Op de terugreis van zijn bezoek aan de Japanse steden Hiroshima en Nagasaki, 27 november jl., gaf paus Franciscus wederom een van zijn inmiddels fameuze vliegtuiginterviews. Daarin kondigde hij een herziening aan van de rooms-katholieke wereldcatechismus. Paus Franciscus zei voornemens te zijn niet alleen het gebruik van kernwapens, maar ook het bezit ervan – en daarmee dus ook de nucleaire afschrikking – af te wijzen. Bij deze aankondiging zijn wel enkele kanttekeningen te plaatsen. De herziening door paus Franciscus kan veel losmaken bij katholieke militairen in met name NAVO-landen.

Het voornemen van paus Franciscus om niet alleen het gebruik, maar ook het bezit van kernwapens af te wijzen is een zeer grote wijziging in de katholieke vredesethiek. Met de afwijzing van zowel gebruik als bezit wijst de paus indirect ook de nucleaire afschrikkingsstrategie van de hand. De eer-vorige paus, Johannes Paulus II, had in 1982 nog van een ‘voorlopige morele aanvaarding van afschrikking’ gesproken, onder voorwaarde van voortschrijdende ontwapening. Daarmee volgde hij de logica van de katholieke handelingsethiek, waarbij de startvraag is: wat mogen/moeten we doen met kernwapens? Aangezien het antwoord luidde dat nucleaire afschrikking riskant is, maar eenzijdige totale kernontwapening evenzeer, moest paus Johannes Paulus II tot de conclusie komen dat nucleaire afschrikking voorlopig aanvaardbaar is. Want als zij onaanvaardbaar zou zijn, zou de consequentie zijn dat er moet worden overgegaan tot eenzijdige totale kernontwapening. Anders gezegd: het ethisch oordeel over afschrikking en het oordeel over kernontwapening werden ineengevlochten tot een enkel oordeel in antwoord op de vraag: wat moeten we doen?

Profetisch

In dezelfde periode volgde de Wereldraad van Kerken in zijn algemene vergadering te Vancouver in 1983 een andere ethische benadering. De Raad sprak uit dat ‘vertrouwen’ op de nucleaire afschrikking uit den boze is, om pas daarna de vraag te stellen hoe we van de nucleaire afschrikking afkomen. Het lijkt er nu op dat paus Franciscus de ethische benadering van de Wereldraad overneemt. Het voordeel van deze benadering is dat ze het de kerk mogelijk maakt om zich profetisch op te stellen: principieel en herkenbaar. De kerken laten zien welke waarden op het spel staan, en welke richting de ontwikkeling op moet, namelijk beëindiging van de nucleaire wapenwedlopen. En de kerk kan urgentie van een verandering beklemtonen.

Allerarmsten

Dat paus Franciscus zo denkt, wekt geen verwondering. In zijn sociale ethiek zijn de allerarmsten de maatstaf voor een goede mondiale ethiek. Dat toonde hij onder meer aan in zijn encycliek ‘Laudato Si’ uit 2015.[1] De allerarmsten ondervinden immers de zwaarste gevolgen van wapenwedlopen en gewapende conflicten, en bovenal wonen zij doorgaans niet in kernwapenstaten. In termen van de VN kiest paus Franciscus nu de lijn van de niet-kernwapenstaten in de VN. Hieronder bevinden zich veel landen die de Nuclear Ban Treaty steunen en ratificeren; het Vaticaan steunt die ook.

Daar komt nog bij dat de kernwapenstaten zelf het Non-proliferatieverdrag niet lijken na te leven. Zelfs het INF-akkoord tussen de VS en Rusland is opengebroken, waardoor de weg naar een nieuwe kernwapenwedloop tussen deze twee tanende grootmachten open ligt. De wereld is er bovendien niet stabieler op geworden in het tijdperk van de geopolitiek van de emoties. Kernwapens veronderstellen daartegenover een rationele actor, die altijd blijft handelen binnen het prisoners dilemma. De kansen daarvoor verkleinen voortdurend, alleen al door het zwalkende buitenlandbeleid van president Trump.

