Onlangs pleitte minister van Defensie Kajsa Ollongren tijdens een debat onder de treffende titel ‘Naar een Europees leger’ voor ‘strategische autonomie’.[1] In haar betoog onderstreepte zij nogmaals het belang van de bescherming van onze westerse waarden. De Russische inval in Oekraïne is daarbij  meer dan een wake-up call. We hebben te weinig middelen en de meeste Europese NAVO-lidstaten leunen eenzijdig op onze Amerikaanse bondgenoot, hoewel de Verenigde Staten jarenlang hebben gehamerd op structurele verhoging van de Europese defensie-inspanningen. Inmiddels resulteert dat in een nieuw momentum voor defensie in veel Europese hoofdsteden.

Denk in 4 dimensies

De realisatie van strategische autonomie van de EU begint nationaal en heeft vandaaruit effect op de bijdrage van de Europese leden van de NAVO. Het streven naar strategische autonomie vraagt om meer dan alleen intenties en boeiende beschouwingen. Het vraagt om een doelgerichte aanpak in 4 dimensies.

Collectief specialiseren

In de eerste plaats gaat het om een nieuwe positionering en inrichting van de krijgsmacht. Nationaal moeten we onze krijgsmacht fundamenteel versterken om onze NAVO-verplichtingen te kunnen waarmaken. De veel geroemde 2-procentnorm van het bnp vormt daarbij het absolute minimum. De taakstelling van de krijgsmacht – verdediging van het grondgebied, bevorderen van de rechtsorde en stabiliteit, en bijstand bij rampen en crises – laat zich niet vangen in een simpel rekensommetje.

Samen met de Europese NAVO-partners moet Nederland de kans grijpen om een einde te maken aan de diversiteit in systemen en technologie. Dat vraagt om fundamentele samenwerking en specialisatie. De nationale industrie speelt daar zeker een rol bij, maar dan wel in functie van het doel: versterken van de slagkracht, vergroten van de inzetbaarheid en verhogen van de interoperabiliteit. Het betekent op termijn afscheid nemen van 16 types gevechtsvliegtuigen, 12 soorten tanks en 33 verschillende soorten fregatten.

Continuïteit in financiering

De tweede dimensie betreft de continuïteit van de financiering. Een verhoogde defensie-inspanning vraagt om een breed en langdurig draagvlak, niet voor één kabinetsperiode, maar voor veel volgende kabinetsperiodes. In dat verband wijst Ollongren er op dat belangrijke kapitaalverschaffers de afgelopen jaren ruim afstand hebben genomen van alles wat met defensie te maken heeft. Maar ook die partijen moeten hun beleid heroverwegen. Ook zij consumeren de vrijheid, die wij met onze defensie-inspanningen proberen te beveiligen. En zij, de kapitaalverschaffers, zoals pensioenfondsen, werken in onze opdracht.

Verruiming definitie agressie

De derde dimensie betreft het antwoord op de voortgaande verruiming van het begrip agressie. Artikel 5 van het NAVO-statusverdrag vormt de kern van onze defensieve samenwerking in bondgenootschappelijk verband. Een aanval op één van de lidstaten kan worden beschouwd als een aanval op alle. De Russische agressie jegens Oekraïne laat zien dat het begrip ‘aanval’ meer inhoudt dan alleen fysiek aanvallen. Ook andersoortige dreiging en agressie wordt uitgevoerd. En niet alles is in scope bij de klassieke defensie. Het gaat dan bijvoorbeeld om de verspreiding van nepnieuws, manipuleren van social media, hacken van computersystemen, inbreuken op verbindingen en netwerken, grootschalige privacyschendingen en het onklaar maken van fysieke en digitale infrastructuur.

Deze vorm van agressie raakt steeds meer de civiele maatschappij. Digitale invloedssferen reiken verder dan de fysieke en staatsrechtelijke grenzen. Veel incidenten blijken met elkaar verbonden te zijn. Beïnvloeding van verkiezingen, manipuleren van referenda, storingen in de energievoorziening en talrijke hack- en ransomware-aanvallen zijn steeds vaker verschijningsvormen van wat inmiddels hybride oorlogvoering heet. Het is de moderne manier van oorlogvoering met nieuwe (digitale) middelen. Wij, het publiek, worden daarmee direct geconfronteerd. Dat reikt verder dan de klassieke militaire defensie.

