In zijn nieuwste boek De slag om Europa. Hoe China en Rusland ons continent uit elkaar spelen gaat Rob de Wijk niet alleen in op de dubbele dreiging uit Beijing en Moskou (zoals de subtitel doet vermoeden) maar kijkt hij ook naar de dreiging die Amerika onder president Trump en het VK post-Brexit voor de EU vorm(d)en. Aan de hand van economische, politieke en militaire ontwikkelingen betoogt hij dat verschillende grootmachten ieder op eigen wijze geprobeerd hebben om Europa te ondermijnen en te verzwakken, maar dat ze daar uiteindelijk geen van alle in geslaagd zijn.

Zo probeert China vooral met het Belt and Road Initiative (BRI) zijn invloed uit te breiden. Beijing richt zich met dit instrument vooral op de relatief armere EU-lidstaten en landen aan de randen van Europa. Onder het BRI sluit Beijing handelsakkoorden met deze landen en investeert het in infrastructuur, onder meer voor weg- en energietransport. China presenteert dat als win-win voor de betrokken landen: zij ontvangen de investeringen, China ontvangt opbrengsten uit betere infrastructuur en daarmee meer handelsstromen. Volgens De Wijk creëert China hiermee vooral een ‘tribuutsysteem 2.0’, waarmee Beijing invloed krijgt op de economische handel en wandel van de landen die zich aansluiten bij het BRI. Veel van de infrastructuurinvesteringen komen immers in de vorm van leningen en wanneer het ontvangende land die niet meer terug kan betalen, kan Beijing via een ‘geheime clausule’ in de overeenkomst beslag leggen op land of infrastructuur. Zeker in EU-landen kan dat China op termijn een significante leverage geven, maar tot nu toe heeft de EU zich hier redelijk effectief tegen weten te verzetten.

Methoden

Hoewel China en Rusland volgens De Wijk beide uit zijn op het ondermijnen van de EU, verschillen hun methoden daartoe flink. Waar China handelt vanuit een positie van macht, handelt Rusland juist vanuit zwakte. Rusland floreert in het Westen ontregelen, wat ‘past bij een land dat mondiale ambities heeft, maar geen supermacht is en dat ook nooit kan worden’. Via het verspreiden van nepnieuws en het beïnvloeden van buitenlandse verkiezingen probeert Moskou bovenal om westerse landen een hak te zetten en schade te berokkenen, maar president Poetin c.s. hebben niet de macht om de hegemonie van het Westen fundamenteel te bedreigen.

Deze verschillen in aanpak en relatieve macht manifesteren zich ook in de manieren waarop Moskou en Beijing proberen om op de Westelijke Balkan invloed uit te oefenen: via slimme investeringen (China) of juist door militaire samenwerking en een beroep op de gedeelde Slavische cultuur (Rusland). China en Rusland zijn overigens niet de enige deelnemers aan het machtsspel in de regio. Ook Iran, Turkije, de Golfstaten en de VS willen ieder op hun eigen manier hun belangen in de regio verdedigen en uitbreiden, zo stelt De Wijk. En hoewel landen als Servië hier wel degelijk gevoelig voor zijn, blijft de mogelijkheid op EU-lidmaatschap voor de westelijke Balkanstaten voorlopig voldoende om ze enigszins in het ‘EU-kamp’ te houden, concludeert de auteur.

Deze conclusie is in lijn met de redelijk optimistische en ietwat verrassende conclusie van De Wijks betoog: hoewel de EU aan verschillende kanten wordt bedreigd en haar invloed steeds meer onder druk staat, weet ze zich goed te weren tegen de zeer diverse dreigingen en komt ze telkens sterker uit die confrontaties. De Unie heeft zich de afgelopen jaren gemanifesteerd als nieuwe supermacht; niet door te leunen op militaire macht, maar door (toegang tot) haar interne markt tot sleutel van haar succes te maken. De rol van die gezamenlijke markt maakt voor De Wijk ook duidelijk hoezeer Nederland gebaat is bij Europa: als land alleen zou Nederland zich nooit met dezelfde (economische) kracht hebben kunnen verzetten tegen China, Rusland en de VS. Intensieve samenwerking is dan ook nodig om ‘typisch Europese democratische waarden te beschermen en te versterken’, aldus De Wijk; al was het maar uit eigenbelang.

Zoektocht

De Wijk geeft in zijn slotwoord aan dat hij zelf ook verrast was door zijn conclusie en dat hij optimistischer was aan het einde van het boek dan toen hij begon met schrijven. De slag om Europa leest in zekere zin ook als een zoektocht. Zowel binnen hoofdstukken als binnen het boek als geheel neemt De Wijk de lezer mee in zijn denkontwikkelingen en zie je als lezer hoe hij zelf ook zijn denken aanpast. Het zorgt ervoor dat de lezer constant op zijn qui-vive is en ook zijn eigen aannames constant tegen het licht houdt.

Juist vanwege die frisse stijl is het jammer dat De slag om Europa inhoudelijk teleurstelt. Het boek is te veel een en-toen-en-toen-verhaal: heavy on events, light on analysis. De Wijk besteedt vaak vele pagina’s aan het achter elkaar zetten van gebeurtenissen, gelardeerd met uitspraken die staatshoofden, ministers en ambassadeurs hem zouden hebben toevertrouwd. De bijzonder hoge frequentie waarmee deze ‘hoge kringen’ met naam en toenaam in het boek figureren contrasteert met de zeer beperkte inhoudelijke toevoegingen aan De Wijks betoog. Dit wekt de indruk dat het benoemen van de sprekers belangrijker is dan de inhoud van hun uitspraken. 

De weinige ‘echte’ analyse die De slag om Europa rijk is, is van de categorie ‘grote stappen, snel thuis’. Neem het hoofdstuk over Rusland, waarin De Wijk onder meer beweert dat ‘in Rusland uiteindelijk één iemand de baas is’ en dat de ‘tandem’ tussen Medvedev en Poetin in 2008-2012 volledig vooropgezet spel was. Het zijn aannames die Ruslandexperts niet snel in de mond zullen nemen: de machtsdynamiek in het Kremlin, met zijn vele facties, is te complex om te spreken over ‘één leider’ en de macht van Poetin was in 2008 nog niet zo absoluut dat het vaststond dat hij in 2012 het stokje weer zou overnemen. Toch baseert De Wijk zijn analyses vaak op een gesimplificeerde versie van de werkelijkheid. Hij slaat de plank weliswaar nergens volledig mis, maar juist in een boek over zo’n wijds onderwerp als internationale machtspolitiek zijn details en nuances cruciaal. Om die complexe dynamieken te verklaren en om de competitie in de internationale machtsarena te begrijpen móéten we andere grootmachten tot in de kern kunnen begrijpen. De slag om Europa helpt daar onvoldoende bij.

Lezers die zich niet vaak aan non-fictie wagen en op zoek zijn naar een overzicht van recente gebeurtenissen in de wereldpolitiek komen met De slag om Europa zeker aan hun trekken. Wie een diepgravend en overtuigend betoog over de strategische verhoudingen tussen de EU en andere wereldmachten verwacht, blijft echter teleurgesteld achter.

Maarten Broekhof MA

De slag om Europa

Hoe China en Rusland ons continent uit elkaar spelen

Door Rob de Wijk

Amsterdam (Uitgeverij Balans) 2021

368 blz. – ISBN 9789463821254

De Wijk Slag om Europa

Over de auteur(s)

Maarten Broekhof

Maarten Broekhof werkt bij de Rijksoverheid en is research fellow aan de Nederlandse Defensie Academie.