In 2007 ondersteunde het Amerikaanse pr-bedrijf Monitor Group de Libische leider Gaddafi bij zijn transformatie van de ‘dolle hond van het Midden-Oosten’, zoals president Reagan hem graag noemde, tot modern world thinker. De reclamecampagne moest Gaddafi in de westerse publieke opinie introduceren als een intellectueel. Invloedrijke westerse denkers en een beroemde en gerespecteerde tv-presentator werden naar Tripoli gevlogen om Gaddafi’s ideologie met hem te bediscussiëren, waarin de Libische leider socialistische en islamitische beginselen door elkaar roerde, het kapitalisme én het stakingsrecht verwierp en borstvoeding aanbeval. ‘Hello and welcome to Libya in the global age’, sprak presentator David Frost in de resulterende tv-show. In ruil voor het eerherstel mocht de VS Gaddafi noteren als bondgenoot in de strijd tegen terrorisme in het Midden-Oosten en als betrouwbare leverancier van olie voor Amerikaanse oliemaatschappijen. Voor Europese landen werd kolonel Gaddafi in die dagen een bondgenoot in de strijd tegen migratie: in ruil voor miljoenen aan militaire hardware van Europese fabrikanten beloofde Gaddafi om migranten en vluchtelingen op weg naar Europa te onderscheppen en op te sluiten.

Met name de Italiaanse premier Berlusconi kon het goed vinden met Gaddafi. Tussen 2009 en 2011 kwamen ze elf keer bij elkaar op staatsbezoek. Het waren met z’n tweeën net ketende pubers, noteerden Italiaanse journalisten. Ze bezochten bunga bunga-feestjes met mooie meisjes, terwijl duizenden migranten en vluchtelingen door Gaddafi naar de woestijn gereden en daar gedumpt werden. Berlusconi had zelfs een vaste relatie met Gaddafi’s dochter Aisha, a.k.a. ‘de Claudia Schiffer van de woestijn’. 

Maar niets zo opportunistisch als westerse politiek: op 15 februari 2011 marcheerden demonstranten tegen Gaddafi door de straten van Benghazi, geïnspireerd door de Arabische Lente, die tot dan zeer succesvol was verlopen. Vier dagen eerder was president Mubarak van Egypte afgetreden na demonstraties op het Tahrirplein in Caïro en drie weken dáárvoor deed de Tunesische president Zine El Abidine Ben Ali hetzelfde. Europa koos de winnende kant: die van de Arabische Revolutie. Van de ene op de andere dag was Gaddafi geen gekoesterde antimigratiepartner en ‘groot denker’ meer, maar gewoon weer de dolle hond, die het beste een spuitje kon krijgen. Met de opstandelingen was het net zo goed zakendoen tenslotte. Nog net voordat op 3 maart NAVO-gevechtsvliegtuigen dreigend over Gaddafi’s paleizen vlogen, verbrak Berlusconi snel zijn verkering met Aisha. Op 5 maart erkenden de VS en Europa de nieuwe regering van Libie al.

Nu is er een opstand tegen die GNA (Government of National Accord). De troepen van rebellenleider Khalifa Haftar trekken op naar de hoofdstad Tripoli. Honderden mensen verloren al het leven, er vielen nog veel meer gewonden en duizenden mensen sloegen op de vlucht. Amerika heeft de GNA al onder de bus geduwd: president Trump stemde tegen een Veiligheidsraadresolutie die opriep tot een staakt-het-vuren en pleegde met Haftar een telefoontje. Die beloofde het lopende Libische anti-terrorismebeleid voort te zullen zetten en de Libische olievoorraad voor Amerikaanse oliemaatschappijen veilig te houden. Nu hoeft de rebellenhoofdman alleen de EU nog maar te verzekeren dat onder zijn bewind ook de Libische steun aan het Europese antimigratiebeleid voortgezet zal worden. Dan is Tripoli voor hém. Het maakt de VS en Europa per slot niet uit met wie zij bunga bunga doen.

Over de auteur(s)

Linda Polman

Linda Polman is schrijfster en onderzoeksjournalist.