In 2011 betoogde ik in een gastcolumn in de Militaire Spectator dat Defensie zich meer op Afrika zou moeten richten.[1] Daarin bouwde ik mijn argument op het onderzoeksrapport Verkenningen, waarin 30 fragiele staten werden genoemd, waarvan er 18 in Afrika lagen (momenteel zijn dat er 21).[2] Ik ging vooral in op de mogelijke gedoogsteun voor islamitische terroristische organisaties in fragiele staten. Als oplossing stelde ik voor ons te richten op het omvormen van fragiele staten tot stabiele staten, door bijvoorbeeld Afrikaanse strijdkrachten te helpen. Wat zat ik fout?

Momenteel ben ik Afrikanist. Waar ik in mijn vorige gastcolumn vooral vanuit een Eurocentrisch perspectief schreef, is dit nu versterkt door een Afrocentrisch perspectief. De grote meerderheid van de Afrikaanse volken ziet het stabiliseren van hun regeringen en krijgsmachten door ons juist als hun grootste probleem. Het is dan ook een cruciaal verschil wat voor regering er in een Afrikaanse staat is; een democratie of een dictatuur. Freedom House, een organisatie die wereldwijd vrijheid in de gaten houdt, stelt dat 90 procent van de Afrikaanse landen niet vrij is.

Hoe wij staten in Afrika fragieler maken

In het overgrote deel van Afrika worden autoritaire regimes niet aan de macht gehouden door de eigen bevolking (interne legitimiteit), maar door buitenlandse mogendheden (externe legitimiteit). Dit wordt versterkt door geopolitieke strijd: eerst de Koude Oorlog, toen de War on Terror en nu steeds meer de machtspolitiek tussen het Westen en Rusland of China.

Het gevolg van het ‘stabiliseren’ van deze autoritaire regimes is het in stand houden van een politiek zeer instabiele situatie. Doordat de regeringen vooral bezig zijn met machtsbehoud worden de bevolkingen steeds bozer. Met onze ‘stabilisatie’-aanpak creëren we onbewust ontvlambare politieke situaties. Alleen door onze hulp weten deze regimes zich overeind te houden, de steun van de bevolking zijn ze allang kwijt. In plaats van gedoogsteun voor het Westen op te bouwen, hebben we net zoals in het Midden-Oosten vooral een antiwesters narratief ondersteund. De staten worden dus juist fragieler, vatbaar voor staatsgrepen of aanvallen door rebellengroepen. En er is een ervaren vijand die dat zeer goed in zijn voordeel weet te gebruiken, de jihadistengroep JNIM in de Sahel en Sahara.

Een kalifaat in de Sahel

JNIM is een samensmelting van kleinere groepen, geleid door de charismatische Touaregleider Ghali. Ze zijn loyaal aan de Taliban en al-Qaida. Hun doel is het stichten van een kalifaat gebaseerd op de sharia. Ze worden gezien als terroristen, maar na de Taliban in Afghanistan en IS in Irak en Syrië, is JNIM in noordelijk Afrika al veel verder dan we beseffen. Dankzij boosheid bij de bevolkingen over hun corrupte regeringen vinden ze lokale steun. Het terrein van de Sahara is ideaal voor guerrilla-oorlogvoering en na de Franse terugtrekking is er weinig tegenwicht over. De verscherping van de posities van het Westen en de islam na 9/11 speelt hen in de kaart en ze hanteren een narratief van de strijd tegen de koloniale ‘kruisvaarders’, die eropuit zijn hun westerse ideologieën te verspreiden. De herinnering aan een islamitisch kalifaat in noordelijk Afrika voor de kolonisaties is nog vrij vers: de tijd van de gouden eeuwen van innovatie en welvaart en een krachtig verbond tussen jihadisten en islamitische bevolkingen.

Als het JNIM lukt om hun macht te vergroten en om te zetten in territoriale macht, is het niet ondenkbaar dat ze veel invloed krijgen over de hele Sahel en Sahara. Landen zoals Libië zijn sinds de westerse inval in 2011 collapsed states. Er is veel ontevredenheid en politieke instabiliteit. Het is niet ondenkbaar dat JNIM in de toekomst de landen in Noord-Afrika weten te veroveren en zo een Islamitische Staat tot de Middellandse Zee weten te stichten. Hoe kunnen we dit jihadisme in Afrika het beste bevechten?

Nieuwe Afrikastrategie

Eigenlijk zaten we al op het goede pad, maar de aanpak zelf was incorrect. Nog steeds is de beste oplossing het omvormen van fragiele staten naar stabiele staten. We moeten actief inzetten op de transformatie van dictatuur naar democratie, niet door militaire interventies zoals in Libië of vredesmissies zoals in Mali, maar door het versterken van bottom-up democratische bewegingen en instituties van de Afrikaanse bevolkingen zelf. Dit zal vooral niet-kinetische hulp zijn. Desalniettemin is Defensie het best geschikt om deze hulp te bieden. Zoals Clausewitz al zei is oorlog politiek met andere middelen. Strategie is de brug tussen politieke doelen en militaire middelen. Wat is het politieke doel van Defensie in Afrika? Vrede, vrijheid en veiligheid. Wat is de beste manier om oorlogen te winnen? Oorlogen voorkomen.

Leer nu al de vijand kennen

Er is een tendens om na een militaire nederlaag in irreguliere oorlogen snel de aandacht te verleggen naar andere, meer actuele fronten, zoals nu tegen Rusland. Dat betekent niet dat onze vijanden van de afgelopen twintig jaar ons opeens vergeten zijn. Zij werken gestaag en gefocust aan hun strategie van het oprichten van een kalifaat, nu in de Sahel. Onze jihadistische tegenstanders tonen een sterk innovatief en zelflerend vermogen en een gedegen strategisch en tactisch inzicht. Niet zij hebben aan macht en invloed ingeboet, maar wij. Richten we ons daar pas op als het te laat is, of voordat het de jihadisten in de Sahel gelukt is?

Hoe goed kennen we onze vijand al? Hoeveel Afrikanisten zijn er al aangetrokken om deze keer de bevolkingen beter te begrijpen dan tijdens de missies in Irak en Afghanistan? Hoeveel militairen hebben zich al verdiept in de koran, spreken Arabisch, of hebben diepere historische kennis van noordelijk Afrika? ‘Ken je vijand en ken je jezelf, en je zult in geen gevecht gevaar lopen’, zei Sun Tzu duizenden jaren geleden al. Wordt er al genoeg aandacht besteed aan het daadwerkelijk cultureel en religieus kennen van onze vijanden (en dus hun bevolkingen) en hoe staat het met Afrika, het Arabisch en islamexpertise op de Nederlandse Defensie Academie?

Eindelijk is er weer meer maatschappelijke en financiële draagkracht voor de krijgsmacht. Het komt net op tijd: nu is het ideale moment om onze Afrikastrategie te verfijnen.

[1] F.A.C. van der Zanden, ‘Afrika is de toekomst’, Militaire Spectator 180 (2010) (4) 186-187.

[2] Eindrapport Verkenningen. Houvast voor de krijgsmacht van de toekomst (Den Haag, ministerie van Defensie, 2010).

Over de auteur(s)