Ontbrekende sturing en management

Af en toe halen de gekuiste dreigingsbeelden en signalen van inlichtingen- en veiligheidsdiensten het nieuws, maar hoe we ons moeten verweren blijft onduidelijk.[2] Dat is ook niet verwonderlijk omdat deze meer civiele defensie-inspanning, anders dan de militaire, concrete sturing en management ontbeert. We kunnen onze grenzen, waterwegen en luchtruim verdedigen met klassieke middelen, deels aangevuld met digitale inspanningen. Maar als we geen toegang hebben tot internet, hoe kunnen we dan onze bijstandsaanvragen via de gemeente regelen, paspoorten en rijbewijzen veilig bestellen en ophalen, pensioen- , medische en andere gegevens via DigiD of MijnOverheid raadplegen en uitwisselen? Kortom, hoe communiceren we nog met onze overheid als die niet meer digitaal bereikt kan worden?

ICT-infrastructuur: de basis voor digitaal

Onze gedigitaliseerde overheid maakt op grote schaal gebruik van wat wel wordt aangeduid als ICT-infrastructuur: het geheel van fysieke verbindingen, netwerken, gegevensopslag en daarmee samenhangende faciliteiten en applicaties. Die ICT-infrastructuur is een digitale lappendeken, voor een belangrijk deel uitbesteed aan commerciële partijen, met grote diversiteit aan oplossingen, technologie, beleid, en vooral ook veel eigen belangen. De samenhang en onderlinge afhankelijkheid is niet altijd duidelijk, mede doordat meerdere ministeries en diensten erbij betrokken zijn. Een omvangrijk stelsel van afstem-, overleg- en coördinatiegroepen is het resultaat. Een overkoepelende besturingsstructuur met bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden ontbreekt.

Dat is de vierde dimensie van strategische autonomie: een krachtige ICT-infrastructuur bij de overheid, die ook in crisissituaties blijft werken. Daarvoor is een samenhangende visie en een eenduidige en daadkrachtige besturingsstructuur een voorwaarde. Dat reikt verder dan het huidige complexe stelsel aan afstem- en coördinatieorganen. Het overstijgt ook de vele theoretische beschouwingen en beleidsnota’s. Het gaat hier primair om de fysieke en technische inrichting van de ICT-infrastructuur, de toepassing en bewaking van standaarden en realiseren van voldoende redundantie in netwerken en systemen. Het gaat daarnaast ook over het beheer en de beveiliging van die infrastructuur en de toegang tot de data die de overheid beheert. De overheid moet daarover te allen tijde zeggenschap, het beheer en de toegang houden.

Strategische autonomie kan alleen collectief

Deze vier dimensies zouden in eerste aanleg nationaal, maar parallel ook in Europees verband moeten worden uitgewerkt. Gelukkig zijn er al initiatieven, maar de ontwikkeling daarvan loopt traag, te traag in relatie tot het snel veranderende wereldbeeld. We moeten voorkomen dat wanneer de NAVO de oostgrens van het verdragsgebied zekerstelt, in het achterland essentiële nutsvoorzieningen niet meer werken, overheden hun dienstverlening geblokkeerd zien, de publieke opinie gemanipuleerd wordt en onze economie tot stilstand komt. Kortom, strategische autonomie vraagt om een aanpak in vier dimensies, samen met onze buren in Europa en vandaaruit met onze bondgenoten binnen de NAVO.

[1] Han Dirk Hekking en Jean Dohmen, ‘Minister Ollongren: Nederland moet wapenindustrie durven omarmen’, Het Financieele Dagblad, 6 oktober 2022.

[2] Johan Leupen en Jan Fred van Wijnen, ‘Inlichtingendienst waarschuwt: Nederlandse techsector financiert Poetins oorlog’, Het Financieele Dagblad, 28 oktober 2022.

Over de auteur(s)

Herman Timmermans

Herman Timmermans is adviseur Digitale Zaken bij adviesgroep Tasclinx en Majoor der Fuseliers b.d.