Het is inmiddels een jaar volop oorlog in Europa. De verwoesting en het menselijk leed zijn niet te beschrijven, met slagvelden die lijken op de Eerste Wereldoorlog, bevochten met wapens uit de 21e eeuw. Sinds 24 februari 2022 is Europa opmerkelijk eensgezind en solidair met Oekraïne. Het Westen – plus Japan, Zuid-Korea, Australië en Nieuw Zeeland – heeft aanzienlijke economische en humanitaire hulp gegeven, en wapens en munitie. De VS is koploper met zo’n 30 miljard dollar aan militaire hulp. Nederland is eveneens zeer gul met leveranties van raketten, pantserwagens, houwitsers en zelfs tanks. Eerst ging het om noodhulp voor een laatste verdediging, nu willen we Oekraïne helpen de oorlog te winnen. Geld speelt geen rol, want men redeneert terecht dat het Westen een veel hogere prijs zal betalen bij een Russische overwinning. Bovendien betalen wij de prijs in euro’s, maar Oekraïners met hun leven. Alle aandacht voor de oorlog verhult echter vier belangrijke strategische implicaties: het wordt een zaak van lange adem; afschrikking speelt weer een centrale rol; hard power doet er toe en een whole-of-society-benadering is essentieel.
Alle partijen in het conflict verhogen hun inzet, want geen kan zich een algehele nederlaag permitteren. Oekraïne vecht voor zijn bestaansrecht, terwijl de Russische president Poetin alles op alles zet in de verwachting dat de tijd aan zijn kant staat. Het Westen redeneert – terecht – dat Poetin niet zal stoppen totdat hij gestopt wordt, en dat een Russische overwinning andere autocratische regimes zal inspireren. Het is dus tevens erop of eronder voor het Westen. De hoop dat onderhandelingen vroeg of laat het conflict zullen beëindigen miskent het ontbreken van vertrouwen; dat is nodig voor een duurzaam bestand. Het is immers waarschijnlijk dat Rusland morgen terugkomt als het vandaag zijn doelen niet kan bereiken. Het Russische regime drijft al op revanchisme; tel daar straks een gekrenkt gevoel bij op. Wie denkt dat het Poetins oorlog is, en niet die van het Russische volk, zou even in gesprek moeten gaan met de Finnen, Balten en Polen. Wat nu in Oekraïne gebeurt, van schijnreferenda tot deportaties, van verkrachtingen tot moord: alles herkennen zij uit de geschiedenis met hun buurland. Met Poetin aan de macht is vrede onmogelijk, maar als hij vertrekt – vrijwillig of niet – dan zijn de vooruitzichten niet per definitie beter. Ondertussen verdiept China de banden met Moskou en nemen de leveranties van dual-use-goederen toe. Daarnaast lijkt de relatie tussen de VS en China in een even snelle duikvlucht beland als die van een verdwaalde luchtballon. Kortom, een nieuwe, langdurige Koude Oorlog dreigt.
Afschrikking blijft van groot belang. Tot op heden heeft het goed gewerkt: voor het NAVO-grondgebied, maar niet voor Oekraïne. Artikel 5 staat als een huis, en zoals secretaris-generaal Stoltenberg en de Amerikaanse president Biden herhaaldelijk benadrukken, ‘we will defend every inch of NATO territory’. Het lukte daarentegen niet om Poetin af te schrikken van een (tweede) inval; zijn kosten-batenanalyse bleek anders ingericht dan verwacht. Het is niet uitgesloten dat Rusland, vooral bij militaire tegenvallers, alsnog escaleert: verticaal, bijvoorbeeld met tactische kernwapens, of horizontaal, richting het NAVO-grondgebied. Poetin weet hoe hij de eenheid binnen de NAVO onder druk kan zetten. De NAVO heeft een hernieuwde focus op deterrence and defence, bevestigd tijdens de top van Madrid in 2022. De oorlog in Oekraïne stuwt de politieke impuls voor NAVO-hervormingen en investeringen, maar dit dreigt weg te sijpelen bij het toenemen van Russische tegenslagen en verliezen. Zo heeft het Russische leger nu al minimaal 3-5 jaar nodig om de in het afgelopen jaar opgelopen averij te herstellen, en bij verdere Oekraïense overwinningen zal de verleiding in Europa groot zijn om investeringen in defensie weer af te zwakken. Belangrijk is tevens de vraag welke lessen China trekt uit het conflict in Oekraïne, en wat Beijing toepast op Taiwan. Ook hier geldt dat afschrikking alleen geloofwaardig is als er voldoende militaire capaciteit is.
Investeren in hard power is terug. Zo heeft Oekraïne 300 westerse tanks nodig. Het is goed dat Nederlandse politieke partijen zich hard maken om tanks te leveren, maar het is opmerkelijk dat dezelfde partijen – soms dezelfde personen – de tank niet lang geleden volledig hadden afgeschreven. Grote conflicten waren immers ondenkbaar en de toekomst lag in cyber. Nu Nederland zelf geen tanks meer heeft moeten ze eerst gekocht worden, voordat ze kunnen worden weggegeven. Maar als ze zo essentieel zijn op het slagveld, is het dan niet logisch dat de landmacht er ook goed in investeert? De NAVO vraagt Nederland tenslotte al jaren om een zware gemechaniseerde brigade. Waarom schaffen we dan niet met gezwinde spoed tanks voor onszelf aan, of is ‘geld speelt geen rol’ alleen van toepassing op Oekraïne? Hiernaast is het weliswaar prachtig dat we eindelijk 2 procent van het bnp aan defensie besteden, maar er is nogal wat achterstallig onderhoud voordat alles inzetbaar is. En een scherpe blik op de defensiebegroting leert dat die in 2026 met 1,5 miljard euro krimpt. Dan valt Nederland onder de 2 procent en horen we weer bij de freeriders. Alle mooie daden ten spijt, de kleine lettertjes doen vermoeden dat de lessen van dertig jaar bezuinigen nog niet helemaal geleerd zijn.
Tot slot zal het Westen meer moeten werken met een whole-of-society-benadering. Rusland wordt op een oorlogsvoet geplaatst, al blijkt het land niet zonder hulp van Noord-Korea, Iran en China te kunnen. De westerse economieën en maatschappijen draaien rustig door, want wij voelen ons niet in oorlog met Rusland (andersom wel). Europa heeft wel een ander probleem, want de defensie-industrie kan niet snel leveren wat besteld is, vooral geen munitie. Een nieuw Europees compact met de defensie-industrie is daarom essentieel om de eigen beperkte voorraden aan te vullen en Oekraïne te blijven ondersteunen. Hiernaast kunnen veel landen – zeker Nederland – leren van het Scandinavische Total Defense-concept, want samenlevingen moeten weerbaarder worden (resilient). Als Rusland namelijk horizontaal escaleert, dan ligt het voor de hand dat dit onder de drempel van Artikel 5 plaatsvindt, via desinformatie, cyber- of sabotageoperaties. Deze hybride activiteiten zijn lastig te onderkennen, zeker als alle ogen op Oekraïne gericht zijn. Een spreker op een EUCOM-strategie-conferentie vergeleek het met een kampvuur dat alle aandacht trekt, terwijl de toeschouwers niet zien wat er in de duisternis achter hen plaatsvindt.
Was het begin 2022 nog ondenkbaar dat Rusland en Oekraïne een oorlog op industriële schaal zouden uitvechten: nu is meer strategische anticipatie en oplettendheid van levensbelang.