In december 2017 sluit het International Criminal Tribunal for the former Yugoslavia (ICTY), kortweg het Joegoslaviëtribunaal, zijn deuren. Het gerechtshof heeft 24 jaar nodig gehad om critici, die het tribunaal afdeden als symboolpolitiek van de grote mogendheden, de mond te snoeren. In juli 2011 was er van de 161 aangeklaagde verdachten niemand meer voortvluchtig. In de jaren na de Dayton-akkoorden van 1995 vult de gevangenis in Scheveningen zich met politieke kopstukken en militaire sleutelfunctionarissen, onder wie de Bosnisch-Servische leider Radovan Karadzic, de Servische president Slobodan Milosevic en de Bosnisch-Servische bevelhebber Ratko Mladic. Deze invloedrijke figuren werden onder meer veroordeeld voor genocide, misdaden tegen de menselijkheid en grove schendingen van het oorlogsrecht en de Conventies van Genève. Uiteindelijk komt het gerechtshof tot 90 veroordelingen en 18 vrijspraken, onder meer op basis van de verklaringen van 4650 getuigen. De Ierse officier Colm Doyle, die in 1991 en 1992 maandenlang als waarnemer voor de European Community Monitoring Mission (ECMM) op de Balkan werkte, is één van hen. In Witness to War Crimes neemt Doyle de lezer mee op een enerverende tijdreis die begint in Bosnië en eindigt in de getuigenbank van het Joegoslaviëtribunaal.
ECMM-waarnemer
Na de onvermijdelijke beschrijving van zijn eerdere uitzendervaringen in hoofdstuk 1 komt Doyle tot de kern van zijn memoires en tevens de grootste uitdaging van zijn militaire carrière: zijn uitzending als ECMM’er naar de Balkan. Hij maakt hierbij een duidelijk onderscheid tussen de verschillende werkzaamheden die een waarnemer uitvoert. Voordat Doyle ingaat op zijn even uiteenlopende als indrukwekkende werkzaamheden en ervaringen volgt eerst een korte uiteenzetting over de rol en organisatiestructuur van de ECMM. Aanvankelijk ziet de missie toe op de in 1991 in Brioni gemaakte afspraken en zijn de ECMM’ers vooral actief in Slovenië. Omdat de spanningen in Kroatië en Bosnië in hoog tempo oplopen breidt het operatiegebied van de onbewapende en geheel in het wit geklede monitors zich in het najaar van 1991 snel uit. Doyle gaat als waarnemer in Bosnië aan de slag.
In de navolgende hoofdstukken komen de ervaringen van de Ierse ECMM’er in Banja Luka, Mostar en vooral Sarajevo aan bod. Observeren van en rapporteren over de militaire, politieke én humanitaire situatie in het oorlogsgebied is de belangrijkste taak van Doyle. Ook vervullen de ECMM’ers een liaisonrol bij de strijdende partijen. In dit kader beschrijft Doyle onder meer zijn bezoek aan een krijgsgevangenkamp en zijn bijeenkomsten met politieke en militaire leiders over de rol van de ECMM. Ook de eerste contacten die hij medio januari 1992 legt met de VN-waarnemers die op dat moment in de Bosnische hoofdstad neerstrijken, passeren de revue. Verder beschrijft de Ier zijn sleutelrol bij het opzetten van het regionale hoofdkwartier van de ECMM in Sarajevo.
Doyle verliest hierbij de persoonlijke risico’s die de onbewapende monitors lopen niet uit het oog. Als talloze diplomatieke pogingen om een verheviging van het conflict te voorkomen mislukken, wordt de situatie in Bosnië steeds grimmiger. Het gevolg is dat waarnemers steeds vaker restricties in hun bewegingsvrijheid ondervinden en zich ook steeds vaker tussen het oorlogsgeweld bevinden. Als tragisch dieptepunt beschrijft Doyle het neerhalen van een ECMM-helikopter in 1992 door een MiG-21-gevechtsvliegtuig. Hierbij komen vijf ECMM’ers om.
Van ‘soldaat’ naar diplomaat
In het tweede deel van het boek beschrijft Doyle zijn ervaringen als de persoonlijke gezant in Bosnië van Lord Peter Carrington, de Britse vredesbemiddelaar. Vanaf april tot september 1992 maakt de Ierse officier van dichtbij de vredesonderhandelingen op het politiek-strategische niveau mee. Doorspekt met interessante anekdotes beschrijft Doyle meerdere ontmoetingen met politieke sleutelfunctionarissen als de Bosnische president Alija Izetbegovic en de Bosnisch-Servische leiders Karadzic, Biljana Plavsic en Milosevic. Vooral de gedetailleerde uiteenzetting van de gebeurtenissen voor, tijdens en na de ‘ontvoering’ van de Bosnische president is indrukwekkend. Ze geven een uniek inzicht in de spanningen die medio mei 1992 in Sarajevo heersen. Verder belicht Doyle de bijeenkomsten met onder meer Lord Carrington, speciaal VN-gezant Cyrus Vance en vice-secretaris-generaal van de VN Marrack Goulding, evenals de vredesonderhandelingen in Lissabon en Londen, die hij in respectievelijk mei en augustus 1992 persoonlijk bijwoont. De diplomaat geworden militair staat uitgebreid stil bij de moeilijkheden waar de internationale onderhandelaars mee worstelen. Doyle constateert in 1992 al dat een snelle oplossing voor het conflict op de Balkan een utopie is: de belangen van de verschillende partijen staan lijnrecht tegenover elkaar.
Ook op het militaire vlak werpt Doyle een interessant licht op de ontwikkelingen in Bosnië in 1992. Zijn bijeenkomsten met zowel de ECMM- als de UNPROFOR-top geven hem een helder beeld van de actuele ontwikkelingen in het door oorlog geteisterde land. Hij gebruikt die informatie vervolgens tijdens zijn bemiddelings- en onderhandelingswerkzaamheden. Doyle belichaamt hiermee de wisselwerking tussen de verschillende niveaus van militair optreden.
Het Joegoslaviëtribunaal
Het laatste hoofdstuk van het boek is gewijd aan Doyles getuigenis voor het Joegoslaviëtribunaal tegen Karadzic. Hoewel dit slechts één van de twintig hoofdstukken beslaat, is het wel zeer de moeite waard. Waar het militaire en diplomatieke werk van Doyle beperkt wordt door aanhoudend geweld en onophoudelijke onwil van de strijdende partijen om mee te werken, is dit na de Dayton-akkoorden anders. Als ooggetuige en ervaringsdeskundige legt Doyle belastende verklaringen af tegen onder meer Karadzic. Hij draagt daarmee direct bij aan de uiteindelijke veroordeling van de Bosnisch-Servische leider. Karadzic wordt schuldig bevonden aan genocide en misdaden tegen de menselijkheid. Doyles rol als deskundige geeft eveneens de indirecte waarde van monitors aan: hoewel de waarnemers tijdens de gevechtshandelingen niet in staat zijn om het geweld te dempen, zijn hun observaties achteraf van groot belang.
Witness to War Crimes geeft een unieke inkijk in de politieke en militaire ontwikkelingen op de Balkan van november 1991 tot en met september 1992. Daarbij legt Doyle de diversiteit van de werkzaamheden van een militaire waarnemer onder een vergrootglas.
Majoor D. Landstra MA
Witness to War Crimes
The Memoirs of an Irish Peacekeeper in Bosnia
DoorColm Doyle
Newbridge (Merrion Press) 2018
276 blz. – ISBN 9781785371899