Zo nu en dan komt de stelling weer ter tafel: dat Joden zich door de nazi’s als makke lammetjes naar de slachtbank hebben laten afvoeren. Maar het verzet van Joden heeft kwantitatief – natuurlijk relatief – het niet-Joodse juist overtroffen. Dat was ook de belangrijkste conclusie van dr. Jacob Presser. In 1950 kreeg de historicus van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD) opdracht om de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland te beschrijven. Daaruit kwam zijn tweedelige boek Ondergang: De vervolging en verdelging van het Nederlandse Jodendom 1940-1945 voort. Het verscheen in april 1965.
Een aantal verzetsorganisaties weerde Joden, omdat ze te veel in het oog liepen. Maar, schreef Presser, ‘er was geen enkele vorm van verzet, of men kwam er Joden in tegen, mannen zowel als vrouwen.’
De eerste echte knokploegen tegen Duitsers bestond uit Joden. Joden waren betrokken bij de Februaristaking. Joden bewaarden wapendepots en distributiebonnen en ontvreemdden en vervalsten documenten. Bij de aanslag op het Amsterdamse bevolkingsregister was minstens één Jood betrokken. Joden hielpen Joden en niet-Joden ontkomen via België en Frankrijk. Joden waren oprichters en medewerkers van de ondergrondse pers.
Nederland capituleerde op 15 mei 1940: reeds in juli 1940 kreeg een NSB’er in Heemstede het verzoek of twee officieren de hele nacht in zijn tuin mochten zitten om te onderzoeken of het waar was dat in de omgeving Joden ’s nachts lichtsignalen met Engelse vliegers wisselden.
‘Je moest maar zo brutaal mogelijk zijn, want de Duitsers verwachtten dat je gehoorzaam was’, citeert Presser een Joodse koerier die de oorlog overleefde. In Westerbork hielpen Joden gevangenen ontsnappen. ‘Een hele organisatie ontstond van vervalste papieren en stempels. Een brutale Jood in koerierscamouflage reisde in en en uit het kamp en zette ontsnappingsplannen op. Een andere Jood, 20 jaar oud, bediende een klein locomotiefje met aanhangwagens voor de buitendienst en smokkelde daarmee kinderen langs de controle. Hoewel dat kon, weigerde hij zelf Westerbork te verlaten. Andere leden van zijn groep volgden dit voorbeeld en hebben dat met de dood bekocht.
Het ontzag voor het Joods verzet was zo groot dat de Sicherheitspolizei rapporteerde dat achter elke aanslag een Jood schuilging. Misschien, schreef Presser, zou er een ‘hele folklore om Joodse verzetsdaden zijn ontstaan, van durfals, saboteurs, ‘brutale bliksems’, kortom van Joodse helden, indien er een behoorlijk aantal waren overgebleven.’
Maar Presser constateerde ook dat de geallieerde oorlogvoerenden en ‘vele niet-Joden in Nederland’ achteraf de ‘Joodse deelneming aan het verzet verkleinden of wegretoucheerden’. Dat was volgens de historicus een uitvloeisel van een antisemitische instelling. ‘Maar ook bij wie geheel vrij was van antisemitisme, komt men de uitspraak tegen dat de Joden zo weinig durfden, zo weinig deden, dat ze zich maar lieten afslachten.’
Onlangs hoorden we het wéér, in een interview in De Telegraaf met de kandidaat-voorzitter voor de Eerste Kamer namens het Forum voor Democratie, ex-generaal Toine Beukering. Hij zei: ‘Ik ben altijd geïntrigeerd geweest hoe dat toch kan. Dat de Joden – zo’n dapper strijdbaar volk – als makke lammetjes gewoon door de gaskamers werden gejaagd.’[1]
De Joden zouden hun lot hebben aanvaard ‘met een gelatenheid, die verwondering, ja, ergernis opwekte’, schreef Presser. ‘Is dat historisch tekort van het Nederlandse volk? Of heeft er ermee te maken dat zovelen deze Joden aan hun lot hebben overgelaten?’
De Eerste Kamervoorzitterskandidaat is geen antisemiet, eerder het tegenovergestelde, en heeft in de Tweede Wereldoorlog niemand aan zijn lot overgelaten. Het is dat vermaledijde historische tekort waaraan het zoveel Nederlanders ontbreekt.
[1] Inge Lengton en Wouter de Winther, ‘FvD-kandidaat voorzitter senaat: ‘Oekraïners kunnen MH17 hebben neergehaald. Toine Beukering gelooft in zijn kansen’, in: De Telegraaf, 8 juni 2019.