Er is geen woord gelogen aan wat president Trump gezegd zou hebben: Haïti is een shithole country. Altijd geweest ook. Nederlandse mariniers kunnen erover meepraten: zij zijn er in 1995 naartoe gestuurd om te helpen verkiezingen te organiseren. De intentie van de Nederlanders kwam recht uit het hart, maar zoals we weten, hebben die verkiezingen het landje uiteindelijk niets gebracht. Vóór de verkiezingen was Haïti het armste land van het westelijk halfrond en dat is het na die verkiezingen altijd gebleven.
De inzet met die verkiezingen was dan ook niet om het land kansen en voorspoed te brengen: Amerika wilde alleen maar een einde maken aan een stroom bootvluchtelingen vanuit Haïti naar de VS. Tienduizenden, honderdduizenden Haïtianen probeerden de oversteek te maken. Het gros werd door de US Coast Guard onderschept en terug naar huis gesleept. Maar een allengs groeiend aantal wist Amerika toch te bereiken en kreeg daar dan asiel. Amerikaanse rechters oordeelden dat de Haïtianen politieke vluchtelingen waren: ze ontvluchtten een militaire dictatuur. Door de militairen te verwijderen en verkiezingen te organiseren, kon Amerika de militaire dictatuur op papier omtoveren tot een democratie, waarmee de Haïtiaanse boat people automatisch economische vluchtelingen werden. Ze ontvluchtten immers een democratie en dat diskwalificeerde ze voor recht op asiel. Een staaltje Amerikaans migration management dat briljant was in al zijn eenvoud.
Het Amerikaanse leger baande in 1994 het pad voor Haïti naar de democratie: met een invasie die letterlijk na het ontbijt begon en voor de lunch was afgerond, werd de dictatuur verjaagd. Daarna, in 1995, vlogen Amerika’s bondgenoten in om de democratiseringsklus af te maken. Onder meer een marinierscompagnie uit Nederland meldde zich en nam de verantwoordelijkheid voor de democratisering van Zuidoost-Haïti op de schouders. Ze hebben zelfs nog geholpen om stembiljetten rond te delen en naderhand te tellen.
In januari 1996 konden de mariniers alweer naar huis. De stroom vluchtelingen was gedecimeerd. Niet omdat het leven de Haïtianen opeens toelachte, maar omdat de bodem onder hun kans op asiel was weggeslagen. De democratie was immers hersteld. Maar mensen werden er gemiddeld nog steeds maar 55 jaar oud en kindersterfte rees de pan uit.
We zijn ruim twintig jaar verder. Eindelijk heeft Amerika een president die niet net doet alsof Haïti een functionerende democratie is, maar die gewoon recht voor zijn raap toegeeft dat het een shithole is. Het is alleen jammer dat hij er de conclusie aan verbindt dat Haïtianen ieder recht om überhaupt eventueel ooit nog naar Amerika te kunnen migreren, zelfs mét een visum, zou moeten worden ontzegd. Amerika zit niet op Haïtianen te wachten, want die hebben ons niets te bieden, zei Trump. Amerika zit wél te wachten op immigranten uit Noorwegen, voegde hij eraan toe. Waarom hij denkt dat Noren naar Amerika zouden willen verhuizen, is een raadsel: Amerika heeft de inwoners van het land van gratis gezondheidszorg, het beste onderwijs ter wereld, fjorden en het noorderlicht niets te bieden.
Ik vind het zeer te betreuren dat Trump zijn statement over Haïti inmiddels alweer heeft ingetrokken. Hij ontkent dat hij het woord shithole in de mond genomen heeft. Hij zou alleen gezegd hebben dat Haïti een ‘erg arm land is met veel problemen’. Wat alle Amerikaanse presidenten sinds het herstel van de Haïtiaanse democratie al beweerden, dus. Waarmee voor de Haïtianen weer helemaal niets veranderd is.