In het streven naar een adaptieve krijgsmacht gaat zich een praktijk vormen van voltijd- en deeltijdmilitairen. Wat daarvan ook zij, de deeltijdmilitair is thans zichtbaar als reservist. Het is de reservist die zich vrijwillig meldt voor dienst en zich vooral buiten civiele kantoortijden inzet voor Defensie. De civiele werkgever zal veelal de hypotheek betalen, dus daar gaan de meeste uren van de werkweek naartoe. Dan blijven de avonduren en weekenden over voor Defensie. Als vrijwilliger. Maar niet vrijblijvend. En om die betrokkenheid te erkennen is toekenning van de Vrijwilligersmedaille Openbare Orde en Veiligheid (weer) noodzaak.

Ik doel in deze column op het gros van de landmachtreservisten: de zogeheten Reservist Militaire Taken bij het Korps Nationale Reserve. Deze vrijwilligers zijn opgeleid tot het bewaken en beveiligen van wat ons dierbaar is. Het is van belang deze reservisten als vrijwilliger aan te blijven merken, ondanks hun arbeidsrechtelijke verhouding als deeltijdmilitair. Onze minister heeft een kleine tien jaar geleden echter al voorgesorteerd op de gedachte dat de reservist geen vrijwilliger is.[1] Ik zal toelichten waarom die gedachte niet klopt.

Een vrijwilliger is volgens Van Dale iemand die zich vrijwillig meldt voor iets. De actuele vacaturetekst voor Reservist Militaire Taken voegt daaraan toe: ‘toetreden tot de Nationale Reserve is misschien wel de meest zinvolle vrijetijdsinvulling die er bestaat’. Daarmee raakt Defensie de kern van een reservist: diens vrijetijdsbesteding. Met hart en ziel zet de reservist zich in zijn eigen tijd in voor wat met recht de meest zinvolle besteding van vrije tijd genoemd kan worden. In eigen tijd te worden opgeleid tot militair-reservist en in eigen tijd de daarbij behorende taken uitoefenen om bij te dragen aan een veiligere samenleving is de drijfveer van menig reservist. Daar levert de reservist met liefde en passie zijn of haar vrije tijd voor in. Die bevlogen betrokkenheid van de reservist als vrijwilliger jegens Defensie kenmerkt het esprit de corps van het Korps Nationale Reserve.

Nu de reservist vrijwilliger is komt de daarvoor bestemde koninklijke onderscheiding om de hoek kijken. Tot en met 2013 werd de reservist gedecoreerd met de Vrijwilligersmedaille Openbare Orde en Veiligheid (hierna: Vrijwilligersmedaille). Het huidige instellingsbesluit van deze medaille noemt de reservist van het Korps Nationale Reserve als een te decoreren vrijwilliger.[2] Veelvuldig en terecht is de medaille dan ook eertijds uitgereikt. Ook Defensie heeft dus de reservist decennia gezien als vrijwilliger.

Onze minister is gestopt de reservist deze onderscheiding te verlenen.[3] De voornaamste reden is dat er binnen Defensie al een soortgelijke medaille zou zijn (die voor Trouwe Dienst dan wel het Jeneverkruis) en dat men niet tweemaal decoreert voor hetzelfde feit. In dat laatste kan ik onze minister volgen. In het eerste vergist onze minister zich. Daar waar de Trouwe Dienstmedaille en het Jeneverkruis belonen voor een tijdlang correct uitvoeren van militaire taken, richt de Vrijwilligersmedaille zich op de tijdsbesteding daarvan. Het gaat bij de Vrijwilligersmedaille niet primair om het correct uitvoeren van militaire taken in een bepaalde periode, maar dat dit gebeurde in eigen tijd. Als vrijwilliger. En niet als hoofdfunctie. Het is juist de waarde van de Vrijwilligersmedaille dat erkenning gegeven wordt voor het geruime tijd uitvoeren van reservistentaken naast een civiele functie. Daarmee behoudt de reservist zijn aanspraak op de Trouwe Dienstmedaille of het Jeneverkruis en wordt de reservist separaat beloond door zijn vrijetijdsinvulling bij Defensie te besteden. De reservist wordt dus niet dubbel onderscheiden voor hetzelfde. Ook de fulltime militair maakt immers aanspraak op de Vrijwilligersmedaille, bijvoorbeeld wanneer die in de vrije tijd vrijwilliger is bij de brandweer of het Nederlandse Rode Kruis.[4] Dat de reservist vrijwilliger is bij Defensie en daarvoor, zowel als voor het langdurig verrichten van militaire taken, onderscheiden wordt, zijn twee verschillende zaken.

Daar wringt mijns inziens de gedachte van onze minister. De Vrijwilligersmedaille wordt, zo lijkt het althans, gezien als substituut voor een militaire onderscheiding.[5] De Vrijwilligersmedaille is echter geen militaire onderscheiding, maar een koninklijke onderscheiding. In die hoedanigheid staat de Vrijwilligersmedaille los van de verrichte activiteit bij en het interne decoratiestelsel van Defensie. Het is dus niet aan onze minister aanvragen voor de Vrijwilligersmedaille af te wijzen op grond van het argument dat intern een soortgelijke – quod non – medaille wordt uitgereikt. Die ruimte biedt het instellingsbesluit van de Vrijwilligersmedaille ook niet. Met deze gedachtegang devalueert onze minister een koninklijke onderscheiding.

Nog open blijft de situatie voor de reservisten binnen de krijgsmacht die niet geplaatst zijn onder het vaandel van het Korps Nationale Reserve. Het lijkt er op dat zij niet vallen onder het toepassingsbereik van de Vrijwilligersmedaille, want zij worden niet als zodanig genoemd in het instellingsbesluit. Onze minister doet er goed aan Binnenlandse Zaken te adviseren het toepassingsbereik van het instellingsbesluit te verruimen naar de praktijk van de adaptieve krijgsmacht, zodat iedere vrijwilliger bij Defensie in aanmerking komt voor deze koninklijke onderscheiding.  

Concluderend kunnen we stellen dat de reservist als vrijwilliger bij Defensie dient en aanspraak maakt op de koninklijke onderscheiding van de Vrijwilligersmedaille. Onze minister moet daarom de blokkade van de aanvragen afhalen en de reservist de eer te geven die hem of haar toekomt.

 

[1] Kamerstukken II 2012/13, 2855, nr. 2, 1-2.

[2] Artikel 2 aanhef onder d van het Besluit vrijwilligersmedaille openbare orde en veiligheid.

[3] Brief van de minister van Defensie van 1 februari 2018 (Kamerstukken II 2017/18, nr. 2018D03369).

[4] Zie de aanhef en respectievelijk onder sub b en g van artikel 2 van het Besluit Vrijwilligersmedaille openbare orde en veiligheid. Dat de Vrijwilligersmedaille losstaat van een intern decoratiestelsel komt ook tot uiting bij het Nederlandse Rode Kruis.

[5] Ook kan gedacht worden aan bijvoorbeeld de Landmachtmedaille. Overigens is die medaille, door de daaraan gekoppelde urennorm, voor reservisten vrijwel onbereikbaar.

Over de auteur(s)

Mr. S.A. Wiegman

Mr. S.A. Wiegman is als geweerschutter werkzaam bij het Korps Nationale Reserve en in zijn civiele functie jurist bij de Rijksoverheid.