In de Militaire Spectator las ik een artikel van Irina Tziamali over de impact van gender-gerelateerde normbeelden op cadetten van de Koninklijke Militaire Academie (KMA).[1] Dit artikel is gebaseerd op haar afstudeerscriptie en geeft een beeld van de obstakels die vrouwelijke cadetten moeten overwinnen om zich geaccepteerd te voelen op de KMA. Ik ben het eens met de auteur dat de KMA, zolang deze gevoelens leven onder vrouwelijke cadetten, nog verbeterstappen kan maken. Maar ik wil een kritische kanttekening plaatsen bij de scriptie die aan het artikel ten grondslag ligt.
Tziamali is tot haar conclusies gekomen door – ten eerste – observaties van een bijeenkomst van dertig vrouwelijke cadetten die de Militair-Wetenschappelijke Opleiding (MWO) voor de luchtmacht volgen. Vervolgens is op basis van deze bijeenkomst een focusgroep-interview met elf respondenten uit deze groep uitgevoerd. Als laatste zijn er individuele interviews afgenomen bij zes mannelijke en zes vrouwelijke cadetten. Er staat niet expliciet benoemd of deze de Korte Officiers Opleiding (KOO) of MWO volgden, maar verderop in de scriptie wordt aangegeven dat er zoveel mogelijk vertegenwoordiging is gezocht van de verschillende jaarlagen en krijgsmachtonderdelen, wat doet vermoeden dat het hier om MWO-studenten gaat.
Navraag bij de sectie onderwijs van de KMA wees uit dat van de opgekomen cadetten voor marechaussee en landmacht in 2020 71 procent de KOO en 29 procent de MWO volgde. De gekozen onderzoeksgroep vertegenwoordigt dus een minderheid van de KMA-populatie. De gegevens van de sectie onderwijs gaven ook een verschil in leeftijd in cadettenpopulatie weer. Van de cadetten die in 2020 startten (n= 173), waren de MWO-cadetten met een gemiddelde leeftijd van 20,0 (SD= 1,2) jaar een stuk jonger dan KOO-cadetten met een gemiddelde leeftijd van 27,8 (SD= 4,3) jaar. Hoewel MWO-cadetten jonger zijn ligt de gemiddelde leeftijd boven de 18 jaar en daarmee zijn ook MWO-cadetten volgens de wet volwassen. Sommige deskundigen stellen voor om de leeftijdsgrens van volwassenheid te verhogen naar 24 jaar, omdat dit meer zou corresponderen met de rijping van het brein.[2] In de laatste ontwikkelstadia van het brein rijpen de hersengebieden die een centrale rol spelen in onder andere de controle over gedrag en emoties, langetermijnplanning, onderdrukken van impulsen en weerstaan van verleidingen. Of dit ook van invloed is op de gender-gerelateerde normbeelden is onduidelijk en mogelijk een punt voor verder onderzoek.
Tziamali schrijft dat vrouwelijke respondenten voornamelijk in de periode net na de Co-tijd een gevoel van onveiligheid ervoeren. Omdat er geen gebruik gemaakt is van een controlegroep of cohortonderzoek, is niet duidelijk of dit alleen op de KMA speelt. Een controlegroep hadden studenten aan een hogeschool of universiteit kunnen zijn. In 2015 plaatste een vrouwelijk lid van een Gronings studentencorps een video op facebook. Hierin vroeg zij aandacht voor de ongelijke behandeling van vrouwen tijdens en na de ontgroening.[3] In de jaren na dit incident volgde nog een aantal nieuwsberichten over soortgelijke misstanden tijdens ontgroeningen rond verschillende andere corpora.[4] Gezien deze berichtgeving is mijn inschatting dat het faciliteren van een Co-tijd van invloed is op gender-gerelateerde normbeelden. Extra aandachtspunt met betrekking tot de Co-tijd is het ontbreken van concrete adviezen in de aanbevelingen van de scriptie.
In de scriptie staat verder vermeld dat een groep respondenten tijdens de eerste sportles te velde is onderwezen in de verschillen in fysieke belastbaarheid van mannen en vrouwen. Respondenten gaven aan dat dit een grote positieve invloed heeft gehad op de groep. Ook hierover zie ik echter geen concrete aanbeveling terug.
Mijn voorstel is, om vast te kunnen stellen of de conclusies van Tziamali ook van toepassing zijn op de KOO, vervolgonderzoek te doen om zo inzicht te krijgen of deze gender-gerelateerde normbeelden op de hele cadettenpopulatie van toepassing zijn. In dit vervolgonderzoek zou ook gekeken kunnen worden naar het effect van leeftijd en de Co-tijd. Als laatste zou kunnen worden onderzocht of het volgen van een (sport)les met betrekking tot de fysieke belastbaarheid van mannen en vrouwen een positief effect heeft op gender-gerelateerde normbeelden.
[1] Irina Tziamali, ‘De KMA raad ik mijn toekomstige dochter niet eens aan. Over de impact van gender-gerelateerde normbeelden op cadetten van de Koninklijke Militaire Academie’, Militaire Spectator 190 (2021) (9) 436-447.
[2] Susan Sawyer e.a., ‘The age of adolescence’, The Lancet Child & Adolescent Health Vol. 2, No. 3 (2018) 223-228; Philip Veerman en Peter Greeven, ‘Optrekken van de leeftijdsgrens (kind-volwassene) is noodzakelijk’, Jeugdbeleid Vol 10, No. 2 (2016) 115-125.
[3] Corine Hendriks, ‘Vrouwelijke seksualiteit in tijden van social media’, Universiteitleiden.nl (9 maart 2020).
[4] ‘Ex-corpslid: we hadden naar de politie moeten stappen’, NOS.nl (30 september 2016); ‘Vindicat schorst roeivereniging om seksisme in clubblad’, NOS.nl (3 september 2017).