Ooit was er een man die zich vrijwillig in Auschwitz liet opsluiten. Het avontuur van ritmeester Witold Pilecki begon toen hij als Poolse regeringsmilitair klem kwam te zitten tussen Rusland en Duitsland. In 1939 waren beide landen Polen simultaan binnengevallen. Slavische Polen werden op de knieën gedwongen, Joodse Polen verdwenen in getto’s en werden later gedeporteerd en vernietigd, en intussen annexeerde Stalin het oosten van het land. Het Poolse kabinet vluchtte naar Londen.
Pilecki was oprichter van de een van de eerste nationalistische verzetsgroepen in Polen en werd lid van de Armia Krajowa (het Poolse Binnenlandse Leger), dat onder bevel stond van de regering in ballingschap. In 1940 kuste hij zijn familie vaarwel, nam een valse identiteit aan, liet zich opzettelijk arresteren bij een razzia en liet zich als informant voor de geallieerden opsluiten in Auschwitz.
Pilecki zat niet in het vernietigingskamp, Auschwitz-Birkenau, maar in het basiskamp voor niet-Joodse gevangenen. Zij werden afgebeuld, uitgehongerd en executies waren aan de orde van de dag, maar hun dood was niet het enige doel: deze gevangenen mochten iets langer leven omdat ze van het juiste ras waren, en omdat ze nodig waren om dit eerste Duitse kampencomplex op buitenlands grondgebied te bouwen.
Gemiddeld overleefden de niet-Joodse gevangenen drie maanden, maar Pilecki en zijn mannen vonden baantjes waarin ze het langer redden. Tweeënhalf jaar bleef Pilecki in Auschwitz. Hij zette verzetscellen op onder de gevangenen, maar het is hem niet gelukt om een algehele opstand te veroorzaken. Wel smokkelden ze medicijnen het kamp binnen en slaagden ze erin Duitse officieren te infecteren met typhus. Pilecki verzamelde intussen informatie over onder meer de layout en de functies van het allengs uitgebreidere kampencomplex. Enkele van Pilecki’s mannen werden vrijgelaten, meestal nadat de familie nazi’s in Warschau had omgekocht. Zij kregen van Pilecki rapporten mee waarin hij de wereld vertelde over de gaskamers waarin duizenden Joden uit heel Europa werden vernietigd. In 1943 schreef hij: ‘In de eerste drie jaar zijn er twee miljoen mensen vermoord, de komende twee jaar zullen er drie miljoen mensen omkomen in dit kamp.’
Er zijn bewijzen dat Churchill himself zijn verslagen nog heeft gelezen, maar Pilecki’s dringende adviezen om Auschwitz te bombarderen of te bevrijden werden genegeerd. Zowel de geallieerden als het Poolse verzet weigerden te geloven dat in Auschwitz de Endlösung plaatsvond. Of ze geloofden het wel, maar vonden ingrijpen te risicovol, of het was hun prioriteit niet.
Pilecki besefte uiteindelijk dat er geen hulp zou komen en besloot dat zijn werk in Auschwitz zo geen zin had. Hij ontsnapte en keerde terug naar Polen, waar hij zich opnieuw in het verzet stortte; eerst tegen de nazi-bezetters, later tegen de communisten.
Het was het nieuwe, post-oorlogse communistische regime dat hem ten slotte als landverrader executeerde. Dat was in 1948.
Het leven van Witold Pilecki staat beschreven in het onlangs verschenen boek Vrijwillig naar Auschwitz van Jack Fairweather, een Britse voormalige oorlogsverslaggever. Na zijn executie mocht Pilecki’s naam in communistisch Polen niet meer genoemd worden en raakte hij bijna vergeten. Nu is zijn verhaal uit de mottenballen gehaald en moet het jongeren morele moed bijbrengen. Deze maand was het tachtig jaar geleden dat de oorlog in Polen begon. Het Pilecki-instituut, opgericht door de rechts-nationalistische regering, biedt de jeugd zomercursussen aan over leiderschap. Maar dan wel leiderschap à la de rechts-nationalisten, met een beleid dat inzet tegen homo’s, vluchtelingen en jawel, Joden.