorzaakt op het voertuig zodra met de bestuurder wordt gesproken – wat niet meewerkt aan het de-escalerend optreden – moet, zodra een dreiging zich voordoet, eerst een significant aantal passen achterwaarts worden gezet om het vuurwapen eventueel te kunnen gebruiken. Hiermee gaat essentiële tijd verloren en dat kan de reservist zich op dat moment niet veroorloven. Het pistool kan hier uitkomst bieden. Daarbij geeft het pistool, als vuurcontact noodzakelijk is, meer kans op een informatief gesprek met het subversief element nadien. Mijn verwachting is dat uit een grondige analyse zal blijken dat de C7 ook voor de overige taken van de Natres ongeschikt zal zijn. 

De C8, gecombineerd met het pistool, biedt de Natres voordelen qua uitstraling, in de praktische uitvoering en op juridisch vlak. De C7 is zoals de gevechtstank: zodra je de capaciteit bij je hebt, zal je deze moeten gebruiken als dat noodzakelijk is; optimaal is het echter niet. Ik hoop dat deze column uitnodigt tot een open debat over de bewapening van de Natres. Volgens mij is er, na een eerlijke, kritische blik, verbetering mogelijk.

 

[1] Luchtmobiel Speciaal Voertuig: een speciaal voor de genoemde brigade ontwikkeld open en licht terreinvoertuig, geschikt voor uiteenlopende operationele taken.

[2] De juridische fijnproever heeft gelijk dat dit standpunt jegens een eventuele strafbaarstelling van de reservist uiteraard genuanceerder ligt en onder meer zal afhangen van de omstandigheden van het moment. Voor nu is van belang dat, zoals verderop in de tekst wordt betoogd, de reservist geen keuze heeft in het gebruik van een (geschikt) persoonlijk wapen. 

[3] De genoemde beginselen zijn hier benaderd vanuit het nationaal (militair) strafrecht. 

[4] Sterker nog: het dragen van het pistool ‘op de man’, naast de karabijn voor de borst, kan een robuuster voorkomen opleveren dan enkel het dragen van de C7.

[5] Het inwisselen van de C7 voor de C8 draagt niet per se bij aan de subsidiariteit, want beide geweertypen maken immers gebruik van munitie met hetzelfde kaliber. De toevoeging van het pistool zorgt ervoor dat er keuze is voor gebruik van een minder krachtig vuurwapen. Een uitwerking over de ballistische kenmerken hoe welk vuurwapen omgaat met welke munitie, laat ik over aan een wapenspecialist.

Over de auteur(s)

Mr. S.A. Wiegman

Mr. S.A. Wiegman is als geweerschutter werkzaam bij het Korps Nationale Reserve en in zijn civiele functie jurist bij de Rijksoverheid.