Boeken over de tanende macht van de westerse wereld zijn een populair subgenre geworden. Met De stille oorlog[1] doet ook Tim Weiner een duit in het zakje. Weiner is een gelauwerd journalist, die onder meer de Pulitzer Prize won voor zijn journalistieke reportages over nationale veiligheid en de National Book Award voor Een spoor van vernieling, zijn geschiedenis van de CIA. De stille oorlog draait om spionage, sabotage en desinformatie. Oftewel om politieke oorlogvoering, soms kortweg aangeduid als ‘informatieoorlog’. Weiner gaat op zoek naar de wortels van dit fenomeen. Wat houdt het precies in? Waar is het uitgevonden? Welke mogendheden bedienen zich ervan? Welke machtsblokken zijn eraan onderdoor gegaan? En – juist in dit tijdsgewricht van belang – hoe gevoelig zijn westerse democratieën voor (digitale) aanvallen door autocratische regimes?

De ondertitel geeft de strekking van het boek goed weer: ‘Hoe Amerika de Koude Oorlog won, maar de vrede aan het verliezen is’. Waar de Verenigde Staten in de twintigste eeuw nog de ondergang van de Sovjet-Unie wisten te versnellen met een machinerie voor politieke oorlogvoering, dreigt de Amerikaanse democratie nu zelf ten onder te gaan aan heimelijke activiteiten van potentaten. De Russische inmenging in de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016 ziet Weiner als voorlopig dieptepunt. Hoe de strijd zich verder gaat ontvouwen, is uiteraard ongewis. Maar één ding is zeker, zo stelt de auteur: er staat ditmaal bijzonder veel op het spel. Niet alleen is het de vraag wie het in de wereld voor het zeggen krijgen, democraten óf autocraten, ook valt te betwijfelen of de democratische rechtsorde in de Verenigde Staten zich weet te handhaven. Kortom, the stakes are high.

Subversieve activiteiten

Na een korte introductie start Weiners reis door de geschiedenis in de vroege Koude Oorlog. De diplomaat George Kennan gaf toen de Amerikaanse strategie vorm. Het Kremlin karakteriseerde hij als een politieke machtsfactor ‘die zich fanatiek had gecommitteerd aan de overtuiging dat de harmonie van de internationale gemeenschap dient te worden verstoord’ (blz. 24). Hoe de Verenigde Staten zich hiertegen teweer moesten stellen, zette Kennan uiteen in het manifest ‘De inauguratie van politieke oorlogvoering’ (1948). Hoewel cruciale delen van dit manifest nog altijd staatsgeheim zijn, is duidelijk dat politieke oorlogvoering diende neer te komen op een toepassing van Von Clausewitz’ doctrine in tijden van vrede: ‘het inzetten van alle middelen waarover een land beschikt, met uitzondering van oorlog, om de nationale doelstellingen te bereiken’ (blz. 31). Meer concreet doelde Kennan op zaken als spionage, sabotage, propaganda, het aangaan van internationale bondgenootschappen én het stimuleren van ondergronds verzet in vijandelijke staten.

En zo geschiedde. Weiner laat in zeven hoofdstukken zien hoe de Amerikanen deze strategie verwezenlijkten: door decennialang subversieve activiteiten te ontplooien, aan te jagen en te sponsoren in gebieden die behoorden tot de communistische invloedsfeer. Weiner brengt een rijkgeschakeerd palet aan geheime operaties in kaart, variërend van het meer klassieke onderscheppen van communicatiekanalen tot het in het zadel helpen van dictators in onstabiele regio’s. Dit alles droeg bij aan de teloorgang van het Sovjetimperium. De Amerikaanse politieke oorlogvoering vierde even hoogtij. Maar al gauw kwam een omslagpunt. Vladimir Poetin, zo stelt Weiner, wist namelijk op de puinhopen van de Sovjet-Unie ‘een nieuwe, op inlichtingenwerk steunende staat’ te bouwen en de aanval op de democratie in de VS te ontketenen (blz. 229).

‘Invloedrijke agent’

In de daaropvolgende hoofdstukken gaat Weiner nader in op de pogingen om westerse politieke stelsels te manipuleren. Als startpunt neemt hij de cyberaanvallen tegen Estland, die zich medio 2007 voltrokken. Dat was een harde les voor de VS en de NAVO, al drong de boodschap ervan maar langzaam door: liberale democratieën zijn kwetsbaar, omdat instrumenten van hun democratische vrije meningsuiting tegen henzelf inzetbaar zijn. Rusland was zich daar terdege van bewust en zou die zwakheid hebben uitgebuit, onder meer door Amerika te teisteren met cyberaanvallen. In 2015-2016 volgde ‘de meest gedurfde operatie op het gebied van politieke oorlogvoering sinds de Grieken een reusachtig houten paard naar de poort van Troje hadden geduwd’: het verspreiden van een aanzwellende wolk desinformatie die het kiezersvolk ontregelde en uiteindelijk leidde tot de verkiezing van Donald Trump tot president. Dat het Amerikaanse inlichtingenapparaat niet in staat bleek tijdig te interveniëren is, in Weiners woorden, ‘een glorieuze overwinning voor Rusland en een desastreuze kwetsuur voor de Amerikaanse democratie’ (blz. 289).

