Sinds de val van de Berlijnse Muur delen de meeste burgeroorlogen één gemeenschappelijke factor: Oekraïne. Meteen na zijn onafhankelijkheid trad Oekraïne toe tot de top tien van grootste wapenexporteurs, legale en illegale. Odessa werd een open riool genoemd, waar elke dag de inhoud van 800 scheepscontainers doorheen stroomde, van sigaretten en cd’s tot militaire radarsystemen en radio-actieve rotzooi. Van alle wapens die het Sovjet-leger naliet, stonden de meeste in Oekraïne. De waarde werd geschat op negentig miljard dollar. Een derde daarvan verdween in de jaren ’90 zonder reçuutjes in de boodschappenkarretjes van geboefte uit Iran, Irak, Somaliё, Jemen en Noord-Korea. De Taliban en al-Qaida shopten er ook.

In Angola, Sierra Leone en Liberia werden Oekraïnse wapens aan huis bezorgd door wapenhandelaar Victor Bout, een Rus die zijn vloot vrachtvliegtuigen vanuit Odessa de wereld rondstuurde. Human Rights Watch benoemde Bout tot de ‘McDonald’s van de wapensmokkel’: de grootste en bekendste van allemaal. Zag je foto’s van landingsbanen in de Afrikaanse bush, dan stonden daar steevast Bouts Antonovs en Iljoesjins op. Uit geopende laadkleppen sjouwden Afrikanen in camouflageuniformen dozen en kratten naar buiten. Bout vervoerde alles voor wie maar betalen wilde: gladiolen, diepvrieskip en VN-blauwhelmen, maar ook bloeddiamanten, Kalasjnikovs en gevechtshelikopters.

In 2001 was ik journalist in Sierra Leone, één van de grootafnemers van de Oekraïnse wapensmokkelaars. Elf jaar had de burgeroorlog in Sierra Leone al geduurd. Ik had er een luttele drie jaartjes van meegemaakt, maar die hadden me totaal murw geslagen. Alles in Sierra Leone was stuk, niets werd hersteld. Honderdduizenden waren omgekomen. ‘Als we God te pakken kunnen krijgen, maken we Hem ook dood,’ hoorde ik mensen zeggen.

Een grote, machteloze VN-vredesmissie draafde rond. Het Oekraïnse leger deed eraan mee met UkBat. UkBat verzorgde het vluchtelingenvervoer: Liberiaanse vluchtelingen vanuit Sierra Leone terug naar Liberia en andersom. De UkBat-jongens waren de beroerdste niet. Toen een paar dames van de VN een muziekavondje organiseerden om fondsen te werven voor een goed doel, was UkBat van de partij.

Ik zat in de zaal en zag chagrijnig de ene na de andere VN-medewerker zijn muzikale duit in het collectezakje doen. De Litouwse gezusters Anna en Sofia, in Sierra Leone als administrateurs van de afdeling UN Procurement, brachten een Litouws wiegelied ten gehore, begeleid door een UNDP-coördinator uit China met een trekharmonica. JorBat, blauwhelmen uit Jordanië, deed een Jordaans volksdansje, waarin de ene helft van de manschappen de andere helft hoog optilde en van links naar rechts over het toneel droeg. De Haïtiaanse assistente van de UN Special Envoy sprong uit de coulissen te voorschijn om het Haïtiaanse volkslied voor ons te zingen. Ik vond ze stuk voor stuk niet om aan te zien of te horen. Dit is zóóó Sierra Leone, zat ik te denken, onderuit gezakt. Zo vals en lelijk allemaal.

De blaaskapel van UkBat was aan de beurt. De dirigent tikte met zijn stokje en het ensemble barstte uit in ‘Peter en de Wolf’ van Prokofjev, ook een Oekraïner. Toen trad een knoertige UkBatter naar de rand van het podium om de partij van het vogeltje uit het verhaal te blazen. Met zijn enorme worstvingers bewerkte hij teder een piccolofluitje. Tranen van ontroering sprongen me prompt in de ogen. Met zijn delicaat trillende notenreekjes speelde deze Oekraïner mijn sombere hart wagenwijd open. Snel na dat benefietavondje vertrok ik uit Sierra Leone, alle lelijkheid beu.

Nog steeds duiken Oekraïense tanks en granaten op in toppunten van lelijkheid, zoals Zuid-Sudan, Libiё en Syriё. Maar tegelijkertijd schuiven door diverse oorlogen ook nog steeds ruim zeshonderd Oekraïense blauwhelmen. Ik hoop dat die vent met dat fluitje erbij is om her en der een hart omver te blazen.


 

Over de auteur(s)

Linda Polman

Linda Polman is schrijfster en onderzoeksjournalist.