Etappen-ethiek

De radicalisering van de visie op afschrikking door paus Franciscus lost echter niet enkel problemen op, ze roept ook dezelfde vragen op als die waar de Wereldraad van Kerken reeds in 1983 voor stond. Dat zijn er minstens drie. Ten eerste: declaratoire politiek verandert de politieke en militaire realiteit niet; ten tweede is voor de beëindiging van de nucleaire afschrikking een politieke coalitie nodig met kernwapenstaten die wel serieus streven naar kernontwapening. Last but not least – ten derde – blijven de risico’s van kernontwapening bestaan. Uit deze drie gegevens volgt de noodzaak van een interim-ethiek, dat wil zeggen: een ethiek die de morele ambiguïteit van kernontwapening recht doet en de dilemma’s in het proces van kernontwapening serieus neemt.

Zulk een interim-ethiek is niet geheel vreemd aan de katholieke kerk. Ze formuleerde deze expliciet in 1965, toen ze tijdens haar laatste concilie in een schets van de vrede aangaf dat met de wil tot vrede de oorlog nog niet is uitgebannen (Gaudium et Spes, nr. 79).[2] Een dergelijke kanttekening opent de weg voor normering van het proces van kernontwapening.

Het is precies op dit punt dat de door paus Franciscus voorgestelde visiewijziging nog nadere uitwerking behoeft. Want ongetwijfeld wil de paus niet dat de uitkomst van eenzijdige kernontwapening is dat alleen landen als Iran en Noord-Korea kernwapens houden. Een verantwoordelijkheid voor de armen vereist dus, behalve een profetisch signaal, ook een interim- oftewel etappen-ethiek.

Vijf beginselen

In deze etappen-ethiek zijn de volgende vijf morele beginselen uit de katholieke ethiek omtrent kernwapens van belang. Allereerst het sufficiëntiebeginsel: staten mogen niet meer kernwapens hebben dan minimaal nodig voor effectieve afschrikking: een argument tegen nucleaire wapenwedlopen. Vervolgens is er het beginsel van de kans op succes: leidt een begin van kernontwapening daadwerkelijk tot multilaterale ontwapening? Ten derde is er het beginsel van het dubbeleffect: heeft kernontwapening geen ongewenste neveneffecten in de zin van een verhoogd risico op een kernaanval door de tegenpartij? Ten vierde: wordt aan de tegenstander door eenzijdige kernontwapening niet een onaanvaardbare naaste gelegenheid (‘occasio proxima’) tot het moreel kwade geboden? Ten vijfde, maar niet als minste: is eventuele kernontwapening verifieerbaar en daardoor kansrijker? Het moge dan zo zijn dat kernontwapening zeer urgent is, deze vijf beginselen tezamen nopen, ook in katholiek perspectief, tot prudentie inzake het proces van kernontwapening.

 

[1] Een zogeheten ‘sociale encycliek’ is een rondzendbrief van pausen met de voor alle katholieken bindende moraalleer op het gebied van samenlevingsvraagstukken en overheidsbeleid. Sedert 1963 zijn sociale encyclieken gericht ‘aan alle mensen van goede wil’; zij bevatten ethische argumenten die in beginsel voor iedereen ongeacht geloof redelijk inzichtelijk geacht worden. Paus Franciscus publiceerde zo bijvoorbeeld in 2015 een encycliek over de klimaatkwestie, getiteld ‘Laudato Si’(Lof zij U), die een rol speelde bij de klimaattop in Parijs van dat jaar. Gaudium et Spes (Vreugde en Hoop) is een visiedocument omtrent de rol van de kerk in de wereldsamenleving, afkomstig van het hoogste orgaan in de katholieke kerk, het concilie van alle bisschoppen van de wereld.

[2] Zie noot 1. Alle documenten zijn in geautoriseerde Engelse vertaling te vinden op de website van het Vaticaan: www.vatican.va . Men zoeke op de Latijnse titel. Kerkelijke documenten worden steeds ter wille van internationale vertaalbaarheid en bestuurlijk gebruik in alineanummers opgedeeld en geciteerd.

Over de auteur(s)

Prof. dr. F. van Iersel

Prof. dr. Fred van Iersel is bijzonder hoogleraar vraagstukken geestelijke verzorging bij de krijgsmacht aan Tilburg University. Daarnaast is hij adviseur van de Belgische (RK) aalmoezeniers. Hij is tevens voorzitter van de Beraadgroep Samenlevingsvraagstukken van de Raad van Kerken in Nederland.