In het nawoord windt Weiner er geen doekjes om en zegt hij dat Trump door Russische politieke oorlogvoering in het zadel is geholpen en vervolgens als president een ‘buitengewoon waardevolle bijdrage’ heeft geleverd aan de Russische strijd tegen democratie en rechtsstaat. ‘Na zijn verkiezing hadden ze een invloedrijke agent in het Witte Huis, een president die Poetins geopolitieke agenda steunde, zijn propaganda echode en probeerde het bewijs van zijn oorlogsdaden jegens Amerika te verdonkeremanen’, aldus Weiner (blz. 291). Daarna somt hij nauwgezet op hoe Trump zijn eigen ‘politieke oorlog tegen de Amerikaanse overheid’ vormgaf en een steeds grotere chaos schiep. Weiners slotsom luidt: ‘Door hem had Amerika nu veel van Rusland weg. Door hem liep de toekomst van de Amerikaanse democratie gevaar’ (blz. 301).

Eye-opener

De uitgever prijst Weiners boek op zijn site aan als een ‘gripping and alarming pageturner’. Daar zit zeker wat in. De lezer krijgt de materie op journalistieke, soms bijna smeuïge wijze voorgeschoteld. De eerste hoofdstukken hebben weliswaar een wat eclectisch karakter, en op sommige stukken is het adagium ‘grote stappen, snel thuis’ van toepassing, maar dit is niet hinderlijk. Weiner heeft een prettige vertelstijl. Zeker in de hoofdstukken over de eenentwintigste eeuw komt die goed uit de verf. De urgentie van het thema ‘informatieoorlog’ is dan volop voelbaar. Veel feiten rondom de verkiezing van Trump zullen voor de geïnteresseerde lezer niet onbekend zijn. Toch is en blijft het onthutsend om te lezen in welke mate de Amerikaanse presidentsstrijd van buitenaf is beïnvloed en hoezeer Trump vervolgens de democratische rechtsorde welbewust heeft (willen) ondergraven.

Bij het boek zijn wel enkele kanttekeningen te plaatsen. Zo is het perspectief tamelijk eenzijdig. Het gaat in feite uitsluitend over politieke oorlogvoering tussen de VS en Rusland. Inmiddels is echter duidelijk – voor de lezer van de Militaire Spectator zal dit geen nieuws zijn – dat ook andere mogendheden de westerse democratieën pogen te destabiliseren. Cyberaanvallen komen allang niet meer uit één hoek. Uiteraard betreft het hier een keuze van de auteur. Die is ook wel begrijpelijk. De complexiteit van de politieke oorlogvoering ten tijde van de Koude Oorlog laat zich lastig vatten in een boek met pakweg driehonderd pagina’s hoofdtekst. Had Weiner nog een blik op andere landen dan wel op eventuele toekomstscenario’s willen werpen, dan waren ongetwijfeld extra hoofdstukken nodig geweest – met als risico dat lezers vroegtijdig afhaken. In tegenstelling tot in zijn eerdere werken, presenteert Weiner nu geen volkomen nieuwe wetenswaardigheden. Veel operaties die hij beschrijft waren al min of meer bekend en zijn gestaafd met verwijzingen naar hoofdzakelijk openbare bronnen. Op zichzelf mag zoiets als ‘vernieuwend’ bij de beoordeling niet doorslaggevend zijn. De stille oorlog is per slot van rekening niet bedoeld als doorwrochte wetenschappelijke verhandeling, maar als publieksboek dat vooral als eye-opener moet dienen voor Amerikanen. Jammer is wel dat Weiner er goeddeels aan voorbij is gegaan dat een zekere ontvankelijkheid van burgers voor bepaalde informatie(bronnen) medebepalend is voor het welslagen van politieke oorlogvoering. Desinformatie kan immers alleen gedijen op een vruchtbare voedingsbodem. Zo bezien was enige aandacht voor, bijvoorbeeld, de in rap tempo toegenomen inkomensongelijkheid en de almaar groeiende politieke polarisatie in Amerika aanbevelenswaardig geweest.

De stille oorlog is al met al een onderhoudend boek. Weiner heeft diverse activiteiten in de informatiestrijd tussen de VS en Rusland op belangwekkende en lezenswaardige wijze aan elkaar geregen. Bovenal weet hij de lezer aan het denken te zetten over de gevaren van het huidige digitale tijdperk en de zwakke plekken van westerse democratische stelsels, die van de VS in het bijzonder.

Mr. drs. Rowin Jansen, Radboud Universiteit

De stille oorlog

Hoe Amerika de Koude Oorlog won, maar de vrede aan het verliezen is

Door Tim Weiner

Amsterdam (De Bezige Bij) 2020

366 blz. – ISBN 9789403117119

[1] Nederlandse vertaling van: The Folly and the Glory. America, Russia, and Political Warfare 1945-2020 (New York, Henry Holt, 2020).

Over de auteur(s)

Mr. drs. Rowin Jansen

Mr. drs. Rowin Jansen is verbonden aan de Radboud Universiteit.