R. van den Akerboom MA, militair historicus
De dreiging van Rusland wordt steeds groter. De wereld wordt steeds onveiliger. Een nieuw groot conflict is daarom wellicht onvermijdbaar. We kunnen daarom maar beter voorbereid zijn. Oefeningen zoals Bison Drawsko in Polen en het terughalen van de ‘oude ijzervreters’ lijken daarvoor cruciaal.[1]
De vraag rijst echter welke kennis deze oud-generaals aan de huidige generatie kunnen overbrengen. Volgens generaal Leo Beulen is bijna alles wat we vroeger leerden nog steeds bruikbaar.[2] Als historicus kan ik niet anders dan beamen dat er lessen te leren zijn van het verleden, maar in hoeverre is dat hier ook het geval? Zijn de tactieken uit de Koude Oorlog werkelijk nog van toepassing?
Het toekomstig slagveld is niet meer te vergelijken met dat van de Koude Oorlog. Cyber zal een belangrijk onderdeel zijn in een toekomstig uit te vechten oorlog. Toch zou de oude garde de huidige lichting officieren het een en ander kunnen leren over grootschalige gevechten. Voor het eerst in vijftien jaar werd tijdens een oefening een complete brigade ingezet. Waar de oefeningen voorheen draaiden om gevechten met kleinschalige insurgent-groepen, werd er in Polen gevochten tegen een vijand met vergelijkbare slagkracht. Er vindt dus een omslag plaats met betrekking tot onze tactieken.
Toch blijven al deze tactieken puur theoretisch. Ook de oude garde heeft nooit in een grootschalige oorlog gevochten. Het laatste conventionele conflict waaraan wij deelnamen was de Koreaanse Oorlog. Nederland heeft tot op heden niet meer deelgenomen aan conflicten waarbij op een conventionele manier oorlog werd gevoerd. Onze troepen werden voornamelijk ingezet voor vredesmissies of in de strijd tegen insurgent-groepen. Deze insurgent-groepen hadden echter niet de mankracht en wapens waar een toekomstige tegenstander als bijvoorbeeld Rusland over kan beschikken.
De meest recente – theoretische – strategie en onderliggende tactieken stammen op zijn vroegst uit 1980. Na de val van de Berlijnse Muur kwam de nadruk immers op vredesmissies te liggen. De huidige situatie is dan ook niet meer dezelfde als in 1980. Niet alleen is ons leger vele malen kleiner dan toen, materieel gezien beschikken we ook nog maar over een fractie. Tanks moeten we leasen van Duitsland, het defensiebudget laat slechts 37 F-35’s toe en we hebben slechts één luchtverdedigingsbatterij om ons hele land te verdedigen. Hoeveel van de kennis van toen is daarom nu nog toepasbaar?
De roep om de defensiebegroting te verhogen wordt steeds luider, niet alleen vanuit Amerika, maar ook vanuit ons eigen land. Wij zijn op het moment slechts in staat om brigades in het veld te brengen. De kennis over het vechten met eenheden van deze omvang is bijna verloren gegaan. Daarom zou het beter zijn om strategie over te laten aan de NAVO en voor tips and tricks over het vechten met brigades naar onze NAVO-bondgenoten te kijken.
Het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten hebben waarschijnlijk de meeste ervaring met het inzetten van grootschalige legers. Tijdens de oorlog in Afghanistan en de eerste fase van de oorlog in Irak – toen er sprake was van een conventionele oorlog – is opgetreden met grote troepenverbanden. Deze ervaring, hoewel uit 2003 en van een ander continent, is relevanter dan de kennis van de oude garde. Niet alleen zijn deze ervaringen veel recenter, ze zijn bovendien niet slechts puur theoretisch van aard. Er is hier daadwerkelijk gevochten tegen een vijand met – enigszins – vergelijkbare wapens. Deze ervaringen zeggen meer dan duizend theoretische woorden.
Het is beslist niet zo dat ik geen respect heb voor deze oude ijzervreters, die een groot deel van hun leven gewijd hebben aan het dienen van ons land, maar we moeten ervoor waken toenmalige tactieken letterlijk op de huidige situatie toe te passen. 2017 is immers geen 1980. Leren van het verleden is goed, maar we moeten deze lessen wel duidelijk in de huidige context verwerken.
[1] ‘Gepensioneerde officieren gaan jonge militairen trainen’, in: Algemeen Dagblad, 16-2-2017.
[2] Idem.